Een superministerraad over het sociaaleconomische beleid is niet meer dan een voorbijgaande episode in een politieke slijtageslag die al bijna een jaar duurt.

Eind deze week roept premier Yves Leterme (CD&V) zijn regering bijeen voor een speciale ministerraad over de sociaaleconomische toestand en het begrotingsbeleid. De leiders van de vakbonden en werkgeversorganisaties schuiven aan om te spreken over de inhoud van een nieuw centraal loonakkoord voor 2009-2010, en over maatregelen waarmee de regering de onderhandelingen in het najaar wil bespoedigen. Ook de verantwoordelijken van het Planbureau en de Nationale Bank passeren nog maar eens de revue om hun licht te laten schijnen over de tegenvallende economische conjunctuur en de noodzaak om te sparen voor de kosten van de vergrijzing. Vervolgens legt de regering andermaal haar klemtonen op het stuk van de begroting (omdat die van 2008 pas deze week door het parlement wordt goedgekeurd, wordt nog altijd met voorlopige twaalfden gewerkt!) en de sociaaleconomische dossiers vast. Voor een deel doet ze dat ook met het oog op een nieuw programma voor de realisatie van de Lissabondoelstellingen, die Europa in 2000 heeft geformuleerd.

Na de vaudeville rond Brussel-Halle-Vilvoorde twee weken geleden en het daaropvolgende schimmenspel rond de deadline van 15 juli om eindelijk spijkers met koppen te slaan op communautair én sociaaleconomisch vlak, is deze speciale regeringsbijeenkomst wellicht bedoeld om voor de verandering een beeld van ‘krachtig beleid’ neer te zetten. Ze doet daarom terugdenken aan de superministerraden van Verhofstadt II in de eerste helft van 2004. Die werden toen door CD&V weggehoond als typische voorbeelden van de paarse perceptiepolitiek.

Wat zou Leterme nog kunnen toevoegen aan de prioriteiten die sinds 10 juni 2007 haast tot in den treuren werden opgesomd in zijn zomernota’s voor de mislukte oranje-blauwe formatie, de regeerverklaring van het interim-kabinet Verhofstadt III op 22 december, en het regeerakkoord dat Leterme I op 18 maart in de steigers hielp? Zijn initiatief belooft vooral een rituele oefening te worden, die moet camoufleren dat er weliswaar al twee maanden een regering is, maar ook dat die het land amper bestuurt.

De B-H-V-crisis heeft een wezenlijke, nieuwe stap in de staatsvorming allesbehalve dichterbij gebracht. De meningsverschillen tussen de coalitiepartners over sociaaleconomische thema’s – van het verhogen van de koopkracht tot het bevorderen van de werkgelegenheid – zijn enorm. Het helpt daarbij allerminst dat het economisch tegenzit en er budgettair geen ruimte is. Met als gevolg dat het vooruitzicht van regionale verkiezingen in 2009 alle partijen alleen maar motiveert om de eigen dada’s in de verf te zetten en zich van de samenhang binnen Leterme I niets aan te trekken. Didier Reynders (MR) is daar pijnlijk duidelijk over: ‘Dit is niet de regering van mijn keuze. Of ze valt of niet, is niet mijn eerste zorg.’ Reynders is vicepremier.

Een speciale ministerraad die voor de zoveelste keer over agenda’s, werkmethodes, procedures en deadlines gaat en de grond van de zaak onbesproken laat, versterkt het profiel van Leterme als een premier-notaris. Maar over minder dan twee maanden vloeien alle dossiers – de begroting, de sociaaleconomische politiek, B-H-V en het tweede pakket van de staatshervorming – onvermijdelijk in elkaar. Dan zijn meteen ook de limieten van die aanpak als eerste minister bereikt.

door Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content