Het Iraakse drama is voor de Britse historicus John Gray het zoveelste bewijs van wat hij in zijn nieuwe boek blootlegt: menselijke hoogmoed. ‘De Bush-doctrine is gevaarlijk messianistisch.’
John Gray, ‘Straw Dogs’, Granta Books, Londen, 246 blz., plusminus euro 15,00. De Nederlandse vertaling, ‘Strohonden’, verschijnt op 8 april bij uitgeverij Ambo/Anthos.
Nederigheid, zegt hij. Nederigheid is essentieel. Maar helaas, de moderne westerse mens is de gevangene van een hoogmoedige, rampzalige illusie: dat hij, met zijn machtige verstand en ijzeren wilskracht, de wereld radicaal kan herscheppen en verbeteren. Het is die illusie, die mythe van de vooruitgang, die de wereld in een – zoveelste – catastrofe heeft gestort.
Het is woensdag 19 maart 2003 en de klok tikt geduldig. Nog elf uur, vijfendertig minuten en de eerste bommen zullen vallen. In zijn kantoor in de London School of Economics staart John Gray peinzend naar het plafond. ‘Er daalt een gevoel van historisch fatalisme over mij neer. Dit is een gevaarlijk moment in de geschiedenis van de mens. Vannacht wordt iets gelanceerd wat het leven op deze planeet wel eens ingrijpend zou kunnen veranderen. Dat is ontnuchterend. Kan iemand dit nog tegenhouden? Nee. Deze beslissing is maanden geleden al genomen.’
Gray is Professor of European Thought. Zijn vak: de geschiedenis van ideeën. Als politiek denker stond hij begin jaren tachtig aan de kant van de Britse premier Margaret Thatcher, later ontpopte hij zich tot een criticus van ongecontroleerde globalisering. ‘Ik weet dat sommigen mij inconsistent vinden’, zegt hij. ‘Maar de omstandigheden zijn ingrijpend veranderd, dus ook de problemen waarop ik mijn aandacht richt. Ik heb altijd dezelfde basisovertuiging verdedigd: tegen elke vorm van fundamentalisme, en tegen utopieën. Mijn politieke visie is geëvolueerd, omdat het communisme nu het probleem niet meer is, maar wel het marktfundamentalisme. Dat sommigen die evolutie niet begrijpen, wijst erop dat ze hun politieke visie als een religie beschouwen.’
En dat is het nu net: het Westen, beweert Gray, heeft zich klemgereden in onwrikbare, religieuze wereldbeelden, dat van het christendom, en dat van het humanisme. In zijn provocerende nieuwe boek Straw Dogs spijkert Gray beide wereldbeelden vast op hun gemeenschappelijke uitgangspunt, om ze te ontmaskeren tot wat ze volgens hem zijn: gevaarlijke mythes. ‘Het boek is één lange kritiek van valse illusies en valse hoop’, zegt hij. ‘Daarom zullen veel mensen het deprimerend en pessimistisch vinden. Terwijl het net mijn bedoeling was om een bevrijdend boek te schrijven: ik heb niks tegen mythes, zolang we maar beseffen dát het mythes zijn, die alles met geloof en niets met rationaliteit te maken hebben.’
Straw Dogs is geen academisch boek, maar een lappendeken van citaten en gedachten, een filosofische dans van bespiegelingen rond één centrale vraag: wat betekent het om mens te zijn? Uitgangspunt is het fundamentele inzicht van Charles Darwin: de mens is een diersoort, die niet fundamenteel verschilt van zijn medeschepselen. Maar, aldus Gray, helaas wel een diersoort die in de illusie leeft dat hij zijn biologische wortels kan en zal ontstijgen. De mens vindt zichzelf véél te belangrijk. ‘Van het christendom komt de idee dat de menselijke geschiedenis een doel, een richting heeft’, zegt Gray. ‘Het moderne humanistische idee is daar een afgeleide van, namelijk dat de groei van menselijke kennis uiteindelijk zal culmineren in een universele beschaving met gemeenschappelijke waarden gebaseerd op een seculiere moraal. Dat heilsdenken maakt nu deel uit van de messianistische Bush-doctrine.’
