Net als in Nederland zal de slag om de kiezer ook bij ons vooral op televisie worden uitgevochten. Is de politieke vedettencultus een bedreiging voor de democratie? Of hebben intellectuelen soms moeite om alle consequenties van de democratie te aanvaarden? Een verhaal over zappen, kiezen en lucht bakken.

Illustraties: Kim Duchateau

Over dat kontje is iedereen het ondertussen eens. Natuurlijk heeft Wouter Bos zijn succes dáár niet aan te danken. Maar als beeld is het bruikbaar: Bos heeft charisma, hij pakt op het scherm. Zijn uitstraling heeft ongetwijfeld een grote rol gespeeld bij de recente verkiezingsuitslag van de Nederlandse Partij van de Arbeid, bij ‘de wonderbaarlijkste herrijzenis sinds Lazarus’, zoals Vrij Nederland schreef.

Maar als de vorm zo belangrijk is, hoe zit het dan met de inhoud? Doet het er nog wel toe wát er gezegd wordt of telt alleen de manier waaróp? Kiezen we volksvertegenwoordigers of vedetten? Wordt de hoogmis van de democratie stilaan een politiek doorslagje van het VTM-programma Idool 2003?

In Nederland trekken veel commentatoren alvast de conclusie dat we in een ’televisiedemocratie’ leven. De lijsttrekkers moesten zich wekenlang staande houden voor de ongenadige camera’s. Zich door niets of niemand van hun stuk laten brengen, zelfverzekerd overkomen, direct en duidelijk zijn, betrouwbaarheid en daadkracht uitstralen. En natuurlijk in zoveel mogelijk praat- en amusementsprogramma’s de sympathieke knul (m/v) uithangen. Vechtend om de gunst van de kiezer, of liever: de kijker. Ruim twintig procent van de kiezers zweeft of zapt, dus elke oneliner kan de goede zijn. Het debat is een spel geworden, vinden de doemdenkers, een botsing van imago’s en soundbites. Amusant. Spannend. Leuk! En makkelijk, bovendien: straks hoeven we niet meer naar de stembus, maar sturen we na het slotdebat gewoon een sms’je met de kandidaat van onze voorkeur.

Ook bij ons zal de slag om de kiezer meer dan ooit op televisie worden uitgevochten. Zowel in Vilvoorde als aan de Reyerslaan wordt druk gesleuteld aan formats en invalshoeken voor de komende verkiezingscampagne. Met een rol voor niemand minder dan respectievelijk Luk Alloo op TV1 en Goedele Liekens op VTM. Wie toevallig een programma mist, hoeft niet te wanhopen. Net als in Nederland zullen ook bij ons de kranten elke ochtend uitvoerig de tv-debatten becommentariëren.

Politici zijn acteurs geworden in een reality soap, vindt socioloog Mark Elchardus. In zijn recente boek De Drama-democratie schrijft hij: ‘Media en politiek moeten, veel meer dan nu het geval is, van elkaar worden gescheiden. Men kan frequent vaststellen dat een goed beleid niet noodzakelijk een mediageniek beleid is. De media beïnvloeden zeer sterk de rol van de politicus. Het personage dat de politicus zich moet aanmeten, wordt hem door de media aangereikt. En in een tijd waarin mensen sterk geloven in het individuele zelf, moet de politicus ook nog de indruk wekken dat het gespeelde personage zijn ware zelf is. Het mediagenieke van politici speelt een vrij belangrijke rol in de selectie van politiek personeel. Het wordt daarom nodig om de mediadruk op de politici te verminderen en de politiek en de democratie te beschermen tegen die impact van de media.’

Jos Geysels, politiek secretaris van Agalev, schrijft in zijn essay Testbeeld: ‘Het gaat er niet meer om gelijk te hebben, zelfs niet om gelijk te krijgen, maar om goed in beeld te komen. Wat overblijft, is niet de verbeelding maar het beeld. De kiezer wordt kijker, de burger een consument van emoties in plaats van producent van ideeën.’ Niet dat hij een cultuurpessimist is, zegt Geysels: ‘Ik wil de discussie over televisie niet in een moralistisch-nostalgisch sausje gieten. Maar we mogen de impact ervan niet onderschatten. Ik erger mij eraan dat een verschil van mening tussen partijen vaak wordt teruggebracht tot een strijd tussen personen, of zelfs tot een botsing van karakters. Dat staat ook in mijn essay: de pianist verschijnt, maar de partituur verdwijnt. De democratie moet worden gekoesterd. Wie er alleen maar naar kijkt, zal ze van het scherm zien verdwijnen en houdt alleen het testbeeld over.’

