Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

De Kroonraad van Knack bestaat uit Mark Eyskens, Paul Muys, Jacques Rogge, Erik Suy, Monika Van Paemel en Etienne Vermeersch.

Mevrouw Van Paemel, in de korte vakantie die De Kroonraad gegund werd, heeft het begrip ?satanische rituelen? zich in onze dagelijkse woordenschat genesteld. Gelooft u dat er in België kinderen aan de duivel worden geofferd ?

MONIKA VAN PAEMEL : Ik kan me niet inbeelden dat zoiets kan, zonder dat politie of staatsveiligheid het zouden ontdekken. En ik denk niet dat mijnheer Bourlet zich zo zelfverzekerd en rustig zou gedragen als hij nu doet, indien hij ervan overtuigd was dat kinderen worden omgebracht met medeweten van politie- en gerechtskringen, om het leger maar niet te noemen.

Ofwel is het verhaal van die satanische offers een kwakkel, en gebruikt Neufchâteau het als een rookgordijn om de aandacht af te leiden. Zoals we nu ook al weken zitten te staren op de graafwerken in Jumet, terwijl het echte onderzoek misschien elders gevoerd wordt. Ofwel is dat vreselijke verhaal waar, wat impliceert dat het gebeurd is onder bescherming van meerdere verantwoordelijken, op verschillende hiërarchische niveaus. Want één wachtmeester kan een dergelijke zaak nooit wegmoffelen. Als er inderdaad zo een complot bestaat, stort onze maatschappij in.

Ik geloof niet in die rituele moorden, maar honderd procent zeker ben ik ook weer niet. Wat aantoont op wat voor glad ijs ons systeem zich intussen al bevindt. De mensen kunnen niet meer vertrouwen op hun instituties : gerecht, politiediensten, politieke instellingen en verkozenen.

Bij deze ongelooflijke verhalen stelt zich de delicate vraag naar de betrouwbaarheid van getuigen.

VAN PAEMEL : Ze maken het getuigen tegenwoordig wel heel erg makkelijk. Je kan anoniem getuigen, je krijgt bescherming, je krijgt mogelijk strafvermindering als je meewerkt… dat is een al te hellend vlak. Het zijn symptomen die aangeven dat ons systeem ziek is. In een gezonde maatschappij worden twijfelachtige getuigenissen als die tegen Elio Di Rupo in de vuilnismand gegooid. Wie iemand van iets heel ernstigs beschuldigt, moet zijn gezicht laten zien, en moet de verantwoordelijkheid opnemen van wat hij beweert. Als de beschuldigingen van die Oliver Trusgnach gelogen zijn, moet die man vervolgd worden. Ik heb trouwens respect voor de manier waarop Di Rupo dat allemaal heeft opgevangen.

Hoe kan de geloofwaardigheid worden bepaald van iemand die aan een therapeut of een psychiater vertelt dat hij het slachtoffer is geweest van satanisch misbruik ?

VAN PAEMEL : Dat hele therapeutendom is er mij net iets te veel aan. Kinderen hebben hun ouders in sommige gevallen van de vreselijkste dingen beschuldigd, tot nadien bleek dat hen dat was aangepraat. In hoeverre zijn therapeutische sessies geneeskunde of wetenschap ? Met alle respect, maar ik vind niet dat mensen die in behandeling zijn omdat ze geestelijk geraakt zijn, de uitgelezen getuigen zijn.

Maar als ze echt slachtoffer zijn geweest van gruwelijke mishandeling, zijn ze ipso facto geestelijk geraakt en op behandeling aangewezen.

VAN PAEMEL : Zeker, maar dan vind ik nog dat er andere en harde bewijzen nodig zijn om hun klachten kracht bij te zetten. Ik wil eerst feiten, en daarna getuigenissen die ze bevestigen. Psychiaters lijken mij al sinds Freud te veel vooringenomen. Ze gaan uit van een stelling en zullen alles doen om hun gelijk te bewijzen. In de rechtspraak is men voorzichtig met psychiatrische rapporten.

Ondertussen blijft de Commissie-Dutroux naarstig getuigen verhoren. Zal dat ooit iets opleveren ?

