Normaal gezien kiezen de Irakezen op 30 januari een nieuw parlement en een president. Velen zijn ondertussen gevlucht naar buurland Jordanië. Ze kijken met gemengde gevoelens naar de verkiezingen, en de toekomst van Irak.

Gefrustreerd door de situatie in eigen land en op zoek naar stabiliteit arriveren Irakezen de laatste maanden in groten getale in het buurland Jordanië. De onveiligheid in het vaderland is hun grootste probleem. Ze zijn uitgeput en bang en vertellen de meest schokkende verhalen over gijzelingen, explosies, armoede en revanche. Hoewel de leefomstandigheden voor veel Irakezen in Amman verre van ideaal zijn, is men blij hier tijdelijk te kunnen verblijven. Het bericht dat ze hier eind januari ook mogen stemmen, werd door velen enthousiast onthaald. ‘Daar heb ik jaren van gedroomd’, zegt de 42-jarige Fareed Yousif. En hij vertelt dat hij in Bagdad nooit naar de stembus zou trekken. ‘Het is daar veel te gevaarlijk, ik ben blij hier mijn stem te kunnen uitbrengen.’

Ook Jassem (34) wil alleen stemmen als hij eind januari nog steeds in Amman verblijft. ‘Er is geen sprake van dat mijn vrouw en ik in Bagdad naar het stembureau zouden gaan. Door de onveiligheid houdt dat een veel te groot risico in.’ Jassem vertelt dat zijn vrouw in Bagdad sowieso nog maar zelden het huis uitgaat. ‘De situatie verslechtert met de dag, de veiligheid is op dit moment werkelijk een nachtmerrie. We hebben bijna geen stromend water en maar een paar uur per dag elektriciteit. Het lijkt wel of je er in de gevangenis zit.’ Net voor hij uit Bagdad vertrok, heeft Jassem op een middag plots een stoel stukgeslagen. ‘Zo gespannen ben ik door de situatie.’

De Iraakse ambassade in Amman weet niet precies hoeveel Irakezen zich op dit moment in Jordanië bevinden. En hoewel het exacte aantal moeilijk valt te bepalen, wordt er van honderdduizenden gesproken. Velen onder hen lijken tevreden dat de verkiezingen op de aangekondigde datum zullen plaatsvinden. ‘Het moet toch een keer gebeuren – en waarom dan niet gewoon zoals afgesproken’, zegt Yousif. Vergeleken bij andere mensen blijft hij uitermate positief over de verkiezingen en de toekomst van zijn land. ‘Het zal een tijd duren, maar uiteindelijk zal de situatie verbeteren. We moeten geduld oefenen.’

Jassem daarentegen denkt dat er door de onveiligheid maar heel weinig mensen naar de stembus durven. ‘Talloze stembureaus in Bagdad worden bedreigd met aanslagen. Ik denk dat nog geen 40 procent van de bevolking zal stemmen. Dat noem ik geen algemene verkiezing. Bovendien zal de dag eindigen in een gigantisch bloedbad.’ Hij wil de verkiezingen liever minstens een half jaar uitgesteld zien. Jassem, zelf een soenniet, maakt zich ook zorgen over het aantal sjiieten dat gaat stemmen. Volgens hem zal de soennitische minderheid in Irak flink verlies lijden. ‘Onder Saddam vroegen we ons nooit af wie sjiiet en wie soenniet was. Nu is dat veel belangrijker. En dat baart me zorgen’, zegt hij.

Jassem zou niet weten voor wie hij moet stemmen, maar één ding is zeker: Iyad Allawi wil hij niet terugzien. ‘De Amerikanen overheersen ons land en de huidige leiders zijn hun marionetten. Op hen ga ik in ieder geval niet stemmen.’ En dat is typerend: veel Irakezen weten maar al te goed wie ze niet in het bestuur willen. Maar wie ze wel als leider van hun land zien, is een heel ander verhaal. Sommige mensen verlangen terug naar de tijd van Saddam Hoessein. ‘We konden Saddam niet uitstaan. Maar hij voorzag tenminste in onze basisbehoeften. En nu beseffen we hoeveel dat waard is’, zegt Leith (33). Hij trok in november met zijn vrouw en twee jonge dochters uit Bagdad naar Amman, nadat twee explosies zijn straat gedeeltelijk verwoestten. Hoewel hij al maanden geen cent verdient, heeft hij het gevoel dat hij eindelijk een beetje tot rust begint te komen.

‘Onze toekomstige leider moet een krachtig figuur zijn, zoals Saddam. Maar hij moet een democratische visie hebben en zich voor ons inzetten. Irak is moeilijk te besturen. De Irakezen zijn als een diep gat, en Saddam was het deksel daarop. Nu ligt dat gat open en het is moeilijk onder controle te krijgen. Het is belangrijk dat onze toekomstige leider altijd in Irak heeft gewoond. Ik wil iemand die gevoeld heeft wat wij hier doormaakten. Mensen die te lang in het buitenland zaten, begrijpen onmogelijk wat hier allemaal gebeurd is.’

