De VN-vredesmacht in Oost-Timor heeft de verantwoordelijkheid over het gebied overgenomen, en ook alle moeilijkheden.

Voorbije maandagochtend werd “het gezag” over Oost-Timor plechtig door de bevelhebber van de Indonesische troepen daar overgedragen aan de generaal van de VN-interventie- en vredesmacht. Die vredesmacht staat onder de leiding van de Australische generaal Peter Cosgrove. Ze heeft iets meer dan drieduizend soldaten op de grond in Oost-Timor en zal, als ze volledig is, 7.500 eenheden tellen. De ontplooiing van de VN-troepen wordt nu al van verschillende kanten een excessief trage operatie genoemd.

Ondertussen trekt het Indonesische leger zich terug. Dat moet over ongeveer 20.000 manschappen gaan, leger en politie dooreen. In hoofdzaak verhuizen ze naar West-Timor, dat Indonesisch grondgebied is en waar nu een volgend hoofdstuk van dit verhaal voorbereid wordt. Terwijl ze zich terugtrekken, gaan ze voort met hun strategie van de “verschroeide aarde”. Op een systematische manier steken ze, geholpen door de zogenaamde “milities” natuurlijk, alle huizen en gebouwen in brand, moorden, verkrachten, plunderen, vernielen oogsten en infrastructuur, maken vee af. De bedoeling is om op het halve eiland dat ze een kwarteeuw met ijzeren hand bezet hebben gehouden, toch vooral niets achter te laten. VN-helikoptervluchten over Oost-Timor maakten vorige week melding van een platgebrande en totaal verwoeste hoofdstad Dili, maar bovendien van systematisch platgebrande dorpen. Een verwoest, leeg land waarin niets bewoog, geen voertuigen reden, gehuchten nog in brand stonden, waar men hoopte dat de mensen zich verscholen hielden.

Het is de omvang van de misdaad en van de slachting die nog steeds voortduurt, die de taak voor de VN-vredesmacht zo ingewikkeld maakt. Van de 800.000 Oost-Timorezen schatten VN-waarnemers dat er hooguit nog 200.000 in hun huis wonen. Van 100.000 tot 200.000 gevluchte of gedeporteerde Oost-Timorezen hopen de waarnemers dat ze in West-Timor in kampen zitten. Anders weet men niet waar ze zijn.

De “milities”, die op het einde niet meer te onderscheiden vielen van de politie of het leger, hebben in de dagen na de uitslag van het referendum over onafhankelijkheid een massale moordcampagne gevoerd. Die was duidelijk voorbereid en daarmee probeerden ze de Oost-Timorese intelligentsia uit te roeien, evenals de militanten die voor onafhankelijkheid gewerkt hadden, en die ze duidelijk allemaal geïdentificeerd hadden. Daarna werden agglomeraties ontruimd, de bevolking op vrachtwagens geladen en weggevoerd. De jonge mannen werden apart gehouden, wat in tijden van etnische zuivering altijd een slecht teken is.

Geconfronteerd met het luide internationale protest en de druk en dreigingen, ook met een militaire, financiële en economische boycot, ging Indonesië dan wel ontkennen, minimaliseren, gekwetst zijn en uiteindelijk medewerking beloven aan de internationale VN-vredesmacht. Maar de realisatie daarvan bleef het saboteren. En op Oost-Timor werd de moord-, brand- en plunderstrategie ten aanschouwe van heel de wereld voortgezet. Ten aanschouwe van heel de wereld? Niet echt. Journalisten werden op Oost-Timor altijd buitengehouden of buitengezet. En nu ook doodgeschoten: zie de moord op de Nederlandse Vrij Nederland– en Financial Times-correspondent Sander Thoenes.

DE GENERAAL IN HET MIJNENVELD

De arme Australische majoor-generaal die wel zal gedacht hebben dat hij eindelijk een stukje militaire actie op te knappen kreeg, tot eer en glorie van zichzelf, zijn land en de VN, ziet zich met dit alles in een uiterst gevaarlijk mijnenveld geplaatst. Daarin valt nauwelijks eer te behalen. Hij mag al lachen als zijn vredesmacht er zonder al te veel kleerscheuren uit geraakt. Daarbij krijgt hij al onmiddellijk de kritiek over zich heen omdat hij veel te voorzichtig tewerkgaat, de confrontatie uit de weg gaat en wil vermijden dat er geschoten wordt. Gezien de krachtsverhoudingen op het terrein lijkt dat nochtans een gezond militair oordeel. Drieduizend ontschepende soldaten, met alle logistieke nachtmerries van dien, tegenover 16.000 tot 20.000 Indonesiërs die al twintig jaar op dit terrein ingegraven zitten, plus de moorddadige “milities” die, met automatische geweren en granaten gewapend, het moorden gewend zijn en die meer schade kunnen aanrichten dan ook maar iemand zou willen uittesten. Wat er trouwens zal gebeuren als er geschoten wordt en de merendeels Australische soldaten van onze generaal zich, met hun alomvattend VN-mandaat en al, verplicht zien terug te schieten en een militielid of zelfs een Indonesische soldaat te verwonden, dat is iets dat moeiteloos tot de hoogste politieke regionen zal gaan. De generaal zal er niet happig op zijn de strijd aan te binden.