Het wordt hoe dan ook een strijd tussen de tenoren. Het gevolg van de nieuwe kieswet met één kamerlijst per provincie. ‘De kopstukken zullen de campagne domineren’, zegt Leo De Bock, hoofdredacteur van de VRT-televisienieuwsdienst. ‘Maar dat wil niet zeggen dat wij daar klakkeloos in zullen meegaan. We bereiden ook een programmaformule voor die aandacht zal vragen voor de partijpolitieke inhouden, voor de vraag: waar gáát het eigenlijk over? Wat onderscheidt de verschillende partijen van mekaar?’

HEDEN GEEN GEBAKKEN LUCHT

Dat we in een televisiedemocratie zijn aanbeland, vindt De Bock overdreven: ‘Mijn eerste reactie is: hoe ging het vroeger, en was dat zoveel beter? Toen probeerde men de kiezer op andere manieren voor zich te winnen: met dienstbetoon, of met de spreekwoordelijke tournée générale. Voor sommige kiezers houdt het daar nu eenmaal op, net zoals het voor sommige Nederlandse kiezers misschien ophield bij het charisma van Wouter Bos. Je kunt daar bedenkingen bij hebben, maar wat ga je ertegen beginnen? Ik vind het nogal zwak om de verantwoordelijkheid helemaal bij de televisie te leggen. Al is het natuurlijk een machtig medium. Misschien heerst er daarom bij de schrijvende pers deep down een beetje afgunst.’

Alle media hebben trouwens de plicht om hun schijnwerpers op de kopstukken te richten, vindt De Bock. ‘Neem Wouter Bos: hij was democratisch verkozen als lijsttrekker, dus het is logisch dat hij veel aandacht kreeg. En hij hád het wel degelijk ergens over, ik was onder de indruk van de pertinente manier waarop hij en andere lijsttrekkers ingingen op wat er concreet bij de bevolking leeft. Je kunt mensen met inhoud toch niet weren omdat ze ook nog eens charisma hebben? En een partij die zulke mensen uitspeelt in de campagne, daar is niets mis mee. Als de Partij van de Arbeid in Nederland gaat regeren, schuiven ze Job Cohen naar voren, een man die veeleer technocratisch is aangelegd. Dus nee, het gaat niet alleen maar om de vorm. Laten we blij zijn met politici die behalve inhoud ook uitstraling hebben: zij vergroten de betrokkenheid van de burger. Als er zo meer waren, zou dat gunstig zijn voor de democratie.’

Goedele Liekens, die in Recht van Antwoord al heel wat politici over de vloer heeft gekregen, is het daarmee eens: ‘Hoe mensen de persoonlijkheid van een politicus beoordelen, kan inderdaad de doorslag geven. Maar die persoonlijkheid is ook belangrijk. Wie politieke vertegenwoordigers kiest, moet een aantal zaken kunnen inschatten. Zijn ze écht gedreven? Zijn ze te vertrouwen? Kunnen ze voor hun zaak opkomen? In het parlement moet je tenslotte ook voor je zaak kunnen opkomen.’

En klare taal hoort erbij. Dat tv-makers politici tegenwoordig haast dwingen tot eenvoudige en heldere antwoorden, vindt Liekens normaal: ‘Ik verwacht dat ze het uitleggen aan de mensen die zitten te kijken, niet aan hun partij- of vakgenoten. Iets op een eenvoudige manier kunnen uitleggen, is een teken van intelligentie, niet van populisme. Het is niet omdat je een technische uitleg over pakweg het erfrecht niet begrijpt, dat je een onnozelaar bent. Niet iedereen is dag in dag uit met erfrecht bezig, maar het gaat ons wel allemaal aan. En wie gebakken lucht verkoopt, valt door de mand. Want je mag de kijker niet onderschatten: wie het niet duidelijk kan uitleggen, hééft vaak gewoon geen mening. Ik kom als burger nu echt veel beter aan mijn trekken dan vroeger. Ik ben nooit geïnteresseerd geweest in politieke schaakpartijen. Maar de mening van een politicus en zijn ideologie interesseren mij wel degelijk.’

Mocht ze het willen, dan zit Liekens straks trouwens zelf in het parlement: ‘Verschillende partijen hebben mij een verkiesbare plaats aangeboden. Maar ik denk dat ik gek zou worden van de partijpolitieke spelletjes. Zeg nooit ‘nooit’, maar ik ben er alleszins nog niet aan toe.’

DE TOFFE JONGENS BELLEN ZELF

Niet alle vedetten willen politicus worden, maar sommige politici willen wel vedetten zijn. Of op z’n minst laten zien dat ze nog bestaan. Naambekendheid opbouwen, sympathie verwerven, en als het even kan zoveel mogelijk mensen in kennis stellen van de boodschap. Een babbel in De Laatste Show als dienstbetoon aan de democratie? In de eindverhandeling van Nannouchka Heyndrickx over media en politiek, zegt SP.A-kandidate Freya Van den Bossche: ‘Als je enkel nog meedoet aan TerZake en De Zevende Dag, denk ik dat de democratie niet echt meer een democratie is, omdat je dan heel veel mensen heel veel informatie onthoudt.’

