Hubert van Humbeeck

Ooit was Rijsel een grote stad in het graafschap Vlaanderen. Nu wordt de agglomeratie van ruim een miljoen mensen al bijna dertig jaar bestuurd door Pierre Mauroy. De gewezen eerste minister kent de Franse politiek beter dan zijn broekzak. Zijn verhaal over werkmensen en volkstribunen, Jacques Chirac en Lionel Jospin.

De stad wekt bij de argeloze bezoeker nog altijd een indruk van rijkdom. Het gebouw dat het meest opvalt in het vernieuwde centrum van Rijsel is dat van de kamer van koophandel. Het pronkt met een kunstig versierde toren, die niet misstaat naast die van kerken en belforten. Maar die eerste indruk bedriegt. Op de kaart van de agglomeratie worden de vlekken, van wijken waar mensen wonen die niet meekunnen, talrijker en groter. De streek is toch nog niet helemaal hersteld van de enorme klappen die de economie er heeft gekregen. De mijnen gingen dicht, de staalnijverheid kreeg de buikriem aan, de textielindustrie klapte in elkaar. Rijsel en zijn verre omgeving kregen de reputatie van een onderkomen, grauwe hoek in het Hoge Noorden van Frankrijk. De natte, puntige stenen van Parijs-Roubaix, waarop dwangarbeiders van de weg roem verwerven.

De agglomeratie van Rijsel reikt tegenwoordig tot Risquons Tout, die hoek van de grensstad Tourcoing waar enkele tientallen verlopen revolutionairen in 1848 probeerden om België binnen te dringen om er de republiek te vestigen. In Tourcoing en Roubaix herinneren monumentale stadhuizen en grote pleinen nog aan de tijd dat daar de ambitie leefde om de slag met de centrumstad aan te gaan. Ze worden nu allemaal verbonden door de metro van Rijsel. Dat is op zichzelf een monument van moderniteit: de treintjes rijden zonder chauffeur, volledig elektronisch gestuurd over het langste traject ter wereld.

Die metro is het werk van de Communauté Urbaine de Lille, die tegenwoordig kort Lille Métropole wordt genoemd. De Communauté Urbaine is, laten we zeggen, een soort grote intercommunale met onder meer Rijsel, Tourcoing en Roubaix. Ze heeft de middelen en de bevoegdheden om op een grotere schaal te besturen dan de stad alleen dat zou kunnen.

Het slaperige, grijze Rijsel kreeg zo een zweepslag. De man die daarbij de zweep hanteerde, was en is nog altijd Pierre Mauroy. Le Comte des Flandres werd burgemeester van Rijsel in 1973 en hij bleef het tot vorig jaar. Tussendoor was hij van 1981 tot 1984 eerste minister van Frankrijk onder François Mitterrand, met wie hij jarenlang een politiek koppel vormde. Mauroy is ondertussen 73, maar hij is nog altijd voorzitter van de Communauté Urbaine de Lille. In de stad zelf werd hij opgevolgd door Martine Aubry, de dochter van Jacques Delors en tot vorig jaar de belangrijke minister van Sociale Zaken van Lionel Jospin. Aubry heeft nationale ambitie en ze wil van Rijsel haar machtsbasis maken. Of dat lukt, is niet zeker. Ze is een harde tante van het linkse establishment, ze heeft nog niet bewezen dat ze Rijsel kan verzoenen.

EEN METROPOOL OP DE GRENS

Dat was nu net de kracht van Pierre Mauroy. Ook nu weer, in zijn Communauté Urbaine, heeft hij de oppositie als het ware opgenomen in de meerderheid zodat hij rustig en met een brede consensus kan besturen. ?We zijn nooit rijk geweest?, begint hij zijn verhaal. ?Het is hier een volk van werkmensen, hier is niet veel geld. De huizen waren slecht gebouwd, ten prooi aan regen en wind. Tien jaar geleden was het ondenkbaar dat er mensen naar Rijsel zouden zijn gekomen, gewoon om te kijken. Toeristen. Als je dat had gezegd, ze hadden je gek verklaard. Maar nu zijn ze er. We hebben het hele centrum vernieuwd. De TGV stopt op wandelafstand van de belangrijkste straten en pleinen. We hebben het grote commerciële centrum Euralille gebouwd, en er is de metro natuurlijk.?

