‘Mensen op onze site tonen alle begrip voor de ouders en broer en zus van Kim De Gelder’ zegt Mieke Craeymeersch, directeur van Similes, de vereniging voor verwanten met psychische problemen. ‘Ze weten wat het is om zoveel signalen te moeten uitzenden naar de zorgverlening, wat het is om geen hulp te krijgen en met een bang hart het ergste te verwachten.’

‘Het zal u niet verwonderen’, zegt moeder A., ‘dat ik de voorbije week bang en schuw door de straten van mijn dorp heb gewandeld. Ik heb een zoon gehad die psychotisch was en ik heb een dochtertje van twee in een crèche. Ik kan me het verdriet van de familieleden van de vermoorde kinderen voorstellen. Ik kan me even goed het verdriet van de ouders en de familieleden van de moordenaar voorstellen.’

Moeder A.: ‘De mensen kijken mij meewarig aan. Ik heb vaak gedacht wat iemand mij deze week in het gezicht spuugde: “Misschien hebt u wel geluk gehad dat uw zoon zichzelf van het leven heeft beroofd.” Wat er in Dendermonde gebeurd is, rijt heel wat wonden open.’

De advocaat van Kim De Gelder verklaarde vorige week dinsdag dat de ouders van de 20-jarige Kim in het verleden hulp hadden gezocht bij psychiaters en psychologen. ‘Kim De Gelder heeft rond zijn vijftiende een ernstige depressie doorgemaakt. Toen hij achttien was, hebben zijn ouders een gedwongen opname overwogen. Volgens de psychiaters was dat niet nodig. Kim heeft toen ingestemd met een ambulante zorg en is een paar maanden in behandeling geweest bij een psycholoog. Daarna is de behandeling stopgezet. Kim De Gelder leek aan een psychose te lijden. Hij hoorde stemmen.’

‘Ik kan me voorstellen welke lijdensweg die mensen hebben afgelegd’, zegt A. Ze vertelt over haar lijdensweg, ‘die ook de lijdensweg van mijn zoon Lieven is geweest’. ‘Mijn zoon was altijd al een stille jongen geweest. Op zijn zestien begon hij zich af te sluiten van het familieleven. “Het is de puberteit”, zei mijn ex-man. Lieven begon steeds meer ’s nachts te leven. Hij draaide luid muziek. Hij gedroeg zich vreemd, het leek alsof hij in een tunnel leefde. De huisarts zei dat we het moesten aanzien, dat het waarschijnlijk de puberteit was. “Er verandert dan een heleboel in de hersens van een kind”, zei ze. Het werd steeds erger. Op school vermoedde men drugsgebruik. Lieven beweerde dat hij geen drugs nam. Hij gleed van ons weg op een agressieve manier. We hadden geen vat meer op hem. Ook zijn vrienden bleven weg. De stap naar een psychiater was moeilijk. De psychiater beweerde: een lichte vorm van autisme. De volgende zei dat het een typisch geval van borderline was. Mijn ex-man zei dat ik gek was. Lieven wilde zich niet meer wassen, verdiepte zich in esoterische geschriften, hij verwaarloosde zichzelf. Mijn ex-man en ik kregen steeds meer ruzie met Lieven en met elkaar. Het was niet te harden. Op een dag was hij onze hond met stenen aan het bekogelen. Onze dochter die toen zeventien was, is het huis uit gevlucht en alleen gaan wonen.

‘Toen Lieven negentien was, zijn mijn man en ik gescheiden. Ik leefde alleen met Lieven in huis. Een week later hoorde Lieven stemmen, hij bedreigde mij. Hij stak een brand aan in de keuken en stond daar vol overgave naar te kijken. De stemmen in zijn hoofd zeiden dat ik een satansvrouw was. Ik voelde mij niet meer veilig. Ik ben naar de huisarts gegaan. Zij heeft toen een gedwongen opname aangeraden. Dat was een verschrikking, een nederlaag voor mij als moeder. Lieven werd nog agressiever: “Je wilt me zot verklaren om van mij verlost te zijn.” Ik heb de politie moeten laten komen tijdens een van zijn aanvallen. Ze hebben Lieven meegenomen. Na een paar weken psychiatrie heeft hij verklaard dat hij wel ambulante hulp wilde aanvaarden. Hij kon één keer per maand naar een psycholoog. “Mijn ziel is kapotgeknepen”, zei Lieven. Hij is weer bij mij komen wonen. Als hij zijn medicijnen maar zou blijven nemen, zou dat kunnen. Die medicijnen wilde hij na een tijd niet meer. Ik kon hem niet dwingen. “Ik ben ongeneeslijk ziek”, zei hij de ene dag. “Ik ben genezen”, zei hij de volgende. Ik moet u niet vertellen welke angsten ik heb doorstaan. Na drie maanden heb ik hem dood op zijn kamer teruggevonden. Opgehangen.