Wat de kijker evenmin wordt onthouden, zijn de strapatsen: Yves Leterme op een kinderfiets, Bert Anciaux aan een benji-touw, Patrick Janssens die tennisballen in pyjama’s naait, Jean-Luc Dehaene die een taart in zijn gezicht laat gooien, Patrick Dewael die van een podium duikt (en dan boos is op de redactie van TerZake omdat ze dat beeld nog eens laten zien). Mieke Vogels, die zichzelf wat dat betreft nooit onbetuigd heeft gelaten, maakt zich in de al geciteerde eindverhandeling zorgen over wat politici soms aanrichten in amusementsprogramma’s: ‘Het is zo de spuigaten aan het uitlopen dat het tegen zijn grenzen beukt.’ Het is ‘akelig’, zegt de woordvoerder van een regeringspartij, hoeveel macht sommige tv-makers hebben.

De goodwill van de media is van levensbelang. Qua distributie vergelijkt reclamemaker Bruno Vanspauwen politici met voedingsmiddelen: ‘Hoe raak je met een product bij het publiek? Je moet eerst de distributie overtuigen. Een product dat niet bij Delhaize en Carrefour ligt, bestaat amper. In de politieke wereld spelen de media de rol van de distributie.’ Vaak grijpen politici, of hun medewerkers, zelf naar de telefoon: ‘Bert heeft een boek uit en hij is vrij!’ Bij De Laatste Show hing ooit een CD&V-kamerlid aan de lijn: ‘Wanneer nodigen jullie mij eens uit? Ik ben ook nen toffe, hoor!’

Pol Van Den Driessche is hoofdredacteur van Polspoel & Desmet en Recht van Antwoord, en selecteert de politici die bij Goedele mogen aanschuiven in de Raad der Wijzen. ‘Er zijn er die open en bloot zeggen dat ze ook willen komen, zo lomp zijn ze wel’, zegt hij. ‘Maar daar ga ik niet op in. Het is zoals met de verkiezing van een nieuwe paus: wie solliciteert, maakt geen kans.’ Van Den Driessche kent het wereldje: hij heeft in de gemeentepolitiek gezeten, was kabinetsmedewerker van Hugo Schiltz en zit nu al vijftien jaar in de politieke journalistiek. Sommige wijzen in Recht van Antwoord (Schiltz, Luc Van den Bossche) zijn persoonlijke vrienden. ‘Dat je vrienden maakt, is onvermijdelijk’, lacht hij. ‘Maar ik kies de mijne wel met niveau.’

‘Afwegen doen we niet’, zegt Van Den Driessche. ‘We vragen ons niet af: zitten er genoeg socialisten of liberalen in? Het drama is dat we bij de liberalen niemand hebben, behalve Herman De Croo. Moeten we Karel De Gucht opvoeren als wijze? De norm is dat een wijze bij een behoorlijk aantal mensen moet overkomen als iemand met een mening. En dat hij niet door een bepaalde bevolkingsgroep uitgespuwd mag worden, zoals De Gucht momenteel. Op tv komen, volstaat niet om populair te worden. Voor sommigen geldt: hoe vaker op tv, hoe minder stemmen.’ Maar tv-makers hebben onrechtstreeks invloed op de samenstelling van de lijsten, weet Van Den Driessche. ‘Patrick Janssens zegt in De Morgen dat kandidaat-senator Staf Nimmegeers als wijze in Recht van Antwoord moet blijven zitten. En Zuster Monica heeft haar strijdplaats bij de CD&V mede te danken aan ons programma: haar optreden maakt indruk. Of neem Herman Van Rompuy. Die zegt mij: sinds ik in Recht van Antwoord zit, dreig ik populair te worden.’

‘De mensen krijgen een ander beeld van mij’, zegt Van Rompuy zelf. ‘Vroeger vonden ze mij misschien té ernstig. Die tv-populariteit creëert zeker mogelijkheden voor politici. Toch relativeer ik het effect van persoonlijkheden op de verkiezingen. Ik denk dat mensen meer voor partijen kiezen dan ze zelf toegeven. In die zin onderschat men de burger. En partijen hebben altijd hun bekende koppen uitgespeeld. Maar individuen die de partij echt op een hoger niveau tillen, zijn zeldzaam. Leo Tindemans kon dat, en Karel Van Miert. Steve Stevaert is populair, maar of dat de SP.A ten goede zal komen, moet nog bewezen worden.’