Toch is zijn tweede in bevel, de Thaise majoor generaal Songkitti Chakkrabhat, nog even gauw naar Jakarta gevlogen, op bezoek bij de Indonesische legerleider generaal Wiranto. Waarom? Om de “agressieve houding” van generaal Cosgrove wat in balans te brengen.

Inmiddels beginnen de Australiërs van Cosgrove zich behoedzaam buiten het afgebroken Dili tussen de nog gloeiende resten van de voormalige Portugese kolonie te wagen. Ze kijken uit naar een eerste treffen met de milities, of met Indonesische soldaten die van kant gewisseld zijn. Tegelijkertijd stapelen de verhalen over de milities die zich in West-Timor, over de grens dus, aan het bewapenen zijn, zich op. En ook over hoe ze de gevluchte Oost-Timorezen daar blijven terroriseren, en over Indonesische troepenversterkingen daar achter de grens.

Op de Verenigde Naties en haar vredesmacht neemt de internationale druk toe. Maar die druk is contradictorisch. Er is enerzijds druk om te stoppen met aarzelen en er de beuk in te zetten. En anderzijds is er druk om het kalmaan te doen en niet het vuile werk voor het westers of Australisch imperialisme op te knappen.

Want iedereen, ook in de omliggende Aziatische landen, gaat aan de oppervlakte wel akkoord met de internationale tussenkomst in Oost-Timor. Maar zodra men in de diepte gaat kijken, liggen de zaken een stuk genuanceerder. Dan zijn Maleisië, Thailand, Singapore en andereASEAN-landen veeleer geneigd tot solidariteit met Indonesië dan met de VN, Australië of de menslievende gevoeligheden van het Westen. Vooral als men ziet, zonder namen te noemen, dat de VS bij monde van president Bill Clinton wel met veel gevoel Jakarta hebben veroordeeld en beloofd het te boycotten en geen cent meer te geven zolang het zich niet gedraagt. Maar dat ze de Amerikaanse inbreng in de vredesmacht langs de andere kant toch beperkt hebben tot tweehonderd man logistiek personeel.

DE OOST-AZIATISCHE KRABBENMAND

Voor de regio in haar geheel gezien, lijkt de Oost-Timorese kwestie een katalysator te worden die al de oude evenwichten dreigt om te gooien.

Allereerst in Indonesië zelf. Waarschijnlijk heeft president Habibie Oost-Timor gebruikt om het leger, generaal Wiranto, en de politieke oppositie een hak te zetten. Alleen is hij daar zelf het slachtoffer van geworden. Nu dreigt Habibie zijn verkiezing tot president in november te mislopen en lijkt het leger sterker dan ooit. Men vraagt zich af of de winnaar van de parlementsverkiezingen, Megawati Sukarnoputri, met Wiranto in zee zal gaan of zelf een supernationalistische regering zal vormen. Voortgaande op de golf van Indonesisch nationalisme dat de Oost-Timorese kwestie en de “vernedering” door Australië en de internationale vredesmacht heeft opgeroepen, zou zo’n uitkomst verre van denkbeeldig zijn. Ze zou de zaken geenszins vergemakkelijken.

Twee hypothetische voorbeelden maar.

Als volgende week of sneller al Oost-Timorese “militieleden” van achter de grens met West-Timor een provocatie-aanval lanceren op VN-doelwitten in Oost-Timor, en de VN-troepen schieten terug en het komt tot een incident aan beide zijden van de grens. Hoe gaat het dan verder?

