Eind 2006 sloeg de twijfel toe bij theatermaker Bart Van Nuffelen. Hij trok zich terug als artistiek leider van het Antwerpse MartHa!tentatief, en vroeg zich af of hij nog wel iets met toneel te maken wou hebben. Maar kijk, deze maand gaan twéé theaterteksten van hem in première.

‘Eind 2006, drie dagen voor de première van Magic Palace, een stuk over de danspaleizen in de jaren dertig, is mijne frang gevallen. De voorstelling, die warm was onthaald door pers en publiek, voldeed niet aan mijn verwachtingen. Ik heb er zelfs even aan gedacht om de voorstelling af te blazen. Maar ik heb me ingehouden, en heb het zoveelste brave toneel van duizend in een dozijn afgeleverd’, bekent Bart Van Nuffelen. Niet lang daarna legde hij zijn functie van artistiek leider van het MartHa!tentatief neer.

‘Ik ben in zo’n gat gesukkeld waarvan ze zeggen dat je er gemakkelijker in sukkelt dan eruit’, zegt hij. ‘Heb een baard laten staan tot het geen gezicht meer was, keek hele dagen naar westernfilms, en heb tegen iedereen die vroeg ‘Wat ben jij aan het doen?’ gezegd dat ik zou stoppen met toneel maken. Dat heeft het hele jaar 2007 geduurd. Daarna ben ik stukken beginnen te schrijven die dringend geschreven moesten worden: over een lonesome cowboy in een betonnen woestijn in de vroege jaren tachtig, en over een beest in het grote Vlaamse dierenbos van het jaar 2007. Eigenlijk waren beide stukken bedoeld als één grote tekst : in het eerste deel blik ik terug op het jongske dat ik ooit was, in het tweede deel beschrijf ik het Beest dat ik geworden ben. Pas later heb ik beslist om die tekst op te splitsen in respectievelijk De Goeie, de Slechte en de Lelijke en Solo.’

Het wilde Westen

Sergio Leones film The Good, the Bad and the Ugly (met de beroemde soundtrack van Ennio Morricone) over drie vrijbuiters die tijdens de Amerikaanse burgeroorlog jacht maken op een goudschat, was de inspiratiebron voor Van Nuffelens westernverhaal. ‘Het mooie aan Leone’s film is dat de goeie, de slechte en de lelijke op den duur inwisselbaar blijken. Dat vond ik een interessant uitgangspunt voor mijn stuk. In De Goeie, de Slechte en de Lelijke worden drie jonge kerels voor altijd met elkaar verbonden door een vreselijk ongeval, en komen ze tot het besef dat ze het verleden niet kunnen vergeten, ook al hadden ze dat gehoopt. Het verhaal schakelt tussen heden en verleden, tussen angst en paranoia, tussen zijn en schijn. Want stilaan blijkt dat de lelijke een schone is. En de slechte wordt een goeie. En de goeie is eigenlijk te laf om te zeggen wat er gezegd moet worden.’

Voor de regie bij Theater Het Gevolg tekent Nathalie Roymans. Zij ensceneerde eerder ook al Van Nuffelens tekst Radio Futura, een stuk gericht op leerlingen uit het beroepsonderwijs. ‘Deze keer wou ze nadrukkelijk een voorstelling maken over de leefwereld van jongskes: dat mossel-noch-vismoment waarop je geen meer kind bent maar ook nog niet volwassen. Dat roept bij mij meteen het beeld op van een lonesome cowboy: je voelt je eenzaam en onbegrepen door de rest van de wereld en je laat je meedrijven door het lot in de hoop dat het je brengt waar je moet zijn. Tenminste, dat gevoel had ik toch op die leeftijd’, lacht Van Nuffelen. ‘Veel mensen spreken nostalgisch over vroeger, toen ze nog jong waren. Ik totaal niet. Ik herinner me de school en de scouts als een harde wereld, zo mogelijk nog harder dan de volwassen wereld, waarin je moet knokken voor je plaats. Als vijftienjarige voelde ik me vooral machteloos. Je hebt totaal geen vat op wat er met je gebeurt. Je weet wel hoe het zou moeten, maar je hebt nog niet de kracht om in te grijpen: je wilt edel zijn, maar dan blijken de jaloezie, afgunst of angst toch groter. Ik was niet dapper, ik keek toe langs de zijlijn. Achteraf gezien was ik toen al dit verhaal aan het schrijven in mijn hoofd. Het jongske – ikzelf dus – in De Goeie, de Slechte en de Lelijke is dan misschien wel de Laffe, maar hij is wel degene die zich het meest de dingen aantrekt.’

