Jean-Marie Dedecker publiceert een schreeuw om aandacht, maar niemand luistert.

Uw kind heeft een driftbui of is ronduit onhandelbaar? Een paar minuten straal negeren doet wonderen. Dat hebben ook VLD-voorzitter Bart Somers en oppersocialist Johan Vande Lanotte gesnapt. Toen Jean-Marie Dedecker (VLD) afgelopen week zijn boek Recht(s) voor de raap voorstelde, keken ze verveeld de andere kant op. Ze briesten niet, dreigden niet, beloofden niets. ‘Jean-Maries mening is bekend’, schokschouderde Somers. En Vande Lanotte, de favoriete pispaal van Dedecker, liet het verweer laconiek aan zijn strijdbroeders in Oostende over. Was Paars over alle dossiers maar zo eensgezind.

Dat Somers zijn kat stuurde naar de boekvoorstelling was geen verrassing, net als de afwezigheid van premier Guy Verhofstadt. Opvallender was het wegblijven van de liberale parlementsleden. Blauwe ‘vrienden’ waren er wel, zoals de afvalligen Hugo Coveliers en Leo Goovaerts – had Ward Beysen dit nog mogen meemaken, dan was ook hij ongetwijfeld op het appel geweest. Verder opvallend veel Vlaams Belangers. Vrienden ook, wellicht. Allemaal volk dat genoegzaam grinnikte toen de nachtblauwe ex-journalist Derk Jan Eppink, die het boek inleidde, Recht(s) voor de raap vergeleek met Verhofstadts burgermanifesten ‘waar dingen in staan die nu niet meer mogen worden gezegd’.

Jean-Marie Dedecker is zo ongeveer uitgeprovoceerd, en veel beter is hij daar totnogtoe niet van geworden. Hij presenteert zich graag als het enfant terrible van de VLD, maar geeft ook te verstaan dat zijn invloed niet te verwaarlozen is. ‘Ik ben maar een backbencher’, grijnst hij. Maar als iemand anders dat durft te opperen, luidt het: ‘Ik word gerespecteerd. Men luistert naar me.’ Er was hem – naar liberale gewoonte – dan ook veel beloofd. Een grotere zeg in de partij, meer erkenning ook, respect. En als kers op de taart: een ministersportefeuille. Daarvoor had hij ook ingebonden. Geen kritiek meer op Verhofstadt, des te meer op de Vlaamse regering. Het Generatiepact verdiende een pluim, maar van het Vlaamse meerbanenplan liet hij geen spaander heel.

Zijn boek, dat wel een paar interessante analyses bevat, is een schreeuw om aandacht: ‘Kijk eens wat ik allemaal durf. Als jullie niet oppassen, neem ik de helft van de partij mee. Ik wil nú een ministerspost.’ Alsof de socialisten dat zouden slikken. Alsof de christendemocraten met hem in de volgende federale regering willen zitten. Alsof de liberalen niet eerst alle andere mogelijkheden zullen uitproberen om van hem af te raken.

The proof of the pudding is in the eating, is een boutade die Dedecker graag gebruikt. En dat is precies hoe ze er bij de VLD over denken. Nu uit een interne peiling is gebleken dat hij electoraal misschien toch niet zo onaantastbaar is, rijpt de hoop dat Dedecker zichzelf zal vernietigen zonder de partij mee de dieperik in te sleuren. Als hij de gemeenteraadsverkiezingen al haalt, want de strategie van stilzwijgen zou hem wel eens tot een wanhoopsdaad kunnen drijven: een nieuw pleidooi tegen het cordon sanitaire of een ultieme aanval op de VLD-top. Houdt hij zich koest, dan komt hij zichzelf op 8 oktober misschien wel tegen in zijn eigen Palermo aan de Noordzee.

ANN PEUTEMAN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content