Op onze geglobaliseerde planeet hangt alles met elkaar samen op een schaal die nooit eerder gezien is in de geschiedenis van de mensheid. Dat doet de vraag rijzen of de kans bestaat op een wereldwijde crash, op de ondergang zelfs van de menselijke beschaving in haar geheel.
De geschiedenis van de mensheid is doorspekt met succesverhalen die uitdraaien op horrorstory’s. Geen enkele beschaving is kennelijk in staat zichzelf eeuwig in stand te houden. Het Romeinse Rijk geldt als schoolvoorbeeld, maar dat was lang niet de eerste beschaving die onderuitging. Eerder al waren een tiental ontwikkelde samenlevingen na een periode van grote bloei uitgestorven in Mesopotamië, het gebied tussen Tigris en Eufraat dat wij omschrijven als de bakermat van de landbouw en het stedelijke leven. Van sommige culturen, zoals het Hittietenrijk in Anatolië (nu Turkije), bleef zo weinig over dat ze pas vrij recent in archeologische vondsten zijn herontdekt.
Er zijn vergelijkbare voorbeelden uit China, Zuidoost-Azië en Amerika, allemaal prachtig samengevat in het in 2005 verschenen meesterwerk Collapse: How Societies Choose to Fail or Succeed van de bekende Amerikaanse bioloog en auteur van populairwetenschappelijke werken Jared Diamond. Voor het verval van beschavingen werd een breed gamma aan mogelijke oorzaken naar voren geschoven, zoals vulkaanuitbarstingen, aardbevingen, droogteperiodes en oorlog. Recent wezen onderzoekers er wel fijntjes op dat veel beschavingen probleemloos in staat waren (en zijn) om zich te herstellen van natuurrampen, en er soms zelfs beter uit kwamen dankzij een modernere heropbouw. Zo verschuift de verantwoordelijkheid voor falende samenlevingen naar de mens zelf.
Vorig jaar verscheen in het vakblad Nature Communications een intrigerende analyse van de eerste Europese landbouwgemeenschappen, zo’n 8500 jaar geleden. Toen werd Europa vanuit het Midden-Oosten door boeren gekoloniseerd. De bevolking zou door de opmars van de landbouw exponentieel gegroeid zijn, vooral omdat het aantal kinderen per vrouw snel toenam. Voor de eerste boeren moet het harde landbouwerleven evenwel een stuk minder gezond geweest zijn dan dat van de zwervende jager-verzamelaars die wij aanvankelijk waren. Er deden zich geregeld ernstige dalingen van de populatie voor. Die worden nu toegeschreven aan de lokale overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen. Om de driehonderd tot vijfhonderd jaar zou zelfs een hele boerengemeenschap zijn gecrasht.
Mensen als wolven
Vandaag leven we op een geglobaliseerde planeet. Iedereen kan in principe contact hebben met mensen overal in de wereld, en er worden massaal goederen en diensten uitgewisseld. Alles hangt samen op een schaal die nooit eerder gezien is in de geschiedenis van de mensheid. Dat doet de vraag rijzen of de kans bestaat op een globale crash, op de ondergang van de menselijke beschaving in haar geheel. Dat er lokale verschuivingen optreden, is duidelijk. Sommige gemeenschappen winnen aan belang, andere boeten aan invloed in. China is een opkomende wereldmacht, onder meer omdat het land zonder voorbehoud gebruikmaakt van nieuwe technologieën zoals genetische manipulatie, terwijl wij daar in Europa veel argwanender tegenover staan. Zo verschuiven de groeipolen in de wereld.
Over de vraag hoe groot de kans op een wereldwijde crash is, verscheen vorige maand een uitgebreid artikel in het vakblad Ecological Economics. Drie Amerikaanse wetenschappers zochten naar algemene kenmerken die de ondergang van een samenleving in de hand werken. Ze vertrokken van klassieke modellen die de dynamiek beschrijven tussen roofdieren en hun prooien (de zogenaamde wolven- en konijnensimulaties), waarbij de mens voor het roofdier staat en de natuur voor de prooi. Die combineerden ze met wiskundige simulaties. Ze doopten hun model HANDY: voor Human And Nature DYnamics. Essentieel in hun analyse is de vraag naar de draagkracht (‘carrying capacity’): hoezeer steunt de mensheid voor haar overleving en comfort op de natuur? Ze tonen aan dat een duurzame samenleving mogelijk is in verschillende maatschappijvormen, en dat niet alleen overexploitatie van de natuur maar ook van arbeid een crash kan uitlokken.