Het Vlaamse beestenbos

In Solo van het MartHa!tentatief heeft de Laffe zich tot het Beest van het grote beestenbos ontpopt. Samen met zijn vrouw, de eekhoorn, en hun twee welpjes woont hij in het centrum van de stad, op een plein met verslaafden, bibliotheekgangers en cafés vol dieren met een doffe pels en kale plekken. Het doet denken aan de fabels van Toon Tellegen, maar dan wel in de nachtmerrieversie. Net als de Laffe is ook het Beest een afspiegeling van Van Nuffelen, maar dan als volwassene. ‘ Solo is het verslag van een jaar van rouw, toen zo veel mensen in mijn omgeving wegvielen. Over hoe je dan je pantser verliest, en hoe zoiets je behalve verdriet en onzekerheid ook een scherpere blik op de werkelijkheid oplevert. Wat is een discussie als B-H-V je nog waard op zo’n moment?’

Niet toevallig begint Solo in het jaar nul van de Vlaamse onafhankelijkheid, in de nacht van het nepjournaal van de RTBF. ‘Ik beschouw dat als een cruciaal moment in de geschiedenis van Vlaanderen. Voor mij is op dat ogenblik onze mentaliteit als volk, het grote Vlaamse dierenbos, veranderd.’ In de voorstelling is dan ook de vos Reynaert van de partij (alleen rijdt de schelm van weleer nu in een dure 4×4), sluipt een Waaslandwolf rond en vliegt bij aanvang Ward De Bever (ja, hij) op een reuzenkonijn aan de einder voorbij. ‘Maar een expliciet politieke satire is Solo niet’, benadrukt Van Nuffelen. ‘Het stuk toont in de eerste plaats een Beest dat geconfronteerd wordt met de dood. Het pantser dat het beest ter bescherming rond zich heeft gecreëerd, brokkelt af en laat een naakt, onzeker wezentje zien. Als ik íéts beseft heb na deze donkere periode, dan is het wel dat ik verhalen moet blijven vertellen. En dat ik nooit mag vergeten wat ik gezien en gevoeld heb toen ik geen pantser meer had.’

In Solo staat Van Nuffelen sinds lange tijd nog eens zelf op de scène. ‘Tien jaar geleden ben ik afgestudeerd met een solo. Ik speelde toen zo slecht dat het interessant werd. Toen ik deze tekst schreef, voelde ik dat ik hem ook zelf moest vertellen.’ Hij wordt daarbij omringd door acht stemmen (een voice-over ingesproken door onder anderen Sofie Decleir, Stijn Van Opstal en Benjamin Verdonck) én de voltallige ploeg van het MartHa!tentatief.

Tabula rasa

Er breekt een spannende periode aan: de ingediende subsidiedossiers worden beoordeeld en in juni wordt beslist hoeveel geld de theatergezelschappen krijgen. De thea-tersector vraagt het dubbele van het budget dat nu beschikbaar is. Slaat de angst ook het MartHa!tentatief om het hart? ‘Op het eerste gezicht is zo’n tabula rasa zoals in Nederland een aanlokkelijk idee’, vindt Van Nuffelen. ‘Hup, de spons over het hele veld en alles langs nieuwe krijtlijnen opnieuw invullen. Alleen vrees ik dat je uiteindelijk bij een even onlogisch en ongeproportioneerd veld uitkomt als nu. Omdat je volgens mij moet kiezen volgens een mix van criteria. Ik vind het belangrijk dat theater een zo breed mogelijk publiek bedient. Dat daar inspanningen voor worden geleverd. Maar als dat het enige criterium zou zijn, dan veroorzaak je een ramp. Dus daarnaast zijn meer subjectieve criteria, zoals vernieuwing en kwaliteit, even belangrijk. En dan sta je weer even ver als in het begin.’

‘Waar ik het moeilijk mee heb, is dat een aantal makers of gezelschappen lijkt te vergeten dat hun vrijheid maar mogelijk is bij de gratie van een gemeenschap die het nog altijd zinvol vindt om hen te ondersteunen. En de heel logische dankbaarheid en verantwoordelijkheid die dat zou moeten opleveren, vind ik soms niet terug. In voorstellingen. Op debatavonden. In de manier waarop sommige gezelschappen met hun financiële middelen omgaan.’

SOLO, TOT 4 FEBRUARI IN FORT 4, MORTSEL. OOK TE ZIEN OP 11 EN 12 FEBRUARI IN DE BOURLASCHOUWBURG, ANTWERPEN TIJDENS HET FESTIVAL ANTWERPSE KLEPPERS. INFO: WWW.MARTHATENTATIEF.BE DE GOEIE, DE SLECHTE EN DE LELIJKE, VAN 30 JANUARI TOT 3 FEBRUARI BIJ HET GEVOLG TURNHOUT. DAARNA OP TOURNEE. INFO: www.hetgevolg.be

DOOR LIV LAVEYNE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content