Tot zelfs bij de eigen achterban ontlokte de algemene staking van het ABVV ontevre- denheid. Zo formuleerde onder andere de Textielcentrale enkele fundamentele vragen.

ZOALS GEBRUIKELIJK NA een syndicale actie, verspreidde de leiding van het ABVV na de 24-urenstaking van begin vorige week alleen maar tevreden communiqués. Bijna zegebulletins. Nochtans kende de staking geen overrompelend succes en in ruime kring rees de vraag wat de top van de socialistische vakbond bezielde om er zo fors in te vliegen. Zelfs in eigen rangen barstte forse kritiek los. Vooral in de Textielcentrale. Voorzitter Donald Wittewrongel schreef de militanten een brief met een overduidelijke boodschap : de staking diende tot niets. Medeondertekenaar was nationaal secretaris Luc Vanneste, die met een zekere regelmaat controversiële gedachten op papier zet.

Vanneste is een gediplomeerd filosoof en leerling van Leo Apostel en Rudolf Boehm. Hij leerde dus om moeilijke vragen zeker niet uit de weg te gaan. In het volgende nummer van het socialistisch tijdschrift Samenleving en Politiek verschijnt onder de krasse kop ?Over syndicale impotentie en radicaal reformisme? een doorwrochte tekst over vakbondsstrategie. Het is geen simpel en nog minder een vriendelijk stuk, zeker niet voor het ABVV. De eerste zin van het artikel liegt er niet om : ?Misschien is het ABVV al dood, maar weet het dat nog niet.? Een gesprek met een atypisch, dus bijna dissident vakbondsleider.

Uw centrale staakte niet mee, want niemand geloofde in de actie.

LUC VANNESTE : Dat is ongetwijfeld zo, maar we waren niet de enigen. Vele afdelingen van andere sectoren riepen evenmin tot de staking op. Alleen kwam dat niet in de pers. In heel West-Vlaanderen hebben slechts duizend mensen betoogd. Da’s niets, tenzij een demonstratie van onmacht. Het is natuurlijk niet simpel om op zo’n korte tijd te mobiliseren, maar velen zeiden ?foert? en weigerden mee te doen. Het is trouwens niet de eerste keer dat onze centrale zich met afwijkende meningen onderscheidt. Ook over het globaal plan hadden we al bedenkingen. We hebben echter niet de bedoeling om de organisatie schade te berokkenen. Onze familienaam is nog altijd ABVV. We hebben de staking niet tegengewerkt.

U sluit niet uit dat het ABVV dood is, omdat twee syndicale stromingen er voortdurend met elkaar botsen.

VANNESTE : Dat conflict verlamt het ABVV en brengt ons in een onmogelijke positie. De algemene staking bewijst dat. We lijden alleszins aan een zeer zware ziekte en het is nodig dat we eruit geraken. De bereidheid om daarover te praten is echter zeer gering, zowel aan Waalse als aan Vlaamse kant. Iedereen doet alsof het probleem niet bestaat en sommigen nemen het mij bijzonder kwalijk dat ik daarover publiceer. Over die dingen hoort men binnenskamers te praten, zo wordt mij voorgehouden. Een meningsverschil dat iedere journalist ziet, zouden wij moeten toedekken.

Strijdsyndicalisme versus overlegsyndicalisme. Is dat de ziekte van het ABVV ?

VANNESTE : Het ligt ingewikkelder dan dat, maar in essentie is dat het hoofdprobleem. De voorstanders van het overleg botsen voortdurend met de promotoren van de harde standpunten, waardoor compromissen haast onmogelijk worden. De jongste jaren heeft ons dat erg gehandicapt en systematisch buitenspel geplaatst. Er zijn natuurlijk nog andere wrijvingspunten, zoals de tegenstellingen tussen bedienden en arbeiders en de rivaliteiten tussen de centrales.

Heeft het ABVV zijn wortels niet in het strijdsyndicalisme ?

VANNESTE : Ik schimp daar niet op en respecteer het. Ik ben er me trouwens van bewust dat het overlegsyndicalisme tot dusver weinig resultaten kan voorleggen. Mijn punt is echter dat het strijdsyndicalisme er niet meer in slaagt om successen te boeken. Ofwel krijg je de mensen niet mee, ofwel moeten ze onverrichterzake naar hun bedrijf terugkeren. We weten waarom. De industriële basis van dit syndicalisme, dat vooral in Wallonië aanhangers had, kalft af. Als ik voor een andere strategie pleit, is het zeker niet vanuit een superioriteitsgevoel. Wel merk ik dat we met de huidige koers nergens meer komen. Het is bijgevolg zinloos om er mee verder te doen. We moeten nu eens beslissen wat we willen.