VAN PAEMEL : De bevolking zit misschien met ongeduld te wachten tot er enkele schuldigen op het schavot belanden, maar dat is niet de taak van die commissie. Ze heeft met grote nauwkeurigheid onderzocht wat er is misgelopen in het onderzoek naar Dutroux, en dat heeft veel meer aan het licht gebracht dan een gerechtelijk onderzoek had gekund. Daardoor bewijst die commissie haar nut. Ik neem aan dat dat ook een heilzame werking heeft voor toekomstige onderzoeken.

Uit het rapport van de senaatscommissie die de moord op de tien para’s in Rwanda onderzocht heeft, blijkt dat er parallellen zijn met wat is misgelopen in de zaak-Dutroux.

VAN PAEMEL : Er blijft natuurlijk één groot verschil : de zaak-Dutroux is een Belgisch fenomeen, Rwanda is een wereldprobleem waarin wij slechts toevallig een rol hebben gespeeld. De grote schuld ligt bij de Verenigde Naties. Als je soldaten stuurt, laat ze dan alstublieft soldaat zijn. In ex-Joegoslavië hebben we hetzelfde scenario gezien. We sturen soldaten, we bewapenen ze niet, ze moeten een vrede handhaven die er niet is, ze mogen alleen schieten uit zelfverdediging, en van zodra er in eigen rangen slachtoffers vallen, keren we zo snel mogelijk weer naar huis. Zo een operatie heeft geen enkele zin.

De parallel met de zaak-Dutroux zit in het inefficiënte overheidsoptreden.

VAN PAEMEL : Alweer een symptoom van de ziekte waaraan ons hele systeem lijdt : de onwil en onbekwaamheid om in te grijpen. Hoe komt dat ? Omdat beleidsmensen niet gekozen zijn om hun bekwaamheid, maar om hun partijkaart. Zo eenvoudig is het. Wij hebben in dit land voldoende capabele bestuurders, maar die worden precies daarom geweerd. Wees niet al te goed als ambtenaar of je beland op een zijspoor, met een maagzweer erbovenop. Onbekwamen hebben in de eerste plaats schrik van wie wel bekwaam is.

Een regering die maanden van tevoren weet dat er een gigantische moordpartij op komst is waarbij haar eigen soldaten als eersten geviseerd worden, haalt ofwel die soldaten tijdig terug, ofwel zorgt ze voor degelijke steun. Onze regering heeft geen van beide gedaan.

Met dit voorval als bewijs moet België in de VN maar eens op tafel kloppen om in het vervolg het mandaat van de blauwhelmen te veranderen. Ik denk dat ons leger goed genoeg is en dat er bekwame bevelhebbers zijn, maar wat voor nut heeft dat als ze hun werk niet mogen doen ? Ik heb precies hetzelfde vastgesteld in ex-Joegoslavië. Generaal Briquemont heeft het niet zomaar opgegeven.

Zowel op federaal als op Vlaams niveau wordt er druk van gedachten gewisseld over een nieuwe politieke cultuur. Verwacht u iets van die initiatieven ?

VAN PAEMEL : Het lijkt mij in de eerste plaats paniekvoetbal, wat niet betekent dat het niets zal opleveren. De jonge garde die de voorbije jaren opkwam in de politiek Van Hecke, Verhofstadt, Vandenbroucke is zorgvuldig geëlimineerd door de oude. Het is een geschiedenis van vaders die hun zonen opvreten. Om hun positie te behouden, blokkeren ze hun eigen opvolging, maar tegelijkertijd ook de toekomst van hun partij. Als uitgerekend deze mensen over een nieuwe politieke cultuur gaan overleggen, denk ik er het mijne van. Ik vertrouw die oudere generatie politici niet meer.

Het parlement heeft de wet gestemd die vanaf 1999 tabaksreclame verbiedt. Is dat een goede zaak ?

VAN PAEMEL : Ik denk dat zo een verbod nauwelijks effect zal hebben op het rookgedrag. Voor drugs wordt geen reclame gemaakt, toch is er geen middelbare school of geen discotheek waar ze niet aan de stickies of aan de pillen zitten. Drugs zijn verboden, er is een regelrechte oorlog tegen drugsdealers en drugsimporteurs, iedereen weet dat het geld bij de maffia terecht komt, maar toch houdt dat de jongeren niet van de drugs weg. De overheid zou zich dus best afvragen of ze haar beleid terzake niet moet veranderen. Dat geldt ook voor tabak.