DE COGNITIEVE SCHOK VAN 11/9
Natuurlijk gaat het óók om olie, zegt Gray. ‘Dat is de geopolitieke strategie. Amerika wil zich op termijn terugtrekken uit Saudi-Arabië en wil nu alvast de controle over de goedkope Iraakse olie. De officiële argumenten van de afgelopen maanden waren altijd ambigu. Ging het om ontwapening? Zo ja, wat als Saddam hád ontwapend? Ging het om de omverwerping van het regime? Om de bevrijding van het Iraakse volk? Dat is nooit duidelijk geweest. Nooit hebben Bush of Blair kunnen aantonen dat deze oorlog rechtvaardig of gerechtvaardigd is.’
Wat in Irak gebeurt, en nog staat te gebeuren, noemt Gray een extreem gevaarlijk experiment: ‘De geschiedenis van de twintigste eeuw leert ons dat elke poging om één bepaald maatschappelijk model van buitenaf te transplanteren, normaal gesproken mislukt. Toch is dat, samen met het concept van de preventieve oorlog, de kern van de Bush-doctrine: de export van the single model. De hele wereld moet op termijn worden herschapen in natiestaten volgens het westerse democratische model. Maar een democratische natiestaat kán niet plotseling tot stand worden gebracht. Het is altijd en overal een moeizaam proces geweest, dat zelfs in de Verenigde Staten eerst een enorm destructieve burgeroorlog heeft gevergd. Op deze manier een democratisch Irak tot stand brengen? Onmogelijk. Dat betekent niet dat je niets kunt doen. Maar dit is zeker niet de weg van het minste kwaad: een volstrekt utopische onderneming van deze omvang zal, niet alleen in het Midden-Oosten, het verzet tegen de Amerikaanse hegemonie spectaculair doen toenemen, met alle gevolgen van dien. En omdat ze opgesloten zitten in die mythe van de vooruitgang, beséffen Bush en zijn adviseurs niet eens wat ze doen.’
Het is een vorm van zelfbedrog, zelfhypnose. Die een hoogtepunt bereikte op 11 september 2001. Toen heeft de regering-Bush de Amerikanen, én zichzelf, wijsgemaakt dat ze de war on terror kan winnen. En dat een aanval op Irak in dat plaatje past. Gray: ‘Maar ten eerste heeft niemand tot dusver op een geloofwaardige manier kunnen aantonen dat er een verband is tussen Al-Qaeda en het Iraakse regime. Bovendien lijkt niemand in de regering-Bush te beseffen dat terrorisme een fundamenteel onoplosbaar probleem is. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar zodra je dat eerlijk onder ogen durft te zien, moet je ook toegeven dat er geen simpele remedie bestaat. Dat het een moeizame strijd is van indijken, beheersen en voorkomen, een strijd die je nooit helemaal kunt winnen, en die de constante inzet vraagt van politieke, diplomatieke, economische en humanitaire maatregelen, soms voorzichtig, soms doortastend, maar altijd bescheiden.’
De aanslagen op het WTC noemt hij ‘een cognitieve schok’. In een wereldbeeld dat steunt op de vooruitgangsmythe past dat terrorisme niet. ‘Die aanslag hoorde niet, zoiets kón in feite niet gebeuren in een wereld die zogezegd onherroepelijk en haast automatisch evolueert naar één universele beschaving. De enige manier om dat soort terrorisme te verklaren, is door het af te doen als een soort relict uit de Middeleeuwen. Door het middeleeuws te noemen, impliceer je dat het vanzelf zal verdwijnen. En dat klopt niet: Al-Qaeda is een complex fenomeen, maar wel degelijk hypermodern – qua structuur, technologie, bereik en voedingsbodem. En het zal niet verdwijnen, integendeel. Daarom is het belangrijk om niet te panikeren, maar te begrijpen. Om er dan op een subtiele en efficiënte manier mee om te gaan. Nu wordt alles op één hoop gegooid: terrorisme, schurkenstaten… De hoogmoedige illusie luidt dat alles opgelost zal zijn zodra een aantal gevaarlijke regimes zijn uitgeschakeld. Als dat niet lukt, zal de paniek nog toenemen.’