U probeert dat al geruime tijd. Zonder succes.

VANNESTE : Er is weinig bereidheid tot een open discussie. Bij de Vlamingen heerst bovendien veel frustratie. Telkens er een woord van Urbain Destrée in De Standaard verschijnt, roept het bureau van de Vlaamse Intergewestelijke moord en brand. Ik begrijp niet waarom. Wij moeten onze visie formuleren en indien nodig, de Waalse standpunten counteren. Aan Vlaamse kant bestaat nog altijd een minderwaardigheidscomplex. Als het erop aankomt, kruipen we in onze schulp.

De voorstanders van het overleg bevinden zich vooral in Vlaanderen. Is het de dominante stroming binnen het Vlaams ABVV ?

VANNESTE : In sommige Vlaamse centrales zweert men nog steeds bij een erg traditioneel discours, zeer vergelijkbaar met het Waalse. Daar beantwoordt geen realiteit meer aan en de situatie doet soms denken aan de katholieke kerk. De paus is nog altijd tegen de pil, terwijl de mensen er een heel andere praktijk op nahouden. Bij ons is het iets gelijkaardigs. Volgens onze beginselverklaring moeten we nog altijd zeer dringend de energiesector en de banken socialiseren. We slagen er niet in om onze ideologie aan de werkelijkheid aan te passen. Ik ben er mij echter van bewust dat de meerderheid van het ABVV niet achter mijn standpunten staat, ook niet in Vlaanderen. Bij een aantal kaders leeft ongetwijfeld de overtuiging dat het zo niet verder kan. Het vraagt allemaal veel tijd. Ideologie is een zeer emotionele zaak, ze zit om een in onze kringen onheus woord te gebruiken , in onze zielen vastgeankerd. Dat zweer je zomaar niet af. In de praktijk gaat het er natuurlijk anders toe. Op bedrijfsvlak wordt er wel intens overlegd en weinig revolutie gemaakt. Zo gauw je echter op sectorieel of nationaal vlak praat, treedt de blokkering in. Het is mijn overtuiging dat men langs Vlaamse kant veel verder wil gaan dan in Wallonië.

Kan het op korte termijn tot een boedelscheiding komen ?

VANNESTE : Ik vrees dat ze onvermijdelijk is. De dag dat het tot een splitsing komt, wordt voor mij een dag van rouw. Ik heb daar nooit voor gepleit. Het is echter zo dat het ABVV uit elkaar zal barsten als we er niet in slagen om Vlaanderen en Wallonië op dezelfde lijn te krijgen. Rond alle mogelijke en onmogelijke zaken zitten we nu in een impasse. Dat is onhoudbaar en op zekere dag ontploft het ABVV. In dat geval verkies ik dat we op een volwassen manier uit elkaar gaan. Het zou natuurlijk beter zijn dat het niet zover komt en ik wil graag nog een poging doen om de scheiding te verhinderen. Ik vrees echter dat het niet zal lukken. De mentaliteit in noord en zuid is te verschillend. Het nationaal bureau, zo vertelt men mij, is een onwerkbare praatbarak geworden. Tot een rustig gesprek komt het daar niet meer, omdat alles in machtstermen wordt gesteld. Hoewel ik niet in de geheimen van die goden ben ingewijd, was de nationale staking misschien een onhandige poging om te bewijzen dat er nog altijd één ABVV bestaat. De troepen zijn echter niet gevolgd.

Hoe kan een Mia De Vits in zo’n situatie functioneren ?

VANNESTE : Ik ben geen rancuneus mens en ik probeer zo loyaal mogelijk in het Vlaams ABVV te functioneren. Desondanks kun je er niet naast kijken hoe problematisch een nationale functie voor een Vlaamse verantwoordelijke is. De Vits lijkt me een typisch voorbeeld van het overlegsyndicalisme. Ik denk dat ze daarin zeer ver wil gaan. Als het er echter op aankomt, moet ze op tv zeggen dat er gestaakt wordt en nadien moet ze vertellen dat de actie een succes was.

Merkt u dan dat ze haar eigen woorden niet gelooft ?