Dat laatste inzicht is nieuw: een samenleving kan onderuitgaan door een te hoge ecologische druk op de omgeving, maar dus ook door een te sterke economische stratificatie met een te ongelijke verdeling van de welvaart. De twee kunnen elkaar versterken, maar dat is niet noodzakelijk voor een crash. Er zijn verschillende scenario’s mogelijk. Uitputting van de natuurlijke hulpbronnen zonder meer moet hebben geleid tot het uitsterven van de bevolking van Paaseiland, met haar intrigerende beeldencultuur in de Stille Oceaan. Maar ook de groei van wat de auteurs ‘de maatschappelijke elite’ noemen, kan ten koste gaan van het systeem. Als de elite te grote druk op de gewone mensen legt, komen die in de problemen, bijvoorbeeld door hongersnood. Wat op lange termijn ook weer effect heeft op de elite zelf, want die haalt haar welstand grotendeels uit de arbeid van de massa. Uiteindelijk stuikt het hele systeem in elkaar, zoals met de Maya’s is gebeurd en met feodale gemeenschappen in het Europa van de middeleeuwen.
Het artikel stelt zelfs dat een sterke economische stratificatie haast automatisch tot een crash leidt. Het is niet te verwonderen dat de steeds mondiger wordende massa zich vandaag verzet tegen excessen van de elite, zoals enorme financiële bonussen, extreem hoge salarissen en exuberante ontslagpremies. Omdat de elite in de lange aanloop naar de crash almaar meer winsten blijft genereren, ziet ze zelden bijtijds de noodzaak van aanpassingen in. Vandaar haar verzet, onder meer via haar politieke vertegenwoordigers, tegen herverdelingsmechanismen – zoals een vermogensbelasting – die nuttig zouden zijn om een crash te vermijden.
Een perfecte storm
Een krachtige overheid zou door een goed beleid een instorting kunnen vermijden, onder meer door de bevolkingsgroei aan banden te leggen. Hoewel dat in ons systeem blijkbaar vanzelf gebeurt, door onbewuste biologische prikkels: als hun levenscomfort vergroot, krijgen vrouwen (veel) minder kinderen. De overheid moet vooral toezien op een grotere gelijkheid. Het artikel geeft expliciet het voorbeeld van het Duitse model, waarin het verschil tussen wat werkenden en niet-werkenden (zoals werklozen, studenten en gepensioneerden) verdienen kleiner wordt. Een model dat veel discussie oproept onder economen: volgens de ene is het geweldig omdat het de economie stimuleert, volgens de andere is het een ramp omdat het veel mensen in een precaire situatie brengt – wat ook veel zegt over de bruikbaarheid van economie als wetenschap.
Als we minder uren zouden werken, aldus de auteurs van het artikel, zou dat de druk op het milieu verlichten. Nieuwe technologieën bevorderen heeft anderzijds niet noodzakelijk een gunstig effect. De productie van energiezuiniger auto’s kan ertoe leiden dat mensen grotere auto’s kopen en meer kilometers afleggen, waardoor de druk op het milieu niet vermindert. Wat de verdeling van de welvaart betreft, groeit vandaag de kloof tussen arm en rijk. De armen worden wel minder arm, maar de rijken worden verhoudingsgewijs nóg rijker, omdat kapitaal doorgaans meer opbrengt dan arbeid. Een steeds kleinere fractie mensen krijgt zo een steeds groter deel van de financiële en economische middelen in handen.
Het HANDY-model wordt nu al door analisten gebruikt om erop te wijzen dat het moeilijk zal zijn een wereldwijde crash te vermijden als we het roer niet drastisch omgooien. Als we dus niet snel grote politieke en structurele veranderingen doorvoeren. De manier waarop wij met voedsel, water en energie omgaan kan volgens sommigen binnen vijftien jaar een ‘perfecte storm’ veroorzaken, waarvan de gevolgen voor de mensheid niet te overzien zijn. Het klinkt als een hedendaagse – en wetenschappelijke – variant van de doemscenario’s van onheilsprofeten als Nostradamus en consorten.
Feit is dat ons systeem niet bestand lijkt tegen een ‘global economic meltdown‘, zeg maar het in elkaar klappen van de wereldeconomie. Wij hangen voor onze overleving grotendeels af van mensen die we niet kennen en die vaak ver weg wonen. Probeer u eens in te denken hoe uw leven eruit zou zien zonder internationale logistiek en distributie: geen benzine meer, geen elektriciteit, geen medicatie of technologische hulpmiddelen. Winkels zouden nog slechts een schamel aanbod hebben, lokale seizoengroenten en wat vlees van kippen en koeien. Het lijkt zonneklaar dat zo’n verschrompeld economisch systeem niet genoeg voorzieningen zal genereren voor de hedendaagse massa’s. De wereldwijde ondergang van het systeem zal dan onvermijdelijk zijn.
DOOR DIRK DRAULANS
Omdat de elite almaar meer winsten blijft genereren, ziet ze zelden bijtijds de noodzaak van aanpassingen in.