Zowel de NAVO als de Europese Unie sporen de landen van Europa aan hun defensiecapaciteit te verbeteren. Dat betekent een verhoging van het budget. Of een crisismanager op defensie.

De weg naar de eenheidsmunt was lang en hard. Maar ook aan de Europese militaire samenwerking, waarover op de laatste top in Helsinki van 10 en 11 december werd overlegd, moet nog volop worden gewerkt. Bovendien zijn niet alleen de Europese lidstaten begaan met een versterking van de Europese defensie, ook NAVO-secretaris-generaal Lord George Robertson benadrukte op de bijeenkomst van defensieministers begin deze maand dat de NAVO-landen, in het bijzonder de Europese, hun defensie moeten uitbreiden. In de toekomst zouden alle NAVO-landen in staat moeten zijn alle NAVO-missies te helpen uitvoeren. Daartoe moeten ze beschikken over onmiddellijk inzetbare troepen en over de meest moderne uitrusting. Verschillende landen zullen hun defensiebudget moeten optrekken of ze zullen het efficiënter moeten aanwenden.

Bij de publicatie van de Military Balans 1999/2000, het jaarlijkse rapport van het International Institute for Strategic Studies, eind oktober van dit jaar, stelde het IISS echter dat geen enkel Europees land op korte termijn de intentie heeft om zijn uitgaven voor defensie te verhogen, zeker niet wat de defensie-aankopen betreft voor de komende vijf jaar. Hongarije zou inmiddels wel al aangekondigd zijn budget te zullen verhogen.

De defensie-uitgaven van de Europese NAVO-landen liggen laag, zeker in vergelijking met de Verenigde Staten. Ze bedragen ongeveer de helft van het Amerikaans budget en bleven de voorbije jaren almaar afnemen. Volgens het Center for Defense Information besteden Europese landen gemiddeld slechts 2,2 procent van het BBP (tegenover 6 procent in de Verenigde Staten), terwijl de NAVO-landen eerder hadden beloofd 3 procent te zullen aanwenden. Enkel aartsvijanden Griekenland en Turkije trekken meer dan 4 procent van hun BBP voor defensie uit.

Niet alleen de omvang van de budgetten krijgt veel kritiek, ook de verdeling ervan strookt niet met de NAVO-normen. In 1998 ging van het budget gemiddeld meer dan 60 procent (40 procent in de Verenigde Staten) naar het onderhoud van het bestaande leger, waarvan een belangrijk deel naar pensioenen. Slechts 16 procent ging naar de aankoop van nieuwe militaire uitrusting (in de Verenigde Staten is dat meer dan 25 procent).

Nochtans is een vernieuwing van het Europese wapenbestand essentieel, zo bleek nog maar eens tijdens de Kosovocrisis. Volgens het IISS heeft Europa onder meer behoefte aan een vernieuwing van zijn onbemande vliegtuigen (UAV’s), die bij de NAVO-aanvallen ingezet werden om doelwitten te bestoken en schade vast te stellen. Een nieuwe generatie UAV’s zou een uitstekend project kunnen vormen voor Europese samenwerking, aldus nog het IISS.

Behalve aan moderne uitrusting heeft Europa ook een tekort aan professionele mankrachten. Van de 2 miljoen mensen onder de wapens in Europa was slechts 2 of 3 procent in staat deel te nemen aan missies als de vredesmacht voor Kosovo. Bovendien bleken er te weinig specialisten zoals ingenieurs en een medische staf ter beschikking te zijn.

Als Europa geen ‘papieren tijger’ wil blijven, zal het zijn defensiebudget aanzienlijk moeten verhogen.

I.V.D.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content