Rudy De Meyer van 11.11.11 en Bogdan Vandenberghe van Broederlijk Delen voeren sinds 1999 campagne om beleidsmakers te winnen voor de invoering van de Tobin-taks. De kritiek van James Tobin, de bedenker van de speculatiebelasting, op de anti-globalistenbeweging, is volgens De Meyer en Vandenberghe naast de kwestie.

Rudy De Meyer: De Tobin-taks is ook voor ons een instrument om grote kapitaalbewegingen onder controle te krijgen. Ons hoofddoel is dus niet het inzamelen van geld voor ontwikkelingssamenwerking, al is dat een prettig neveneffect, maar wel het voorkomen van financiële crisissen. Met de argumenten van Tobin hebben wij dus weinig moeite.

Hoe moet de opbrengst van de Tobin-taks worden verdeeld?

Bogdan Vandenberghe: Op die vraag hebben wij ook geen pasklaar antwoord. De discussie daarover is nu in een stroomversnelling beland, maar tot voor kort stopten wij al onze energie in het weerleggen van de klassieke bezwaren tegen de Tobin-taks: de heffing zou technisch niet haalbaar zijn, te hoog of te laag zijn, niet kunnen worden geïnd,… Aan de discussie over hoe de opbrengst van de taks moet worden verdeeld, zijn wij dus nauwelijks toegekomen. Het zou daarom een grote stap vooruit zijn als de Ecofin-Raad (de Raad van de ministers van Financiën van de EU) eind deze maand in Luik zou beslissen dat toekomstige studies dat aspect van de taks moeten onderzoeken.

De Meyer: Al te vaak probeert men de Tobin-taks met achterhaalde argumenten in diskrediet te brengen. Maar wij pleiten al lang niet meer voor de oorspronkelijke Tobin-taks. De kritiek daarop was dat de taks tegelijk te hoog is in gewone marktomstandigheden en te laag om echte crisissen te voorkomen. Maar professor Spahn heeft dat probleem ondervangen. Hij stelt voor de heffing laag te houden in rustige periodes en te verhogen in periodes van grote speculatiebewegingen. We spreken nog wel van een Tobin-taks, maar het begrip heeft in de loop der jaren een andere invulling gekregen. Belangrijk is ook dat de Canadese econoom Robin Schmidt inmiddels heeft bewezen dat het technisch mogelijk is om een speculatiebelasting in te voeren.

Hoe groot achten jullie de kans op een doorbraak in Luik?

Vandenberghe: Naar aanleiding van het Europese voorzitterschap hebben we heel wat gesprekken gevoerd, onder anderen met premier Guy Verhofstadt (VLD) en minister van Financiën Didier Reynders (PRL). Die laatste heeft bij de Hoge Raad voor Financiën een studie besteld over de Tobin-taks. Wat de ministeriële bijeenkomst in Luik betreft, hopen wij vooral dat Reynders daar de nieuwste argumenten, namelijk de versie van Spahn en Schmidt, op tafel zal leggen.

De Meyer: Want het rapport van de Hoge Raad voor Financiën geeft weliswaar toe dat de Tobin-taks technisch haalbaar is, maar voegt daar meteen aan toe dat de invoering ervan eigenlijk niet wenselijk is. Wij vreesden dus, gezien er ter zake nog geen Belgisch standpunt bestaat, dat Reynders zich in Luik zou beperken tot die negatieve conclusie, ook al omdat hij erop rekende dat Engeland, Duitsland en Frankrijk de Tobin-taks zouden kelderen. Maar inmiddels heeft de Franse premier Lionel Jospin zich voor de Tobin-taks uitgesproken en zegt ook de Duitse bondskanselier Gerhard Schröder erover te willen praten. Daardoor ogen de zaken opnieuw wat positiever.

Toch heeft de Ecofin-raad de reputatie heel eigenzinnig te zijn. Denken jullie dat er serieus over de Tobin-taks zal worden gepraat?

Vandenberghe: Dat blijft ook voor ons een open vraag. Jospin heeft dan wel zijn steun betuigd, maar zijn minister van Financiën Laurent Fabius is een notoir tegenstander van de Tobin-taks. Ook in Duitsland heerst er geen eensgezindheid. De voorzitter van de Duitse Bundesbank heeft bijvoorbeeld grote bezwaren tegen de Tobin-taks.

De Meyer: Het belang van de uitspraken van Jospin en Schröder is dat ze zullen wegen op de voorbereidende vergaderingen van Ecofin. Als alleen de standpunten van de ministers van Financiën zouden meetellen, was de discussie waarschijnlijk allang begraven.

Het is plotseling vrij snel gegaan voor de Tobin-taks, vergelijkbaar met de politieke reactie op de anti-globalistenbeweging in haar geheel: van een totale afwijzing naar een bereidheid tot gesprek. Hoe komt dat?

De Meyer: Er is natuurlijk de beweging, die het thema onder de aandacht brengt, maar de echte verklaring voor de bespreekbaarheid van de taks ligt in de financiële crisis van 1997 in Zuidoost-Azië. Toen bleek dat de bestaande machinerie niet volstaat om een financieel debacle te voorkomen. Zo ontstond er ruimte voor voorstellen die tevoren werden weggelachen. Maar de politieke tegenstand blijft groot, zeker in de Verenigde Staten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content