Leiths vriend Ahmed (29), een handelaar uit Ramadi, zegt dat hij best zou willen stemmen. Alleen is hij er als de dood voor dat zijn kop er nog dezelfde dag af gaat. ‘Als het verzet in mijn stad erachter komt dat je stemt, heb je een groot probleem. Ze zullen dat niet accepteren.’ Daarom heeft Ahmed besloten niet te gaan stemmen. ‘Wat als ze de inkt op onze vingers zien, dan zijn we ons leven niet zeker.’

‘We vonden hem op de hoofdweg in een zak. Zijn nek was doorgesneden, ze hadden zoutzuur over hem heen gegoten en zijn armen waren op zijn rug gebonden’, vertelt Fareed Yousif over zijn broer. Die werd twee maanden geleden vermoord, omdat Yousif voor 520 euro per maand als tolk voor de Amerikanen werkte. Hij werd door het verzet als verrader gezien en zijn broer draaide daarvoor op. Yousif wist maar al te goed dat hij een riskante baan had, en vertelde daarom aan niemand voor wie hij werkte. ‘Ik voel me zo schuldig. Ze zijn er blijkbaar toch achter gekomen. Maar dat ze mijn broer, een vader van drie kinderen, dat zouden aandoen, had ik nooit verwacht.’

Een piepkleine hotelkamer

Hij ging naar de politie, die niets voor hem kon doen. Uit wanhoop en frustratie is hij gevlucht. En sindsdien zit hij – duidelijk in shock – dagenlang in de lobby van zijn smoezelige hotel naar de muur te staren. ‘Ik ben langs alle ambassades geweest, maar die sturen me dadelijk weer weg’, zegt hij in vloeiend Engels. Yousif hoopt, net als veel andere Irakezen, vanuit Amman naar Europa of de Golfstaten te trekken. ‘Een vriend uit Dubai heeft beloofd dat hij ons naar de Verenigde Arabische Emiraten zou laten komen. Hoe lang dat nog gaat duren? Geen idee’, vervolgt hij. Yousif woont in het chaotische Downtown Amman, waar de meeste Irakezen voor minder dan twee dollar per nacht met vijf, zes of nog meer mensen op een vieze, piepkleine en onveilige hotelkamer logeren.

Veel vluchtelingen verblijven hier met een toeristenvisum dat drie of zes maanden geldig is, en mogen daarom niet werken. Ze moeten vaak grote families onderhouden. Wie niet genoeg geld heeft, kan zijn kinderen niet naar school sturen. Veel oudere vrouwen verkopen sigaretten op straat en jonge meisjes worden soms gedwongen als prostituee te werken. Toch oordeelt Zeinab (56), een weduwe uit Basra: ‘Het is hier honderd keer beter dan in Irak. Veiligheid is voor mij op dit moment het belangrijkste.’

Rizk Jannan runt een restaurant in Downtown waar de Iraakse gemeenschap komt lunchen, omdat hij typisch Iraakse gerechten serveert. Hij ziet steeds meer nieuwe gezichten en vertelt dat het hier met de dag drukker wordt. ‘Ze maken hier moeilijke tijden door: ze mogen niet werken en hebben geen geld. Je komt ingenieurs tegen die zich genoodzaakt zien om schoenen te poetsen, waarmee ze net genoeg verdienen om te eten.’

In het restaurant staat de televisie voortdurend aan. De klanten willen van minuut tot minuut volgen wat er in het vaderland gebeurt. Onder de cliënteel bevinden zich veel mensen uit probleemgebieden als Faluja, Ramadi, maar ook Sadr City in Bagdad. ‘Ze hebben geen enkele zekerheid en velen worden ziek door de barre omstandigheden. Ziekenhuizen zijn duur. De situatie is soms werkelijk hopeloos.’ De laatste tijd zou er ook steeds meer criminaliteit zijn. ‘Ze overvallen wisselkantoortjes, banken en winkels en handelen op de zwarte markt. We horen verhalen over schietpartijen en zakkenrollers. Dat zijn dingen waar we ons hier vroeger nooit zorgen over hoefden te maken.’

Een vip-paspoort

Tussen de Jordaniërs en de Irakezen botert het dan ook niet al te best. Veel jonge Jordaniërs beschrijven hun buren als agressieve, vechtlustige, onbetrouwbare types met wie je niet graag zaken doet. Daarbij heerst de angst dat verzetsstrijders of andere terroristen Jordanië gaan gebruiken als uitvalsbasis. De Jordaanse veiligheidsdiensten doen er alles aan om dat te voorkomen. Door de toevloed van Palestijnen aan de westgrens en Irakezen aan de oostgrens zit Jordanië lelijk in het nauw.

