Een vervaarlijke betweter, Geert van Istendael, een vulkaan die elegante formules braakt die je zo vaak zelf bedacht had willen hebben. Tegen de mode in, tegen de nationale en internationale consensus in die de pers beheerst, met over alles een afwijkende mening die, dat merk je na een tijdje, bijna altijd de juiste is. Nu Willem Frederik Hermans er niet meer is om ons boze brieven te sturen, hebben wij Van Istendael: hij heeft altijd gelijk!

Dat gaat soms belachelijk ver. Ergens, met name op bladzijde 201 van zijn bundel opstellen Nieuwe uitbarstingen, schrijft hij aan iemands adres: ‘Lees ik wat Outers schrijft over Brussel dan denk ik, man, kom nou, dat heb je van mij gepikt, wel wetend dat het niet kan.’ Dat, nu, is precies de gedachte die je bekruipt bij zowat 95 procent van dit merkwaardige boek. Of het nu gaat over de DDR waar zowat iederéén bij de Stasi was – het was een klein land, iedereen kende iedereen, ook al ging het er niet altijd even elegant toe -, over Brecht en Heiner Müller, over Barbara en onze overspelige verhouding met de Franse taal, of over Brussel en de zin van poëzie – waarbij hij niet alleen in discussie gaat met, maar zelfs plaats geeft aan de koppige stalinist die Charles Ducal gebleven is, het is altijd tegendraads en precies, en je had nooit van jezelf gedacht dat je het allemaal zo mooi bij elkaar zou kunnen bedenken.

Van Istendael koketteerde eerder graag met beladen woorden als ‘reactionair’ (bekentenissen van…) en conservatief. Dat is omdat hij op de bres staat voor vaste waarden die, inderdaad, al uit de mode waren in de goede jaren zestig, toen het woord reactionair in menig jongerencafé op tafel placht te komen – een modewoord, korter, maar iets moeilijker te bevatten dan het eenvoudige fascist -, en omdat hij vreest dat hij daar op die bres een achterhoedegevecht staat te leveren. Misschien heeft hij daarin wel gelijk, maar zoals het geen schande is tegen Tarzan te verliezen, kan het ook geen kwaad in de strijd tegen de mode op je kop te krijgen. Laat hem maar zeggen dus, hij is geen reactionair.

Hij heeft zo zijn ideeën, dat wel. Zoals Geert van Istendael het tegen de markt heeft in dit ultraliberale tijdperk van mondialisering en wereldmarkteconomie, zo durven zelfs ex-centraal-comitéleden van de overleden communistische partij van België zich nauwelijks nog afficheren. Zoals hij tegelijk tegen Europa en zijn eenheidsmunt is en vóór België, maar dan het België van de briljante anarchist die prins Kropotkin was, omdat hij denkt dat de modem, dat symbool van internet en modernisme, het land zal kunnen redden dat hij zich herinnert uit vroeger jaren, het land van dorpen en holle wegen. Zoals hij gelooft dat we het uiteindelijk kunnen halen van de Belgische ziekte die koterij heet, onze onweerstaanbare drang om elke open plek vol te plempen met nutteloze bouwsels die, om met een andere schrijver te spreken, misschien kunnen dienen om het ambiante verdriet op te vangen. Och, ik wil maar zeggen, Van Istendael, je kunt erin lezen en blijven lezen.

Geert van Istendael, ‘Nieuwe uitbarstingen’, Atlas, Amsterdam, 246 blz., 800 fr.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content