VANNESTE : Als het journalisten opvalt, zie ik het natuurlijk ook. Ik wil het proces van De Vits niet maken, maar haar situatie wordt op termijn onhoudbaar. Dat heeft niets te maken met de figuur van Destrée, die een heel charmante man is. Ik geloof dat hij zijn best doet om de splitsing van het ABVV te voorkomen. Het helpt echter niet meer, het gaat niet langer.

U wil het strijdsyndicalisme inruilen voor een syndicalisme waar u evenmin wonderen van verwacht.

VANNESTE : Absoluut. Daarom zeg ik ook nooit dat we beter zijn dan de anderen. Van het strijdsyndicalisme weet ik echter dat het in een doodlopende straat zit. Van het overleg weet je nog niet wat het zal opleveren. Zeker niet in België, waar je met een stug en bekrompen patronaat wordt geconfronteerd. Als dat niet verandert, zal het overlegsyndicalisme tot niets leiden. Overigens, betekent dat nieuwe syndicalisme niet dat er niet meer gestaakt zal worden. Het is een wapen dat we niet moeten afgeven. We moeten het wel oordeelkundig gebruiken en als we zeggen dat we staken, moet de daad bij het woord worden gevoegd. Iemand die zich sterk maakt en het vervolgens niet kan waarmaken, wordt niet meer ernstig genomen.

We hebben geen andere keuze dan van strategie te veranderen. Met onze revolutionaire retoriek hebben we ons lange tijd iets wijsgemaakt. Van in het begin waren de vakbonden reformistisch en nooit hebben ze het economisch systeem grondig in twijfel getrokken. Je kunt dat beter toegeven aan je achterban. Zeg dat je reformist bent en probeer dan het onderste uit de kan te halen. We zijn niet met een nieuwe, andere maatschappij bezig.

Dit is een pleidooi om het onvermijdelijke te aanvaarden. Een bekentenis van onmacht ?

VANNESTE : Eerst en vooral zijn we al lang niet meer de enige belangrijke pressiegroep in de samenleving. Sommigen leven nog met die illusie, maar dat beeld klopt niet langer. Onze bijdrage is veeleer bescheiden. We zullen de wereld niet meer veranderen. In de jaren vijftig hadden we ongetwijfeld een groter impact, zo ook tijdens de grote staking van’60-’61. Desondanks waren de resultaten niet echt spectaculair. Met alle respect, maar één jaar na die staking werd de eenheidswet van Gaston Eyskens grotendeels uitgevoerd.

U oordeelt hard over de verantwoordelijkheid van de socialistische vakbeweging bij de opbouw van de staatsschuld.

VANNESTE : Ik huiver van de term verantwoordelijkheid. Je mag dat begrip zeker niet in morele zin gebruiken. Friedrich Nietzsche schreef ooit dat iedereen als een geit aan het paaltje van de geschiedenis vastzit. Ook in de tijd van Georges Debunne was dat het geval. Ik ga ervan uit dat men toen gehandeld heeft zoals men kon en moest handelen. Het is echter wel zo dat de vakbeweging, ook het ACV, zich veel te laat bewust werd van de afkalving van de industrie, de werkloosheid en de uitsluiting. Ongeveer de helft van de leden van onze centrale zijn inactief en toch zetten we ons vooral voor de actieven in. Begrijpelijk, want de inactieven verdwijnen uit onze beleidsinstanties.

In feite geeft u Jean-Luc Dehaene gelijk. In 1993 zei die dat het zeker de vakbonden niet zijn die voor de werklozen opkomen.

VANNESTE : Dat klinkt zeer cru en het is misschien niet volledig waar. Sommige mensen zijn er wèl met de werklozen bezig. Globaal genomen, komen wij als organisatie echter voor de werkenden op. De vakbonden hebben het verschrikkelijk moeilijk om met de niet-werkenden solidair te zijn. We hebben weinig gedaan om de werkloosheid op te lossen. Het is tragisch.

Hecht u enig geloof aan de kreet van vice-premier Johan Vande Lanotte om tegen 2002 de werkloosheid met de helft te verminderen ?

VANNESTE : Voor mij is dat een utopie, iets waar we moeten naar streven. In die zin is het heel respectabel. Of we die doelstelling halen, is allerminst evident. We durven de economie niet meer in vraag stellen. Als ik voor overleg pleit, pleit ik niet voor het liberalisme. We moeten proberen het liberaal economisch systeem beperkingen op te leggen. Simpel is dat niet. Als we ons in de textiel te veel roeren, krijgen we te horen dat we niet moeten zagen of dat het bedrijf anders wordt opgedoekt.

Zou een eenheidsvakbond het impact van de vakbond vergroten ?