?Er zijn nu twee Rijsels. Er is de stad, met 220.000 inwoners. En er is Lille Métropole: de stad met daarbij 87 van de omliggende gemeenten. Samen goed voor 1,2 miljoen mensen. Lille Métro- pole werkt met een budget dat zes keer groter is dan dat van de stad, en met navenante bevoegdheden. Die schaalvergroting heeft een einde gemaakt aan jaren van miserie, we dachten dat daar nooit een einde aan zou komen.?

?Frankrijk telt 36.000 gemeenten en we gaan er geen enkele afschaffen. Maar het is wel tijd om ze, laten we zeggen, anders te schikken. Ik ben bijna dertig jaar burgemeester geweest, en ik heb daar ook kunnen werken. Maar dit is anders. Met meer geld kun je nu eenmaal meer doen. Ik ben trouwens altijd voorstander geweest van decentralisatie ? ook toen ik twintig jaar geleden eerste minister was.?

?Tegen 2007 moet Frankrijk helemaal veranderd zijn. Er komen twintig Communautés Urbaines, zoals die hier in Rijsel, rond de grote steden. De 130 middelgrote steden zullen met de gemeenten eromheen worden hervormd tot zogenaamde Communautés d?Agglomérations. De tienduizenden kleinere gemeenten, die dan nog overblijven, worden op hun beurt samengebracht tot zo?n tweeduizend Communautés de Communes. Daarmee krijgt het bestuur van al die entiteiten zuurstof en kan er weer worden gewerkt.?

?Lille Métropole is een fantastisch instrument. Het wijzigt ook de verhouding met onze buren ? in ons geval dus met de Belgen. Weet u dat Frankrijk met al zijn buurlanden samenwerkingsverdragen heeft afgesloten, behalve met België? Ik probeer daar nu al zeven, acht jaar iets aan te doen, met de actieve medewerking van de Vlamingen en de Walen. Het akkoord is nu bijna rond: wij worden de eerste grensoverschrijdende Communauté Urbaine, een samenleving over de grens heen, van op dat moment 1,7 miljoen mensen. Ik schat dat het nog vijf jaar duurt, voor die Frans-Belgische binationale metropool tot stand komt, met Rijsel, Kortrijk en Doornik. Tweetalig vanzelfsprekend, met respect voor de identiteit van iedereen. Zonder aan de bevoegdheden van wie dan ook te willen raken.?

?Ondertussen beseft ook het vroegere mijnbekken, Valenciennes en om- streken, dat zijn toekomst bij ons ligt. Het duurt nog wel twintig jaar voor die aansluiting is gerealiseerd, maar dat is nóg eens een miljoen mensen. Een reservoir van jong, beschikbaar werkvolk. Ook Vlaanderen zal daar baat bij hebben. Tussen de twee wereldoorlogen verbood de generale staf van het Franse leger nog om bepaalde indu- strieën hier te vestigen. Wegens te dicht bij de grens: strategische redenen. Wat ik nu zeg, was toen misschien nog aanleiding voor een oorlog. Nu kunnen we over onze problemen praten.?

?Toen ik burgemeester werd, was het hier een woestijn. Alles viel zo ongeveer op onze kop. We hebben toen beslist om de handen niet in de schoot te leggen. Als we dat wel hadden gedaan, waren we fijngemalen tussen de drie hoofdsteden Londen, Parijs en Brussel. We willen wel samenwerken met die steden, maar we willen ook onszelf blijven.?