KIEZEN TUSSEN FREUD EN EINSTEIN
‘Een guerrilla-actie’, noemt Gray zijn boek. Een poging om met verschillende filosofische invalshoeken, wetenschappelijke inzichten en historische vaststellingen de mens van dat voetstuk te halen. De mens, die denkt dat hij de kroon op de schepping is. Een uitverkoren schepsel. Het enige wezen dat zijn lot zelf kan bepalen. De rentmeester van de planeet. Begiftigd met vrije wil, moraliteit en ratio. Wat zou het, mijmert Gray. De mens hoort met beide voeten op de grond, in het licht van de eeuwigheid is hij tien keer niets. De titel van zijn boek ontleende hij aan een oud Chinees ritueel, waarbij strooien hondjes werden vereerd. Om na afloop van het ritueel achteloos te worden weggegooid. In het oudste taoïstische geschrift staat te lezen: ‘De hemel en de aarde zijn meedogenloos, en behandelen de ontelbare wezens als strohonden.’
Gray ziet in die gedachte een voorafspiegeling van de omstreden Gaia-theorie van James Lovelock: de biosfeer als organisme, de menselijke soort als epidemie, een plaag van voorbijgaande aard. ‘De theorie van Lovelock is onorthodox en zeker niet het laatste woord’, geeft Gray toe. ‘Maar ze is nuttig bij wijze van correctie, omdat ze de mens niet centraal stelt in het geheel der dingen. Er zit genoeg waarheid in om ze ernstig te nemen, omdat ze er niet van uitgaat dat de mens als rationeel wezen de biosfeer kan controleren. Veranderen, ja, en manipuleren ook, maar elke ingreep heeft onvoorspelbare, onvoorziene gevolgen. Dat besef is diepgeworteld in het niet-westerse, pre-wetenschappelijke denken. De westerse vooruitgangsmythe steunt daarentegen op een volstrekt irrationeel geloof in de zegeningen van wetenschap en technologie.’
Wat nu een mythe is, was ooit een theorie – onder meer van de Franse positivisten, de negentiende-eeuwse denker Auguste Comte voorop: kennis zal de mens bevrijden. Gray: ‘Ze noemden die theorie zelfs de religie van de mensheid. Maar het probleem met die theorie is dat ze simpelweg niet klopt. Ja, er is vooruitgang, we leven langer, we leven gezonder… Alleen blijft de mens, met al zijn zwakheden en gebreken, fundamenteel dezelfde. Dat bewijst de geschiedenis. Nieuwe kennis voedt oude vooroordelen en conflicten, nieuwe technologieën worden gebruikt om bestaande plannen uit te voeren. Pogroms zijn helaas van alle tijden, maar zonder de moderne technologie had de holocaust niet kunnen plaatsgrijpen. Er is geen enkele historische reden om aan te nemen dat onze kennis ooit een radicaal betere wereld zal voortbrengen. Technologische vooruitgang is nooit een ondubbelzinnige zegening, maar zal altijd óók destructief worden aangewend. Dat is volledig voorspelbaar.’
HET PETJE VAN PROFESSOR KANT
Niet dat we machteloos zijn. We kunnen aanvaarden zonder te berusten. Gray: ‘De Verlichting heeft ook een meer bescheiden, meer beschaafd rationalisme voortgebracht. Hoe beperkt ons verstand ook is, we kunnen proberen om het leven zo leefbaar mogelijk te maken, zonder de illusie te koesteren dat we een ideale wereld kunnen bouwen. Een denker die dat bescheiden rationalisme belichaamde, was Sigmund Freud. Er bestaat een beroemde briefwisseling tussen Freud en Albert Einstein uit begin de jaren dertig. Het zijn brieven over oorlog. Einstein vertolkt het rationele vooruitgangsidee en ziet geen enkele reden waarom een wereld zonder oorlog niet mogelijk zou zijn. Waarop Freud antwoordt: we kunnen sommige oorlogen wellicht vermijden en we kunnen wreedheden proberen te verminderen, maar dat zal moeilijk zijn. In de visie van Freud, op wiens theorieën heel wat af te dingen valt, schuilt een kern van waarheid: het menselijk dier als een wezen dat heen en weer geslingerd wordt tussen eros en thanatos.’