VANNESTE : Een eenheidsvakbond zou er moeten komen, maar zal niet voor morgen zijn. Het is al zo moeilijk om binnen het ABVV tot fusies tussen centrales te komen.

Dat heeft weinig met ideologie te maken.

VANNESTE : Ook tussen ABVV en ACV spelen de ideologische verschillen nauwelijks. Als er op bedrijfsvlak conflicten zijn, gaat het om personen die elkaar niet kunnen luchten en vrijwel nooit wordt er ideologisch strijd geleverd. Op nationaal vlak hebben ABVV en ACV in de textiel maandelijks vergaderingen waar ze tot afspraken komen. Het zou goed zijn, indien er over de grote maatschappelijke vragen een ideologisch debat was, maar het is er niet.

U zou dus perfect in ACV-Textiel kunnen functioneren.

VANNESTE : Wat de doelstelling betreft, wel. De bedrijfscultuur is echter verschillend en dat is niet onbelangrijk. Toen ik hier zeven jaar geleden begon, bestond er geen hecht gemeenschappelijk front en in een gewest als Kortrijk was het bijna open oorlog tussen ACV en ABVV. Wij grepen toen heel vlug naar het stakingswapen en dat heeft ons in de syndicale verkiezingen nooit iets opgeleverd, integendeel. Wie profiteerde van die rivaliteit ? De patroon. Het aloude verdeel en heers. We hebben proefondervindelijk vastgesteld dat we met een hecht front efficiënter optreden.

Bepleit u nu een ideologische grote schoonmaak in het ABVV, vergelijkbaar met wat Tony Blair in Labour deed ?

VANNESTE : Iets gelijkaardigs zou hier moeten gebeuren. Voor zover ik er iets van begrijp, gaat Blair zeer ver en onderwerpt hij zich aan het economisch systeem. Zover ga ik niet, bij mij zijn er grenzen. We moeten wel schoon schip maken met enkele verouderde ideologische begrippen en zoals bij Labour zal dat veel emotionele weerstanden oproepen.

Stel dat u het in het ABVV voor het zeggen heeft, hoe zou u zich rond de loonnorm opstellen ?

VANNESTE : Ik zou alleszins proberen om er mee over te discussiëren, zodat we misschien enige invloed kunnen uitoefenen. Als je niet wil praten, legt de regering de loonnorm gewoon op en zonder interprofessioneel akkoord betalen vooral de inactieven en de zwakke sectoren het gelag. Als je het conflict zoekt, ga je aan de kant staan en ben je uitgespeeld. Ik vrees dat het ABVV zich in die positie aan het manoeuvreren is. Nu betrekt men ons nog bij het overleg, maar ik weet niet of dat zo zal blijven. Als we keer op keer een onderhandeling bijna per definitie verknoeien ik wik mijn woorden en de basis geen resultaten ziet, zullen we het deksel op de neus krijgen. Onze mensen willen niet als marionetten optreden en verwachten dat we met iets naar huis komen. Er komt een moment dat de mensen zich van ons zullen afkeren. Wij staan niet boven de politiek. Ik vrees de dag dat onze leden ons zullen vragen : waarvoor dienen jullie nog ? We zijn niet onaantastbaar.

Hypothekeert de algemene staking van vorige week de toekomstige acties ?

VANNESTE : Ik denk het wel. De mensen wisten niets eens waarom er gestaakt werd. Het was ook anders afgesproken. Eerst sensibiliseren en dan eventueel actie. Dat werd allemaal overgeslagen. Een fout.

Verslechterde de machtsposite van het ABVV ?

VANNESTE : Natuurlijk. Ik zou niet graag in de schoenen van Michel Nollet en De Vits staan. Als onze centrale zoiets zou lappen een staking die niet lukt , zouden we nadien aan de onderhandelingstafel niet meer bewegen. Je moet je dan gedragen als schoothondjes. Het ACV moet je trouwens niet onderschatten. Soms heb ik de indruk dat men daar het ABVV laat knoeien en van verkiezing tot verkiezing terrein en leden laat verliezen om als het verschil heel klein is , uiteindelijk te praten. Af en toe heb ik het gevoel, dat er daar zoiets diabolisch bezig is.

Paul Goossens

De staking van het ABVV : het strijdsyndicalisme boekt geen succes meer.

Luc Vanneste : De vakbond is niet met een andere, nieuwe maatschappij bezig.

Michel Nollet en Mia De Vits aan de onderhandelingstafel : schoothondjes.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content