DE VLAAMSE MARKT

Op een zonnige lentemiddag bruist Rijsel van de jonge activiteit. Als Lille Métropole zijn ambitie wil waarmaken, staat het voor het immense probleem om al die jonge mensen fatsoenlijk op te leiden. De werkloosheid ligt er gemiddeld nog altijd hoger dan in de rest van Frankrijk, terwijl de inkomens lager zijn. Het ontbreekt de regio nog altijd aan kaderpersoneel, terwijl bedrijven klagen over het gebrek aan vorming van de arbeiders. Toyota in Valenciennes, bijvoorbeeld, blijft zoeken naar geschikte werknemers: ruim driekwart van de kandidaten die zich aanmelden, valt door de mand omdat ze niet over de basisvaardigheden beschikken om in de fabriek aan de slag te gaan. Ze zijn de werkloosheid, ook van huis uit, te zeer gewend.

?Onderwijs is altijd belangrijk geweest?, vindt Pierre Mauroy. ?Het Noorden maakt nog altijd veel kinderen. Bij mij thuis waren we met zeven. Een grote, katholieke familie. Die grote gezinnen hebben de familiebedrijven ook genekt: ze moesten ze verdelen tussen al die kinderen, en daaraan gingen ze uiteindelijk kapot. De managers namen de macht over. Toen de socialisten kwamen, was hun eerste zorg scholen bouwen. En daarna: zorgen dat de kinderen in die scholen te eten kregen. Hadden ze ten minste één fatsoenlijke maaltijd per dag, met vlees. De beweging heeft dan een heel net van organisaties opgebouwd, een manier om zich te wapenen tegen de hardheid van de tijd. In dat sociale netwerk waren de mensen thuis, dat was hun vrijheid. De industrialisering heeft de mensen als het ware gelijk gemaakt: ze werden allemaal arbeiders. De solidariteit was groot, en dat is ze nog altijd. Ambtenaren die van elders in Frankrijk naar Rijsel worden gestuurd, schrikken nog altijd van het gemeenschapsgevoel.?

?We hebben altijd met het gezicht naar de grond geleefd. Veel mijnwerkers kwamen uit Vlaanderen. Op zeker ogenblik was negentig procent van de bevolking van Tourcoing Vlaams. In Roubaix was dat zestig procent. In Rijsel wordt tot op de dag van vandaag een marché flamand gehouden ? in de buurt van waar de Vlamingen toen in de stad woonden. Dat was een melting pot, multiculturalisme avant la lettre. Met dien verstande dat het staal wel hier werd gesmeed, maar de auto?s in Parijs in elkaar werden gezet. Nu heeft Toyota een grote fabriek in Valenciennes, Renault heeft er een in Douai. We hebben Parijs niet meer nodig, we kunnen op eigen benen staan. Maar we zijn er nog niet, er is meer nodig. Want we hebben nu wel de fabrieken, maar de hoofdzetels van die bedrijven, die blijven toch nog in Parijs hangen.?

SOYONS ZEN

In de tijd van François Mitterrand, maar ook daarna nog, maakte Pierre Mauroy deel uit van die kleine kring bonzen van de Parti Socialiste die over alles werden geconsulteerd en die in alles een stem hadden. Hij heeft nu wat afstand genomen, maar het was geen toeval dat Lionel Jospin zijn campagne begin maart op gang trok met een grote meeting in Rijsel. Frankrijk was altijd het land van de grote politieke debatten. De strijd om het presidentschap lijkt vandaag een beetje grijs te verlopen. Alsof het allemaal aan de meeste mensen voorbijgaat.

?Is dat zo? Ik heb niet die indruk. De campagne lijkt me veeleer onbeslist. Er is dit keer geen derde man die roet in het eten kan gooien. Bij de vorige verkiezingen speelde Edouard Balladur die rol: hij maakte tot het eind kans op de tweede ronde. Nu blijft het een match tussen de twee kopmannen.?

?We komen ook uit een periode van cohabitation, met een president uit het rechtse en een eerste minister uit het linkse kamp. Dat is toch niet niks. Het is niet de natuurlijke orde. Normaal gesproken, levert het spel tussen links en rechts brandstof om de democratie te laten werken. Merkwaardig genoeg lijken de Fransen die cohabitation wel te appreciëren: zo maken ze ten minste geen ruzie, denken ze. Iedereen akkoord, iedereen blij. Maar zo werkt het natuurlijk niet, ze zijn het uiteraard niet met elkaar eens. Alleen blijven de onenigheden meer onderhuids.?

