Als de regering niet snel de spelregels bepaalt voor het openstellen van de postmarkt in 2011, dreigt De Post de helft of zelfs driekwart van zijn activiteiten kwijt te raken.

Omdat de economische cyclus toen opschoof naar een groeivertraging, verwachtte gedelegeerd bestuurder Johnny Thijs van De Post begin dit jaar dat het postvolume zou dalen. In 2007 was de omzet van het autonome overheidsbedrijf nog gestegen tot 2,6 miljard euro, en werd een winst van 65 miljoen geboekt. Maar intussen is de internationale financiële crisis uitgemond in een economische recessie. Daardoor zal het voor De Post een hele prestatie zijn om in 2008 in de buurt van die resultaten uit te komen.

Maar Thijs maakt zich nog veel meer zorgen over de liberalisering van de postmarkt in de Europese Unie vanaf 2011. Sinds de verkiezingen van juni 2007 laat hij geen kans onbenut om de federale regering erop te wijzen dat ze werk moet maken van regels die De Post de nodige overlevingskansen bieden op die open markt. Hoe vlugger ze dat doet, hoe beter De Post zich op de komst van concurrenten kan voorbereiden. Volgens Thijs, die in 2002 aan de leiding van De Post kwam en begin 2008 een nieuw ceo-contract voor zes jaar tekende, kan dat alleen als De Post de enige ‘universele dienstverlener’ voor ons land mag zijn, en als alle operatoren met gelijke wapens zijn uitgerust.

‘In elk geval kan niemand zeggen dat we overvallen worden door de liberalisering van de postmarkt’, zegt professor Gonzales d’Alcantara, een expert in postale economie en twintig jaar hoofddocent aan de Universiteit Antwerpen. ‘De eerste Europese richtlijn die het perspectief van een open markt voor de postsector schetste, dateert al van 1992. Een tweede richtlijn vulde dat perspectief tien jaar later concreet in, en schrapte het monopolie voor alle zendingen van meer dan 50 gram. De derde richtlijn, ten slotte, werd in januari 2008 goedgekeurd door het Europees Parlement, en zet het licht op groen voor een volledige liberalisering vanaf 2011. In onder meer Zweden, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben ze daar trouwens niet op gewacht. Ook door een doorgedreven internationale aanpak hebben de postbedrijven in die landen een flinke voorsprong op de rest.’

Professor d’Alcantara was van 2001 tot 2003 aan de slag bij De Post om de effecten van de tweede richtlijn in te schatten. In 2005-2006 maakte hij, samen met de Amerikaanse professor Paul Kleindorfer en het bureau PricewaterhouseCoopers, een uitvoerige studie voor Europees commissaris voor de Interne Markt Charlie McCreevy om de derde richtlijn voor te bereiden en om de economische en financiële impact voor alle EU-lidstaten te meten.

ONZINNIGE VERGELIJKING

De Post heeft zich in de voorbije tien jaar voorbereid op de liberalisering met een resem strategische ingrepen. Dochterbedrijven werden onder hetzelfde management samengebracht. De automatisering werd aanzienlijk opgedreven via vijf grote sorteercentra in Brussel, Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi. De zogenaamde Georoutes 1 en 2 optimaliseerden de ron-des van de postbodes. De versies 3 en 4 van Georoute zullen de post nog beter sorteren, eerst per ronde en nadien per straat en huisnummer.

De halvering van het aantal postkantoren van 1300 naar 650 is bezig, de uitbouw van 650 postpunten in winkels, stations en lokale diensten ook. Sinds 2000 is het aantal voltijdse banen bij De Post gedaald tot 30.500. Zeker tot 2010 zullen er jaarlijks 1000 tot 1500 mensen verdwijnen. Toch blijven de lonen (1,5 miljard euro) goed voor 70 procent van alle bedrijfskosten. Het hoge ziekteverzuim en absenteïsme (8,5 procent, tegenover minder dan 5 procent in de privésector) kosten 120 miljoen per jaar. Een actieplan moet die trend counteren.

Door die maatregelen is de productiviteit van De Post met 30 procent gestegen; 95 procent van de brieven en pakjes komt een dag na de verzending aan. Bovendien heeft De Post ook een beheerscontract met de federale overheid, die in het overheidsbedrijf een belang van 50 procent plus één aandeel bezit. De rest van de aandelen is in handen van het Britse durfkapitaalfonds CVC en Post Danmark. Die laatste participatie krijgt binnenkort nog meer Scandinavische trekken door een grensoverschrijdende fusie van het Deense postbedrijf met het Zweedse Posten Sverige AB.