Hoe confronterend, schokkend en uitdagend Straw Dogs ook is, Gray wil de wereld niet overtuigen, dat zou hoogmoed zijn. Het boek is vooral een verzameling vraagtekens. Bij de moderne westerling en zijn universele moraal, met wortels in christendom en Verlichting. Gray citeert het verhaal van een zestienjarige jongen in een nazi-concentratiekamp die werd verkracht door een bewaker. Om te voorkomen dat de verkrachting werd ontdekt, stal de bewaker het petje van de jongen, zodat die ’s ochtends bij het appel zou worden geëxecuteerd. De jongen wist dat zijn enige kans op overleven erin bestond het petje van een andere gevangene te stelen. De jongen, die het kamp overleefde, getuigde later wat hij voelde toen zijn lotgenoot, wiens petje hij had gestolen, werd neergeschoten: ‘Ik was opgelucht dat ik leefde.’
‘Wat had hij anders moeten doen?’ vraagt Gray. ‘Wat zou professor Kant hem hebben aangeraden? Het probleem met abstracte principes is dat we ze in extreme omstandigheden niet kunnen naleven. Mensen worden boos als je dat zegt. Terwijl ze weten dat het waar is. Ik benader ethiek op een realistische manier. Paradoxaal genoeg is mijn visie optimistischer dan die van de kantiaanse moraal. Ik maak een onderscheid tussen moraal en ethiek: de kantiaanse moraal is een seculiere variant van het christelijke idee dat God een wetgever is. Dat er universele principes bestaan die iedereen moet naleven. Terwijl de oude Grieken, en de meeste niet-westerse culturen, ethiek beschouwden als de kunst van het goede leven. Ethisch leven is natuurlijk. Mensen zorgen voor elkaar, dat is natuurlijk. De kunst bestaat erin om te leren omgaan met onze tegenstrijdige behoeften, ook met onze duistere kanten. Mensen vermoorden elkaar niet alleen als hen onrecht is aangedaan. Dat is wat Einstein dacht en wat Freud ontkende. Dat is wat de tao zegt: leef je leven en probeer de anderen zo weinig mogelijk te schaden.’
Daarom is deze oorlog gevaarlijk. ‘We weten dat het Iraakse regime een verschrikking is’, zegt Gray. ‘Maar is dat voldoende grond voor een invasie die burgerslachtoffers zal maken en waarvan de afloop totaal onzeker is? Nee. Deze operatie heeft al voor een diplomatieke transformatie gezorgd, zal het terrorisme aanwakkeren, de haat, de paniek, het racisme doen toenemen. En als de Bush-doctrine standhoudt, is dit de eerste interventie in een lange rij.’
Straw Dogs, geschreven vóór 11 september 2001, lokt veel reactie uit. Er is lof, er is onbegrip, er is afschuw. Gray had niet anders verwacht. Wat hem positief verrast, zijn de reacties van psychotherapeuten, die zich aansluiten bij zijn visie op de menselijke conditie. Wat geldt voor het individu geldt voor de Verenigde Staten: ‘Leef niet alsof de last van de wereld op je schouders rust. Doe je best, doe wat je kunt, maar denk niet dat je je eigen lot of dat van de hele wereld kunt bepalen zoals je dat zelf wilt. Dat is de sceptische, verlossende kern van mijn betoog. Handel, maar handel op een onthechte manier, streef niet naar het onmogelijke.’
Toch zal de mythe – dat het onmogelijke mogelijk is – blijven bestaan, weet hij, hoe hard hij ook schrijft. ‘Een mythe wordt nooit weerlegd, dat leert de geschiedenis. Waarom is het marxisme verdwenen? Niet door de argumenten van Friedrich Hayek, maar omdat de Sovjet-Unie ineengestort is. Een mythe is niet vatbaar voor argumenten, een mythe verdwijnt, door een grote historische verschuiving, of omdat de mensen die erin geloven, allemaal dood zijn.’
En dus? En dus, zegt hij, moeten we het hoofd koel houden. ‘Weten dat het moeilijk is, dat we er nooit helemaal zullen uitkomen, en dat we stoïcijns en geduldig moeten verder werken, de komende decennia, de komende generaties, en waarschijnlijk voor altijd. Het beste wat we kunnen hopen, is dat er op een globaal niveau wordt gewerkt aan instellingen die het mogelijk maken om in diversiteit te leven, met verschillende culturen en religies. Want de diversiteit zal niet verdwijnen. En Irak? Er staan ons enorme moeilijkheden te wachten, dus als we iets nuttigs willen doen, richten we al onze energie nu op de vraag: wat doen we straks, als de oorlog is afgelopen?’
Joël De Ceulaer
‘Dit is wellicht nog maar de eerste interventie in een lange rij.’