Op langere termijn: Habibie heeft altijd gezegd dat een internationale interventie er maar kon komen als Oost-Timor onafhankelijk was. ’t Is te zeggen: nadat het Indonesisch parlement ergens eind oktober de resultaten van het referendum heeft goedgekeurd. Nemen we nu aan dat Habibie dit meende, maar dat de nationalistische golf Megawati aan de macht brengt en dat die zich geroepen voelt om haar partij en bondgenoten in het parlement aan te sporen om dat referendum en die onafhankelijkheid niét te erkennen. En als dan alles wordt weggestemd, hoe moet het dan verder met die door de VN gesponsorde en gegarandeerde onafhankelijkheid van Oost-Timor, en met de VN-vredesmacht?

Dat zijn hypothetische, hoewel al denkbare situaties.

Al helemaal reëel is de zeer slechte relatie tussen Australië en Indonesië. Australië, een soort westers land in het uiterste oosten van de wereld, heeft traditioneel een speciale relatie met Indonesië. Het vermoedt dat vandaar de moeilijkheden kunnen komen, indien niet militair, dan toch in de vorm van immigrantenstromen. Daarom bouwt Australië op een nauwe samenwerking met Indonesië, ook op militair gebied, en heeft het altijd de dictatuur van Suharto als een bevriende regering beschouwd en Suharto zelf als een vriend van het huis. Daarom ook heeft het in 1975 de Indonesische invasie van Oost-Timor als enige westerse land officieel goedgekeurd.

Daarom, en ook omwille van de Koude Oorlog en de strijd tegen het communisme. Dat was dan de as met de Verenigde Staten en de ASEAN. Australische soldaten hadden met de Amerikanen mee in Vietnam gevochten. Het Indonesische regime was aan de macht gekomen door een preventieve coup tegen de opdringende communisten (half miljoen doden). Oost-Timor was in 1975 de zoveelste domino die ging vallen: na Saigon, Phnom Penh, Luanda…

Maar nu is de Koude Oorlog voorbij, en ook het communisme. Vietnam is zélf lid van de ASEAN en Australië vond het nodig zijn stem te verheffen om het bloedbad in Oost-Timor af te keuren, misschien wat luider vanwege het slechte geweten. Daar heeft Indonesië weinig begrip voor opgebracht. En toen Australië zich dan op het voorplan ging plaatsen bij de samenstelling van een internationale troepenmacht, was de relatie helemaal bedorven.

DE CHINESE CONNECTIE

Indonesische kranten, maar ook politici, hebben het nu over het Australische imperialisme. Ze beschuldigen het land ervan Oost-Timor voor zichzelf te willen. Men hoort militairen en militieleden beloven dat Australische soldaten speciaal geviseerd zullen worden bij het beschieten van VN-troepen in Timor. Indonesische economische groepen zijn begonnen aan een commerciële boycot van Australië.

Dat kan wellicht allemaal behoorlijk snel weer opgelapt worden. Maar dit zijn slechts in het oog springende defecten in een veel groter, blijkbaar al lang vermolmd, ineenstortend geheel. De strategische as met de VS zal nu ook veel zwakker worden, terwijl de hele ASEAN niet in staat geweest is de Australische troepen uit Timor weg te houden, hoewel ze daar toch toe uitgenodigd was.

Veelbetekenend is de houding van Rusland, maar vooral van de Chinese Volksrepubliek in het debat over Oost-Timor in de Veiligheidsraad. Peking had zich met hand en tand verzet tegen een internationale interventie in Kosovo of waar dan ook. Zoiets kon altijd tegen de Chinese politiek zelf in stelling gebracht worden, inzake Tibet, de Sinkiang of Taiwan. Maar met de interventie in Oost-Timor stemden de Chinezen wél in. De Chinezen zagen ook wel hoe de ASEAN machteloos werd in de eigen regio. En in die regio voeren zij zelf al een tijdje een assertieve politiek tussen de eilanden…

Met dat alles had Jakarta nog altijd kunnen blijven hopen dat het allemaal nog wel kon overwaaien, als er maar geen te gróte ongelukken gebeurden. Daarna kon men gaan zien wat er te regelen viel. Dat is altijd een realistische houding geweest. Nu, in deze tijd van internationale tribunalen voor misdaden tegen de mensheid, blijkbaar niet meer. Al wie het verwoeste Oost-Timor kon bezoeken, is er verontwaardigd van teruggekomen. Zo ook VN-commissaris voor Mensenrechten Mary Robinson. Ze verklaarde dat alles in het werk gesteld zou worden om de schuldigen aan genocide en etnische zuiveringen en andere misdaden tegen de mensheid in Oost-Timor voor het gerecht te brengen. Dat treft ook de verantwoordelijken in de Indonesische generale staf. Dat treft ook lieden in Jakarta zelf. Misschien kan dàt dan een rem zijn op een losgeslagen nationalisme.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content