De beheersovereenkomst legt aan De Post ’taken van algemeen belang’ op (bijvoorbeeld het uitbetalen van pensioenen bij de klanten thuis, de verkoop van fiscale zegels en de verdeling van kranten en tijdschriften) en ook het waarborgen van een algemene of universele dienst (de post wordt elke dag aan elke brievenbus bedeeld tegen een uniforme prijs). Voor die twee opdrachten krijgt De Post een overheidsvergoeding van 300 miljoen per jaar. ‘In vergelijking met Zweden, dat slechts 5 miljoen bijpast, is dat een heel hoog bedrag’, meende minister van Ondernemen Vincent Van Quickenborne (Open VLD) na een recent bezoek aan Zweden, dat in 1993 als eerste in Europa zijn postmarkt opengooide. Van Quickenborne, die de regels voor de liberalisering van de Belgische markt moet opstellen, wil daarom ook het beheerscontract met De Post herbekijken.

Maar professor d’Alcantara wil openbare taken en universele dienstverlening niet op een hoop gooien. ‘Ze staan los van elkaar. Bovendien is een vergelijking tussen België en Zweden onzinnig. Zweden is veertien keer groter dan ons land en ziet er topologisch heel anders uit. Dat heeft gevolgen voor de distributie’, aldus d’Alcantara. ‘Op de open Zweedse postmarkt speelt de concurrentie zich dan ook voornamelijk af in de grote steden, omdat ze een hoge postale dichtheid kennen. City Mail, de voornaamste concurrent van het overheids-bedrijf Posten Sverige AB, heeft er een marktaandeel van ongeveer 10 procent. In België, daarentegen, zou het hele grondgebied gedekt kunnen worden door een goed georganiseerde concurrent van De Post.’

LEVENSVATBAARHEID onzeker

Professor d’Alcantara richt de aandacht bij een liberalisering van de postmarkt op de financiering van de universele dienstverlening. ‘De impact van een open markt verschilt in de EU van land tot land’, zegt hij. Daarbij spelen op de eerste plaats objectieve factoren zoals de omvang en de topologische kenmerken van een land, de verstedelijking en de postale dichtheid (brieven bestellen in hoogbouw is bijvoorbeeld veel kostenefficiënter dan in gebieden met veel lintbebouwing) een rol. In een dergelijke context en door de liberalisering kunnen nieuwe operatoren met scherpe prijzen volgens d’Alcantara steeds meer lucratieve marktsegmenten afpakken van De Post, als die tegen opgelegde, uniforme tarieven voor universele dienstverlening moet instaan.

Het ‘verlies’ dat De Post op die opdracht boekt, wordt bovendien nog groter als er geen eenvormige regels komen voor het personeel. Concurrenten op de markt van niet-geadresseerde post, zoals DB (een dochter van het Nederlandse postbedrijf TNT), werken nu met mensen die het statuut van zelfstandige hebben en bijna de helft goedkoper zijn dan personeel met een werk-nemerscontract. Dat kan worden opgevangen door voor de hele postsector afspraken te maken over het personeelsstatuut en over gelijke arbeids- en loonvoorwaarden. Bij de goedkeuring van de derde richtlijn heeft het Europees Parlement dat trouwens mogelijk gemaakt voor elke lidstaat.

Topman Johnny Thijs denkt dat concurrenten vanaf 2011 vooral zullen azen op de verzending van administratieve brieven en op direct marketing. Daarbij komen ook de 2330 belangrijkste klanten van de Post, goed voor 65 procent van de omzet, in het vizier. Als de federale regering de krijtlijnen voor de liberalisering niet tijdig vastlegt – met licentievoorwaarden over bijvoorbeeld de dekking van het grondgebied, de frequentie van de postbedeling en de arbeidsvoorwaarden, en voorts ook met een financiële tussenkomst voor de universele dienstverlening – vreest Thijs voor een omzetverlies van 25 tot 50 procent.

Gonzales d’Alcantara is nog pessimistischer: ‘Ik ben bang dat de concurrentie dan tot 75 procent van de postactiviteiten kan inpalmen. De universele dienst-verlening brengt De Post op een open markt in een zwakkere economische positie. Zonder ingreep zet die de levensvatbaarheid van het bedrijf, dat ook moet afrekenen met e-mail en sms’en als alternatieven voor briefwisseling, op het spel. Op die manier is het ook denkbaar dat we, zoals bij de telefonie, evolueren naar een markt met een drietal operatoren en dat De Post niet langer de grootste is.’

De professor waagt zich niet aan een raming van de kosten van de universele dienstverlening. ‘Dat is delicaat, want het is afhankelijk van de marktdynamiek, maar wellicht liggen de kosten hoger dan de 100 tot 200 miljoen euro waaraan bij De Post gedacht wordt’, zegt hij. Hij wil zich evenmin uitspreken over hoe dat bedrag moet worden gecompenseerd. Dat zou kunnen via een overheidstoelage, uit een fonds dat wordt gefinancierd met bijdragen van alle operatoren, of door De Post toe te laten om voor zijn universele diensten alsnog variabele tarieven toe te passen.

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content