Als er een onheilstijding gebracht moet worden op onze redactie, is onze chef-wetenschappen verdacht vaak de bode. Craig Venter! Niemand van ons had ooit gehoord van Craig Venter. Wij vermoeden van u hetzelfde. Daar zou verandering in gekomen moeten zijn na de publicatie twee weken geleden van een uitgebreid artikel over leven en werk van deze geleerde, bij wie vergeleken dokter Frankenstein een alledaags huis- tuin- en keukenartsje was. Van het type Patrik Vankrunkelsven. Het is niet te geloven dat er geen massale paniek is uitgebroken bij de bevolking.
‘Heren collega’s,’ had Draulans het woord genomen op die lichtjes hautaine toon die de wetenschapper onderscheidt van de normale mens. ‘Weet ge wat ge zijt? Fruitvliegen. Niet meer dan fruitvliegen.’
Onze chef-Wetstraat, die uit zijn verleden als bokser de neiging heeft overgehouden om eerst te slaan en pas daarna te redeneren, vloog onmiddellijk recht en haalde uit. Helaas is, sinds hij hoofdredacteur van Knack is, zijn dieptezicht niet meer wat het ooit is geweest. En zodoende trof hij per vergissing onze chef-cultuur. Deze, van zijn kant, volgt al een tijdje lessen bij Jan Hoet, en voelde zich pugilistisch voldoende bekwaamd om terug te slaan. Waardoor de vergadering plotseling weer alle trekken vertoonde van de bijeenkomsten op de Tervurenlaan. Onze elke dag meer betreurde Tervurenlaan. Vanmiddag hamburgers met erwtjes en natuuraardappelen op het menu. Kent u dat, natuuraardappelen?
Maar goed, laten we niet afdwalen. Toen de ergste verwondingen verzorgd waren, werd onze chef-wetenschappen niet zozeer uitgenodigd als wel afgedreigd om enkele goede argumenten ter staving van zijn stelling aan te dragen. Wat wij toen hoorden, en wat u ondertussen hebt gelezen, tart alle verbeelding. Craig Venter!
Knoeit met genen en chromosomen, vervangt spieren door zenuwen, en vult aders met liquide stoffen die een ander niet eens in zijn grasmachine durft te gieten. En het ergst van al: hij heeft onze chef-wetenschappen geleerd hoe het moet. Sindsdien zit Draulans in zijn hoekje in het BMC adenine met thymine te mengen, cytosine door guanine te vervangen, en genen van het zeventiende naar het achttiende chromosoom te verhuizen en vice versa. Waardoor wie vroeger links hinkte, nu plots rechts pijn aan de elleboog heeft.
‘Ik zal het zo eenvoudig mogelijk proberen uit te leggen’, zette Draulans zijn betoog voort. ‘Want ik heb soms de indruk dat niet iedereen rond deze tafel al mijn artikels begrijpt.’ Dat was zacht uitgedrukt. Er zijn over het algemeen weinig mensen die de artikels van onze chef-wetenschappen begrijpen. En zij die het wel doen, sturen meestal een recht van antwoord. Maar Draulans was te opgewonden om halt te houden bij het verschil tussen bevattelijkheid en bevattingsvermogen.
‘De minst dommen onder u’, speelde hij verder met vuur, ‘hebben al gehoord over chromosomen. Met een chr vooraan, zoals bij Jezus. Op deze chromosomen zitten genen, die het erfelijk materiaal van elke persoon dragen. Zodra van die genen de functie bekend is, wordt het mogelijk om in te grijpen in de fundamenten van de schepping. We zullen wenselijke kenmerken kunnen toevoegen, en kwalijke kunnen wegwerken. Neem nu de onhebbelijkheden van de Guido.’ Hierbij sloeg onze chef-wetenschappen vriendschappelijk op de schouder van onze chef-economie, die naast hem gelukzalig van een gigantische Brazielsigaar zat te genieten. En al van bij de eerste woorden van Draulans, geestelijk de boot naar elders had genomen.
Maar dat van die onhebbelijkheden had hij gehoord. En hij was, net als voordien onze chef-Wetstraat, allerminst bereid deze belediging te slikken. Despiegelaere spuwde een restje tabakspoeder in de kwispedoor, en stak zijn brandende sigaar dreigend onder de neus van onze chef-wetenschappen. ‘Onhebbelijkheden, ik? Wat voor onhebbelijkheden?’
Draulans mompelde snel iets over een hypothetisch voorbeeld, en schakelde over naar een uiteenzetting over de DNA-basenvolgorde, de sequentiebepaler, de ziekte van Lyme, en zijn overtuiging dat pleiotropisme in de natuur meer regel dan uitzondering is. Hier maakte onze chef-Wetstraat een brommend geluid, waarmee hij suggereerde dat onze chef-wetenschappen nu misschien wat te ver doordraafde. En vooral dat hij zelf nog steeds begreep waarover het ging. Wat in werkelijkheid al lang niet meer het geval was.
Pas toen Draulans het had over de fortuinen die Venter met zijn uitvinding wil verdienen, pikten de meesten van ons weer aan. Een paar voorbeeldjes zal veel verduidelijken. U bent Guy Verhofstadt en u wil de Oostenrijkers een lesje leren? Een paar jeukgenen in hun drinkwater of door hun noedels, en het wordt krabben geblazen aan de Donau. Of: u hebt een pijnlijke ziekte en wil daarvan verlost worden? Venter of Draulans pulken chromosoom negentien uit uw bovenarm, pitsen er de twee of drie schuldige genen af, en hopsakee, u bent genezen. Op zich uitstekend nieuws, ware het niet dat Venter een patent heeft genomen op elk gen in uw lijf, en dus naar eigen smaak en inzicht het factuurtje zal opstellen.
Hij heeft inmiddels zelf een chromosoom gefabriceerd, met daarop driehonderd essentiële genen. Zet dit in de microwave, en een dag later komt er een kleine dreumes uit tevoorschijn, die over alle gewenste aardig- en vaardigheden beschikt. Wij vereenvoudigen het procédé een beetje, maar in essentie komt het daarop neer. Waar Hitler van droomde, doen Venter en Draulans.
Het eerste wezen waarvan het volledige genoom in kaart werd gebracht, was de fruitvlieg. En wat bleek? Toen Draulans onlangs hetzelfde deed met het genoom van onze chef-boeken, was er niet het minste verschil te zien. Maar dat wou Reynebeau dan weer niet accepteren. ‘De eerste fruitvlieg die nummer één staat in de boekentoptien van Humo moet nog geboren worden’, snauwde hij onze chef-wetenschappen toe, alvorens het BMC woedend te verlaten. Er gaapt een brede kloof tussen literatuur en wetenschap.
Koen Meulenaere