‘Ik ben me altijd schuldig blijven voelen over zijn ziekte en zijn dood. Ik heb geprobeerd een nieuw leven te beginnen, een nieuw gezin. Maar de slordigheid waarmee de psychiatrie ons toen behandeld heeft, drukt toch zwaar. Het is alsof ik nu die hele film van de jeugdjaren van Lieven weer voor me zie. Ook dat was horror. Mijn jongste dochtertje zit in een crèche. Ik begrijp dat mensen nu meer veiligheid in die crèches willen, maar misschien zouden we eerder moeten proberen zulke drama’s te voorkomen.’

Geen hulp

‘Het heeft niemand onberoerd gelaten. Mensen zochten een kanaal om hun angsten en noden te uiten. Op onze site stromen de reacties toe op wat er zich in Dendermonde heeft afgespeeld’, zegt Mieke Craeymeersch, directeur van Similes, de vereniging voor verwanten met psychische problemen. ‘Mensen tonen alle begrip voor de ouders en broer en zus van Kim De Gelder. Ze weten wat het is om zoveel signalen te moeten uitzenden naar de zorgverlening, wat het is om geen hulp te krijgen en met een bang hart het ergste te verwachten.’

Wat mensen vrezen: dat hun zoon of dochter of partner die een psychotische problematiek vertoont, ook iets vreselijks zal aanrichten. ‘Hij stopt met zijn medicijnen, de zorgverlening haakt af, hij zegt dat hij beter is, moeten wij wachten op het volgende drama?’

Het is moeilijk om mensen die psychotisch zijn te laten behandelen, ze zien niet in dat ze moeten worden behandeld. Als er hallucinaties optreden, verliezen ze alle contact met de realiteit. Ze aanvaarden niet dat er iets mis is met hen. Craeymeersch: ‘En zolang er zich geen noodlottige of gevaarlijke situaties voordoen, komt de psychische zorg niet naar mensen toe. Men moet al geluk hebben dat de huisarts de ziekte herkent en de patiënt doorstuurt naar een psychiater.’

Maar ook huisartsen klagen dat ze niet altijd gehoor vinden bij een psychiatrische inrichting wanneer ze een patiënt willen laten opnemen omdat de situatie helemaal uit de hand loopt. Mieke Craeymeersch beaamt dat: ‘In de jeugdpsychiatrie zijn de wachtlijsten schandalig lang, zowel voor de residentiële psychiatrie als voor de ambulante hulp in centra voor geestelijke gezondheidszorg. Soms moet men maanden tot een jaar wachten alvorens men geholpen wordt. In de regio Kempen kan men de vraag naar hulp voor kinder- en jeugdpsychiatrie al lang niet meer aan.’ Het zijn niet alleen de wachtlijsten die een probleem vormen. ‘Mensen worden soms van het kastje naar de muur gestuurd. Psychose is een zeer complexe psychiatrische diagnose. Vaak zijn psychiaters het dan onderling niet eens.’

Craeymeersch herkent het verhaal van Moeder A. ‘Bijna alle ouders moeten jarenlang wachten op de juiste diagnose. Een psychose is een symptoom van een psychiatrische aandoening. Dan komt de vraag: wat zit er achter: schizofrenie, een zware depressie, manische depressiviteit? Wat is het en hoe kan het het best worden behandeld? De diagnose wordt vaak niet gecommuniceerd aan de ouders, zeker niet als de patiënt ouder is dan achttien jaar. Sommige psychiaters weigeren met de betrokken familieleden te praten. Wij kunnen hen alleen maar aanraden om via de huisarts iets van de psychiatrische diagnose te weten te komen.’

Als men weet dat 0,5 procent van de bevolking kampt met een psychotische problematiek, kan men zich voorstellen hoe groot het aantal huisgezinnen is dat zich in de kou voelt staan.

‘Onze geestelijke gezondheidszorg is slecht georganiseerd’, zegt Craeymeersch. ‘Het is óf een opname in een psychiatrisch ziekenhuis óf ambulante zorg, die in de beste gevallen bestaat uit vijftig minuten consult per week maar vaak ook neerkomt op vijftig minuten per maand. En dan nog is het beroep van psycholoog geen beschermd beroep. Iedereen kan het bordje psychotherapeut aan zijn deur hangen. Iedere psychiater zegt dat een psychose zo snel mogelijk moet worden behandeld, maar als de patiënt niet wil, kan men hem niet naar een psychiater sleuren. De zorg haakt ook te snel af. In vele gevallen zou het veel beter zijn als familieleden geholpen kunnen worden door een regelmatig bezoek aan huis van een psychiatrisch verpleegkundige. In Nederland bestaat het systeem van ‘bemoeizorg’, waarbij verpleegkundigen in de dagelijkse realiteit van de psychiatrische patiënten en hun familieleden hulp bieden. Wij hebben behoefte aan een minister die de politieke moed heeft om het systeem van de psychische gezondheidszorg grondig te veranderen.’

www.SIMILES.be

DOOR ANNA LUYTEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content