Vandaar dat niet iedereen wordt toegelaten. ‘Het hangt van je uiterlijk en je kleding af’, zeggen de Iraakse taxichauffeurs op de grote parkeerplaats aan de rand van Amman. ‘Aan de grens kijken ze naar hoe je eruitziet. Het hangt van de douaniers af: soms laten ze de vrouwen en kinderen door en sturen ze de mannen terug.’

De armoedig geklede taxichauffeurs vertellen dat er aanzienlijk meer mensen van Irak naar Jordanië reizen dan omgekeerd. Het is een riskante rit over de weg, die sinds de val van Saddam Hoesseins regime een paradijs voor plunderaars en gijzelaars geworden is.

De parkeerplaats ligt in Oost-Amman, het armere deel van de stad. Niet ver daarvandaan – in West-Amman – waan je je in een andere wereld. Prachtige huizen en oude paleisjes wisselen elkaar af. Die woningen zijn de laatste tijd erg in trek bij rijke Irakezen. ‘Ze hebben duidelijk veel geld uit te geven. Ze kopen oude paleizen, villa’s of gigantische appartementen in de beste wijken van de stad’, zegt Leo Al-Sami van Abdoun Real Estate in West-Amman. Hij vertelt dat momenteel zo’n 70 procent van de huizen gekocht wordt door Irakezen. ‘Dat begon iets meer dan een half jaar geleden en er lijkt geen einde aan te komen. Aanvankelijk huurden de Irakezen de huizen voor een aantal maanden, maar nu kopen ze en investeren ze. Ze zijn duidelijk van plan hier voor langere tijd te blijven’, vervolgt hij. Al-Sami vertelt dat momenteel bijna alles verkocht is. ‘De prijzen zijn de afgelopen maanden met minstens 25 procent gestegen en er wordt waanzinnig hard gebouwd aan nieuwe huizen in West-Amman.’

Wie die mensen precies zijn, weet hij niet. Sommigen hebben oud geld, anderen zijn nouveaux riches. Ze betalen goed, en dat is het enige wat hem echt interesseert. ‘De regering heeft het de Irakezen supermakkelijk gemaakt’, zegt hij. Voor rijke Irakezen is onlangs de mogelijkheid gecreëerd voor 15.000 Jordaanse dinar (iets meer dan 15.000 euro) een Jordaans ‘vip-paspoort’ te kopen. Wie daarvoor in aanmerking wil komen, moet aantonen dat hij minstens een miljoen dinar op zijn rekening heeft staan. Dat is dus niet voor iedereen weggelegd.

Amman profiteert duidelijk van de huidige situatie. Het vormt een uitvalsbasis voor iedereen die momenteel eigenlijk in Irak had moeten zijn. Dure hotels en restaurants zitten stampvol buitenlandse ngo-medewerkers, journalisten en zakenmannen die Irak niet langer binnen durven. En het is hier dat veel ontmoetingen en internationale conferenties plaatsvinden. Rijke Irakezen winkelen zich suf in de chique Mecca Mall, nu ook wel het Iraakse getto genoemd, waar ook Rana en Raghad Hoessein – de dochters van Saddam – regelmatig gesignaleerd worden met hun negen kinderen. De Mecca Mall is een gigantisch winkelparadijs met bioscopen, speelhallen, restaurants, cafés en een grote variëteit aan winkels. Jordanië heeft het slim gespeeld. Er is een gastvrij klimaat gecreëerd met goede voorzieningen, en zonder visumproblemen voor buitenlanders. Daardoor verkiest de internationale gemeenschap Jordanië boven andere, meer bureaucratische buurlanden zoals Syrië en Iran.

Hoewel veel Irakezen in Amman zeggen dat ze graag naar hun vaderland terug willen, heeft men er een hard hoofd in dat de situatie binnenkort zal verbeteren. Het is overduidelijk dat Irakezen met geld en een goede opleiding op dit moment niet bereid zijn in hun land te blijven. Dat plaatst Irak echter voor een groot probleem, net nu het die mensen juist zo hard nodig heeft bij de wederopbouw. ‘Ik hou van Bagdad, maar ik wil de komende tien jaar van mijn leven niet vergooien’, zegt Omar, een Iraaks ingenieur. Veel Irakezen hebben het gevoel dat ook de verkiezingen maar weinig aan de situatie in het vaderland zullen veranderen. ‘Ik hou van mijn land, mijn wortels zijn daar, en het liefste was ik altijd gebleven. Maar dit is te veel van het goede. Irak is verpest, verwoest. De Amerikanen zijn naar Irak gekomen om ons land te vernielen en de verkiezingen zullen daar niets aan veranderen’, zegt hij. ‘Het is afgelopen met ons land. Niemand wil daar blijven, iedereen wil weg. Het is zonde.’

Door Daisy Mohr

‘We konden Saddam niet uitstaan. Maar hij voorzag tenminste in onze basisbehoeften.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content