?Er zijn er die het hebben over de veramerikanisering van de politiek in Frankrijk. Ik ben het daar niet mee eens. De televisie speelt natuurlijk een rol in de campagne als nooit tevoren ? het landschap wordt aseptisch. Ik reis nog elke week naar Parijs voor vergaderingen. Ik heb het nog nooit meegemaakt dat er onderweg zo weinig van de campagne te merken was. Er was een tijd dat er tot in het kleinste dorp grote portretten hingen van kandidaten voor de kantonale verkiezingen. Nu kan niemand zich dat nog permitteren. De wet die de verkiezingsuitgaven beperkt, is zeer streng. Er kan niet meer ongebreideld worden gedrukt, er is overal een gebrek aan verkiezingsmateriaal. (Mauroy diept het bescheiden programmaboekje van Lionel Jospin op.) Nu is dit alles wat wordt rondgestuurd. Vroeger zou dit een dure brochure zijn geweest, in veelkleurendruk en met schitterende foto?s. En er zijn er nu al te weinig van, de militanten zullen het de volgende dagen op de markten zonder materiaal moeten stellen. Dat valt natuurlijk op, het zet de toon van de campagne. De Fransen zijn dat niet gewoon.?

?Maar zelfs dat dunne programmaboekje slaat al een groot gat in de kas van Jospin. Ook daarom speelt de campagne zich grotendeels op televisie af. En op de grote meetings natuurlijk ? die trouwens ook veel geld kosten om te organiseren. Daar komen in Frankrijk toch nog altijd tien-, twaalfduizend mensen op af. Een goede meeting kan een kandidaat kracht geven, hem optillen en lanceren. Er gingen ook dit keer in de partij stemmen op om de meetings te schrappen, wegens te duur. Dat zeiden ze in de tijd van François Mitterrand ook al. Ik stond toen zeer dicht bij de kandidaat. Ze vergaten natuurlijk dat uitgerekend Mitterrand zo?n bijeenkomst als geen ander naar zijn hand kon zetten. Van sprekers zoals hij waren er geen twee.?

?Zo?n volkstribuun kan een massa in beweging brengen. De kunst om op televisie in enkele frasen te scoren, dat is van een andere orde. Het heeft ook te maken met onderwijs, met opleiding. De generatie die vandaag aan politiek doet, is cooler. Soyons zen, hoor je in Frankrijk nu de hele tijd. Dat geeft de indruk dat er geen debat is, terwijl het omgekeerde nochtans waar is. We maken op televisie schitterende debatten mee, van een zeer hoog niveau.?

DE HANDICAP VAN DE PRESIDENT

Er worden dit jaar niet alleen in Frankrijk verkiezingen gehouden. Dat is, onder meer, ook het geval in Duitsland en in Nederland. De verwachting is dat het electoraat daarbij naar rechts zal opschuiven. Dat bleek al bij de recente parlementsverkiezingen in Portugal en bij de gemeenteraadsverkiezingen in Nederland. Het fenomeen-Pim Fortuyn. Vaak wordt daarbij in campagnes de gevoelige snaar bespeeld van de toegenomen criminaliteit en de onveiligheid. In Frankrijk beroert Jacques Chirac die, en het leek er vorige week op dat hij de juiste toon had gevonden. Voor het eerst in weken leek hij in de peilingen in ieder geval weer de bovenhand te krijgen op Lionel Jospin. In die mate dat de socialistische kandidaat zich genoodzaakt voelde om alle hens aan dek te roepen.