DE REFLEX VAN DE INTELLECTUEEL

Creëert het scherm politieke vedetten zonder inhoud? Is informatie nog wel informatie of steeds meer gewoon amusement? Bepaalt de televisie ons stemgedrag? Leven we in een tv-democratie? Gaat het, kortom, de verkeerde kant op en pakken de onweerswolken zich stilaan samen boven het avondland?

Nee, dat is een iets te simplistische analyse, zegt Christina von Wackerbarth, chief operating officer van de VRT: ‘Televisie is een te makkelijke zondebok. Ik vind tv-democratie zelf een term uit de dramademocratie. Ik heb de indruk dat het maatschappelijke debat over de media soms wordt gevoerd door mensen die er te weinig van af weten. Ja, er worden minder kranten gelezen dan vroeger, dat klopt. En wie alleen maar tv kijkt, zal minder feiten- en achtergrondkennis hebben. Maar het is intellectueel onjuist om de discussie alleen op tv toe te spitsen. Ons tijdsgebruik is helemaal veranderd. Kijk bijvoorbeeld naar het succes van gratis kranten zoals Spits in Nederland of Metro bij ons: ook daarin wordt minder diep op het nieuws ingegaan. Je kunt je vragen stellen bij die evolutie, we maken minder tijd om ons diepgaand te informeren, maar we willen tegelijk over méér zaken geïnformeerd worden, met meer dingen in contact komen. We zijn multifactoriële mensen geworden, mondiger ook.’

‘Televisie wordt gebruikt als het symbool van wat sommigen ergert aan deze samenleving’, zegt Von Wackerbarth. ‘Wij moeten als tv-makers niet zomaar meegaan in die evolutie, maar kunnen ons er niet helemaal aan onttrekken. We mogen niet leven als Alice in Wonderland. Tegelijk blijven we ons bewust van onze verantwoordelijkheid en proberen we daar op een integere manier over na te denken. Vorige week hebben we onze programmamakers tijdens een infosessie geconfronteerd met een uiteenzetting van Mark Elchardus over de rol en impact van de media. Maar ik wil niet terug naar het apothekersweegschaaltje en het vastleggen van strikte regels over politici in amusementsprogramma’s. Dat zou dodelijk zijn voor ons elan. Ik laat mij niet op de kast jagen, ik wil het hoofd koel houden, anders raken we niet vooruit in deze discussie. Ik wil wel graag weten wat precies het verschil is tussen het effect van politieke en niet-politieke programma’s op de kijker. De VRT heeft een onderzoek besteld om daar op termijn een beter beeld van te krijgen.’

Ondertussen komt de mening van ‘de gewone man’ steeds vaker aan bod in tv-programma’s. In De Zevende Dag mag het studiopubliek sinds kort de winnaar van een debat aanwijzen. Moeten we straks nog naar de stembus, of verkiezen we onze vertegenwoordigers door na een tv-debat een sms’je te versturen? ‘Dat klinkt goed, maar daar geloof ik dus niets van’, lacht Von Wackerbarth. ‘Zo’n stemming in De Zevende Dag is gewoon een format-emanatie van de ik-maatschappij. De technologie maakt het vandaag ook mogelijk. En laten we er niet te veel belang aan hechten, het is voor iedereen duidelijk dat zo’n stemming niet noodzakelijk representatief is, en vooral een momentopname bij een beperkt publiek in een bepaald programma.’

Von Wackerbarth geeft zelf aan dat de VRT verder moet werken aan ‘verdieping’, maar de tijd dat uitsluitend het oordeel en de appreciatie van de intellectuelen telde, ligt achter ons: ‘Het is goed dat we niet meer alleen naar die pakweg acht procent van de bevolking luisteren,’ zegt ze. ‘En dat er meer en meer meningen aan bod komen. Dat een deel van de culturele elite daar problemen mee heeft, wijst volgens mij soms op een anti-democratische reflex.’

Goedele Liekens gaat nog een stap verder: ‘Het is toch prima dat zoveel mogelijk mensen zoveel mogelijk hun mening kunnen geven. Politici worden steeds meer ter verantwoording geroepen, op een inhoudelijke manier. En als je er niet tegen kunt dat Jef, Staf en Piet óók hun mening geven, wel, schaf dan ook het algemeen stemrecht maar af.’

Joël De Ceulaer

mark elchardus ‘media en politiek moeten, veel meer dan nu het geval is, van elkaar worden gescheiden.’

Leo De Bock ‘Als er meer politici waren met inhoud én charisma, zou dat gunstig zijn voor de democratie.’

Pol Van Den Driessche ‘Sommige politici solliciteren open en bloot om in mijn programma te zitten, zo lomp zijn ze wel.’

Goedele Liekens ‘Als je er niet tegen kunt dat Jef, Staf en Piet óók hun mening geven, schaf dan het stemrecht af.’Christina von Wackerbarth ‘Ik vind dat het debat over de media soms wordt gevoerd door mensen die er te weinig van af weten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content