Hubert van Humbeeck

Op een dag, zo wil een verhaal dat de ronde doet, ontbood koning Boudewijn een vooraanstaand politiek raadsman op het paleis. Hij wou hem persoonlijk op de hoogte brengen van het bestaan van een kind van de toenmalige prins Albert, zijn broer, dat niet uit het huwelijk met Paola was geboren. Ik vind dat u dat moet weten, zou Boudewijn tegen zijn raadsman hebben gezegd, voor als daar ooit een schandaal van komt. Boudewijn was zeer begaan met het voortbestaan van zijn koninkrijk, en vooral met de rol die de Coburgs daarin spelen. De beslissing om een politicus in vertrouwen te nemen over dat foutje in het curriculum van zijn broer nam hij dus zeker niet lichtzinnig.

Als dat gesprek ooit heeft plaatsgevonden, was dat vanwege Boudewijn politiek niet onverstandig – je kan maar beter voorbereid zijn -, maar achteraf bekeken ook overdreven voorzichtig. Het heeft te maken met de functie die een koningshuis heeft, en wat er daarin van belang is.

Ze zullen er aan het hof voor enige tijd moeten mee leven dat de naam van Delphine Boël geregeld zal opduiken als er over de familie wordt bericht. Het zal pijn doen dat die oude geschiedenis weer opduikt, net nu ze zich in Laken opmaken voor een groot feest. Was dat er niet geweest, Delphine was wellicht nog een keer tussen de plooien gevallen. Maar tot 4 december blijft de honger naar nieuws over de monarchie nu eenmaal groot.

Om maar te zeggen dat ook een koning niet alles kan regelen en controleren. In tegenstelling tot de stijve reeks Blijde Intredes van Filip en Mathilde in de provincies, werden de Coburgs met de Delphine- story met enige vaart in de late twintigste eeuw gekatapulteerd. Dat hadden zelfs de strapatsen van prins Laurent totnogtoe niet in die mate voor elkaar gekregen – en hij heeft nochtans zijn best gedaan.

Boudewijn, blijkt nu, maakte zich toen tegenover zijn raadsman nodeloos zorgen. Het pikante geheim van de mooie, jonge kunstenares uit Londen veroorzaakt nieuwsgierigheid, maar geen schandaal. De vrouw die onverhoeds met zoveel gezonde en ongezonde belangstelling wordt geconfronteerd, kan zich troosten met de gedachte dat haar volgende tentoonstelling een bijzondere aandacht zal krijgen.

Maar de troon wankelt niet. We mogen aannemen dat de burger Albert van België de kwestie indertijd fatsoenlijk heeft geregeld – ze belast het staatshoofd vandaag niet meer. Het lijkt tegenwoordig het onontkoombare lot van koningshuizen dat ze de spiegel zijn, waarin het lief en leed staat waarmee elke mens zich gemakkelijk kan identificeren. Zoals wijlen prinses Diana dat deed, spelen ze die rol soms graag – als het hen uitkomt. Ook het Belgische koningshuis heeft gaandeweg geleerd dat het nodig is om een cameraploeg af en toe wat warme plaatjes te laten schieten, al heeft dat tot gevolg dat de regie niet altijd alle touwtjes in handen houdt.

De hele zaak zou kunnen doen vergeten dat de echte belangen elders liggen. De monarchie wordt in België vaak beschouwd als het bindmiddel van de natie, maar ze bestaat ook slechts bij de gratie van die natie. Het is die moeilijke evenwichtsoefening waarvoor Laken permanent beducht is.

Het schandaal dat Boudewijn vreesde, kwam er niet. Maar hij zou hebben gegruwd bij de gedachte dat het bekend worden van de prinselijke zijsprong meteen tot communautaire heibel zou leiden. Een deel van de Franstalige media liet zich meeslepen in de theorie van een historicus uit Luik, die in de Delphine-affaire een complot zag om Vlaanderen tegen 2002 – de zevenhonderdste verjaardag van de Gulden Sporenslag – los te maken van België.

Als Albert dezer dagen last heeft van muizenissen, zal het niet over Delphine zijn, en ook niet om 2002. Maar wel over de manier waarop dit fantastische verhaal in ernst werd besproken. En dat er, als reactie daarop, ook serieuze vragen over het koningschap werden gesteld. Bijvoorbeeld, waarom Albert vorig jaar zo duidelijk tussenbeide kwam in de fusie tussen de Generale Bank en Fortis. Een publieke discussie daarover is gevaarlijker dan wat speculaties over een oude liefdesgeschiedenis, waaruit alleen maar blijkt dat niemand van steen is – ook niet diegene die de morele leider van het land wil zijn.

De levenswandel van Albert mag dan al verschillen van die van zijn broer en voorganger, politiek houdt hij er dezelfde ideeën op na. En dan gaat het in de eerste plaats om het behoud van het koninkrijk, dat straks dat van zijn zoon moet worden, in de beste en aloude dynastieke traditie. Ook al komt daar tegenwoordig wat televisie bij kijken.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content