?We kunnen inderdaad niet ontkennen dat rechts in Europa aan de winnende hand is?, zegt Pierre Mauroy. ?De mensen zijn het blijkbaar al vergeten dat het communisme ons bedreigde, met legers te velde en alles erop en eraan. Wij mogen nu zeggen dat het sociaal-democratische gedachtegoed heeft gewonnen van het communistische. Daarnaast is er inderdaad die ideologie van rechts, die nog altijd in Europa aanwezig is. Ze heeft geleerd van het verleden, en begrepen dat ze niet zo te keer moet gaan. Kijk naar Jean-Marie Le Pen in Frankrijk. Het is een kwestie van stijl, maar misschien is ze zo zelfs gevaarlijker.?

?Maar, hoe dan ook, de tijd van geleide economieën is voorbij, Europa heeft de vrije-markteconomie omarmd. Ik heb me in 1999 als voorzitter van de Socialistische Internationale in Parijs nog verzet tegen de opmars van de zogenaamde Derde Weg onder de leiding van Tony Blair. Ik steunde daarvoor op het succes van de Franse regering van Lionel Jos- pin. Ze zijn nu weer in het offensief, maar wij lopen daar in Frankrijk allemaal niet zo warm voor. Wij zijn voor een meer uitgesproken linkse koers.?

?Doet zich bij ons hetzelfde fenomeen voor als in andere landen? Het is subtiel. Jacques Chirac roept in zijn campagne natuurlijk niet dat hij een rechtse reactionair is. Het is met hem altijd hetzelfde. Als hij gewonnen heeft, voert hij een politiek van rechts. Maar tijdens de campagne meet hij zich een ander imago aan. Nu ook weer: zijn partij, de RPR, laat weten dat ze voor een verlaging van de belastingen is, tegen een belasting op de grote fortuinen en voor een afslanking van het ambtenarenapparaat. Meteen wordt ze daarop door haar kandidaat op de vingers getikt. Waarom komt de campagne van de centrum-kandidaat François Bayrou niet van de grond? Omdat Chirac hem het gras voor de voeten wegmaait.?

?Lionel Jospin heeft er daarom goed aan gedaan om zijn doelgroep meteen goed af te lijnen. Ons electoraat zijn in de eerste plaats de middengroepen in de samenleving. Maar ook de werkende mensen moeten mee. Vroeger sprak de communistische partij die kiezers eerst aan. Omdat die partij almaar verder wegzakt, moet Jospin ook de Fransen die het minder goed hebben in zijn discours betrekken. Dat is ook de reden waarom Arlette Laguiller van de Ligue Ouvrière zo goed scoort in de peilingen: veel arbeiders hebben de indruk dat hun stem in de campagne niet wordt gehoord. Nu, oké. Die mensen maken in de eerste ronde misschien een uitstapje, maar ze komen daarna bij ons terug. Dat zijn niet allemaal gauchisten.?

?Ik denk dat Jospin kan winnen. De peilingen geven weinig verschil, maar sinds hij zich kandidaat heeft gesteld, is hij diegene die er het meest op vooruit is gegaan. Dat wil iets zeggen. Bovendien, als er wordt gevraagd in welke kandidaat de mensen het meeste vertrouwen hebben om bepaalde problemen op te lossen, wint Jospin iedere keer. Ook als het om veiligheid gaat. Wie vinden de Fransen de meest bekwame kandidaat om dat probleem aan te pakken: Jospin. Hetzelfde voor de economie, voor de tewerkstelling. Ze vinden Chirac wel sympathieker, ja. Maar het gaat in een campagne toch om wie problemen opgelost krijgt. Om waarden ook.?

?Vooral op dat laatste punt heeft Chi- rac een handicap. Al die schandalen, ik moet daar niet aan herinneren. Lionel Jospin heeft goed bestuurd. Hij moet blijven hameren op de balans van zijn beleid. Die is goed, en de Fransen beseffen dat ook. Dat is zijn geloofwaardigheid. Dat is de voorsprong die hij op de president heeft.? n

Hubert van Humbeeck

?Met Rijsel, Kortrijk en Doornik maken we een binationale metropool. Tweetalig, vanzelfsprekend.?

?Wij zijn hier in Frankrijk niet zo voor die Derde Weg.?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content