Vorige week is André Franquin gestorven. Eén van de internationaal vermaarde Belgische striptekenaars, die niet altijd naar waarde geschat werd.

VAN PAEMEL : Door mij in elk geval wel. Ik heb een grote bewondering voor creaties als Guust Flater, Kuifje of Lucky Luke. Iets minder voor Suske en Wiske, die wat te flauw en te braaf zijn. Maar vele van onze stripverhalen zijn geestig, zijn met groot technisch vakmanschap gemaakt, en vertonen een surrealistisch trekje. Ze hebben vaak iets wat het gewone overstijgt. Het is grote kunst. Vele van onze striptekenaars halen wereldwijd een superoplage. Van Lucky Luke worden in Hollywood films gemaakt. Als ze vanop de Noordpool tot in Zuid-Afrika één Belgische figuur kennen, is het Kuifje.

In de buitenlandse actualiteit is er veel aandacht voor Belgrado, waar president Milosevic kreunt onder de aanhoudende betogingen.

VAN PAEMEL : Ik begrijp Milosevic niet. In een periode waarin hij krediet moet verwerven in de rest van de wereld en dus rust moet hebben in eigen land, jaagt hij iedereen tegen zich in het harnas. Inclusief Montenegro en Kosovo, wat potentiële conflictgebieden zijn. Maar er is een verschil tussen de steden en het platteland. De opstand tegen Milosevic beperkt zich tot de grootstad. En zolang het protest niet wordt overgenomen door de vakbonden en de fabrieksarbeiders, maakt Milosevic een kans om te overleven. Tenzij er een interventie komt van buitenaf.

De ruggengraat van Milosevic ligt op het platteland, waar ze het onder het communisme niet zo slecht hadden. Het communisme zorgde voor sociale zekerheid en voor rust, dat is iets wat wij vanuit het Westen weigeren in te zien. Wij willen de gewone mensen van het communisme bevrijden, maar willen die dat zelf ? Niet iedereen wenst in een economische competitie te worden gedreven, waarin je voortdurend elleboogstoten moet geven.

Ik geloof in de oprechtheid van de betogende studenten, die voor hun principes opkomen. Maar ik geloof heel wat minder in de politieke oppositie. Wat Vuk Drascovic al heeft verklaard over andere bevolkingsgroepen dan de brave Serviërs, moet niet veel onderdoen voor bepaalde theorieën van Hitler. Als die man Milosevic moet gaan vervangen, komt Servië van de regen in de drop en krijg je een herhaling van het scenario in Roemenië. Daar is Ceaucescu ook op een drastische manier vervangen, maar de bevolking is er niet beter van geworden. En de oude garde van vroeger is gewoon aan het bewind gebleven.

In Israël blijft de terugtrekking van het leger uit Hebron aanslepen. Netanyahu is blijkbaar van plan om van het vredesproces een lange uitputtingsslag te maken.

VAN PAEMEL : De vrede met Egypte is indertijd bereikt toen de conservatieve Likoed-premier Begin de moed had om een hele stad in de Sinaï te ontmantelen en zijn waarde landgenoten huiswaarts te roepen. Daarmee hadden ze vrede aan hun zuidergrens. Waarom kan dat niet in Hebron, een stad die Israël niet eens nodig heeft ?

Het gaat in Hebron om vierhonderd mensen. Amerikanen vooral, die uit zeer conservatieve en bijna sectaire groepen van het judaïsme komen, en waanideeën koesteren over de superioriteit van hun ras dat door Jahweh gesteund wordt. Die vierhonderd vormen een bedreiging voor de hele stad. Ze zijn beter bewapend dan hun Palestijnse buren, hebben het beste leger uit de regio achter zich, en ze weten dat machtige bondgenoten hen in geval van nood één na één komen evacueren. Hun aanwezigheid is een dagelijkse terreur voor al wie rond hen woont. En dit, laten we het niet vergeten, in een veroverde stad. Want niemand heeft Israël het mandaat gegeven om de helft van Jordanië in te palmen.

Ik vermoed dat Netanyahu door in Hebron dwars te liggen, de besprekingen met Syrië over de teruggave van de Golan voor zich uit wil schuiven, want dat is een veel groter gevaar. Maar uitstel of niet, Israël kan er niet aan ontkomen om een verbond te sluiten met zijn buren.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content