“Zacht bewijs” van Peter Blauner en “Held van de dag” van Linda Fairstein.

Op kerstavond 1990 bezocht Peter Blauner, toen nog journalist bij New York Magazine, samen met zijn vrouw, misdaadreporter Peg Tyre, een woonproject in de Lower East Side in New York. Die avond werd daar, in een appartement op de vierde verdieping, een elfjarige jongen door het hoofd geschoten, terwijl hij zijn haar liet knippen. Ze zagen de kerstboom, de cadeautjes, en het kogelgat in het raam. Crackdealers in het gebouw aan de overkant van de straat hadden ruzie met dealers die in het appartement naast de ouders van de jongen woonden. Degenen aan de overkant schoten, richtten iets te veel naar links, en het kind was dood.

Blauner was geschokt, maar zag ook in dat zo’n verhaal een menselijk gezicht geeft aan wat anders een cijfer in de misdaadstatistiek is. Hij trok er een les uit voor de romans die hij zou schrijven. Misdaadromans met een sterk sociale inslag.

Voor zijn eerste roman, Slow Motion Riot, met als hoofdpersonen een idealistische reclasseringsambtenaar en een achttienjarige crackdealer, volgde hij een trainingsprogramma voor reclasseringsambtenaren en ging hij, met een kogelvrij vest aan, naar crackhuizen. Het leverde een hard, spannend, goed geschreven boek op. Voor zijn tweede boek, Casino Moon, dook hij in de wereld van de casino’s en de maffia. In het derde boek, The Intruder, raakte een middle-class gezin verzeild in een nachtmerrie van willekeurig geweld en kreeg de lezer inzicht in de hopeloze situatie van daklozen.

Zijn laatste misdaadroman, Held van de Dag ( Man of the Hour), toont vlijmscherp de betrekkelijkheid van heldendom en de verscheurdheid van mensen die in twee culturen leven. Onderwerpen die makkelijk verleiden tot een schoolmeesterachtige toon, maar daar is geen sprake van, ook al is de hoofdpersoon een leraar die zijn multiculturele leerlingen op de vervallen Coney Island High School via de literatuur wil laten nadenken over zichzelf. De leraar ondervindt op harde wijze het verschil tussen heroïek in de literatuur en die in het echte leven. De ene dag wordt hij, door de media, tot held uitgeroepen en de volgende dag tot dader verklaard van een bomaanslag. De persoonlijke omstandigheden van de personages worden helder en met mededogen neergezet: de leraar, met een manisch-depressieve ex-vrouw en een breekbaar zoontje; de oud-leerling van Palestijnse afkomst, verstrikt geraakt in de oude en de nieuwe wereld, als fanatieke moslim bereid om een heilige oorlog te voeren, waarin slachtoffers vallen. En dat zijn er nog maar twee. Blauner wil realistisch schrijven, maar ook verontrusten. Dat is hem weer gelukt.

GLAMOUR EN HEBZUCHT

Ook Linda Fairstein gaat in haar misdaadromans uit van de realiteit. Zevenentwintig jaar houdt ze zich al bezig met een oneindig aantal zedendelicten, moorden en gewelddaden binnen het gezin. Ze is Hoofd afdeling Zedendelicten van het Openbaar Ministerie in Manhattan en gaf haar protagoniste hetzelfde beroep. Waar anders dan bij een Amerikaanse auteur vind je zo uitgesproken die combinatie van dodelijke ernst, professionele toewijding en hardheid, en gevoel voor entertainment in de goede zin van het woord. Ze schrijft spannende verhalen, waar de realiteit vanaf spat. De verhoudingen binnen het justitiële apparaat; de dagelijkse confrontatie met weerzinwekkende daden; de hechte samenwerking met de politie; de begeleiding van slachtoffers; de voldoening als de daders gestraft worden; de zwarte humor van ordehandhavers overal ter wereld; de soms bizarre misdrijven; de ontspanning met behulp van een tv-quiz en whisky, en de aanschaf van merkkleding: het is er allemaal in verwerkt. Hoofdpersoon Alexandra Cooper kijkt ’s avonds naar CNN, waarop “oorlogen in de derde wereld een afleiding zijn na een dag hard werken”.

Naast de nodige fictieve elementen ventileert Fairstein via haar hoofdpersonage ook haar eigen opvattingen en ervaringen. Zo gaf ze in haar eerste boek, In levensgevaar ( Final Jeopardy), drie veronderstellingen waar veel mensen van uitgaan als ze denken aan iemand die zich met zedendelicten bezighoudt. “Iedereen neemt aan dat je elke mop wilt horen waarin het woord penis of vagina of een equivalent daarvan voorkomt, of die iets te maken heeft met het hebben van seks met een ander mens, een dier of een buitenaards wezen. Iedereen neemt aan dat je geïnteresseerd bent in elk maatschappelijk of seksueel probleem van henzelf of van iemand met wie ze ooit hebben gesproken. Iedereen neemt altijd aan dat je niet tot het leiden van een ‘normaal’ sociaal leven in staat bent – wat die term ook behelst – wanneer je dagelijks moet luisteren naar verhalen over afwijkend of disfunctioneel gedrag.” In haar derde boek, Zacht bewijs ( Cold Hit), komt Alexandra Cooper, via verkrachting en moord, voor de verandering terecht in de internationale kunstwereld, waar glamour, hebzucht en bedrog hand in hand gaan. En wederom is het niet toevallig dat zowel Cooper als Fairstein niet zelden na middernacht hun dossiers opbergen, omdat er niet hard genoeg gewerkt kan worden aan het zegevieren van gerechtigheid.

Peter Blauner, “Held van de Dag”, Luitingh-Sijthoff, Amsterdam, 381 blz., 750 fr.

Linda Fairstein, “Zacht bewijs”, Meulenhoff-M, Amsterdam, 363 blz., 798 fr.

Ineke van den Bergen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content