Elke Belg die een beetje met de wereld rondom zich begaan was, boog zich in de eerste helft van het nu bijna voorbije decennium over wat na enige tijd de nieuwe politieke cultuur werd genoemd. Die stond dan tegenover de oude politieke cultuur, die van ons kent ons, van de duistere partijfinanciering en de klungelende justitie. De nieuwe politieke cultuur had in tegenstelling daarmee te maken met openheid en verantwoordelijkheidsbesef, met goed burgerschap en fatsoenlijk bestuur.
Dat soort ruwe schetsen van de werkelijkheid vertellen nooit het hele verhaal – geen enkele politieke partij heeft het monopolie van de deugd. Toch was het meer dan een wind die opstak en weer ging liggen. Het huis van democratie kan nog meer restauratie gebruiken dan er totnogtoe is uitgevoerd, maar een aantal geopperde ideeën zijn intussen wel in overweging genomen – en meer. Er kunnen referendums worden georganiseerd over kwesties van lokaal belang. Ministers klampen zich niet meer tegen de stroom in aan hun portefeuille vast. Het Agusta/Dassault-proces werd gevoerd, met voor de betrokkenen zware gevolgen. Justitie en politie worden hervormd. Zware bouwovertredingen worden eindelijk gesanctioneerd. De minister van Binnenlandse Zaken heeft een ontwerp klaar dat de gemeenten de ruimte geeft om zelf administratief op te treden tegen kleine, hinderlijke overtredingen.
Omdat de discussie over het politiek gedrag van de overheid bij ons de voorbije jaren zo concreet werd gevoerd, viel de stampij in het Europees parlement in Straatsburg ons misschien des te meer op. Er worden al maanden vragen gesteld bij de manier waarop er met geld wordt omgesprongen op diensten waarvoor de Française Edith Cresson en de Spanjaard Manuel Marin verantwoordelijk zijn. Er is op zijn minst sprake van wanbeheer, de woorden fraude en corruptie zijn gevallen.
Het parlement kan de commissarissen op het matje roepen, maar ze niet wegsturen. Het geeft vertrouwen aan de hele Commissie, niet aan individuele leden ervan. Omdat die prijs te hoog bleek, blijft de hele ploeg van Jacques Santer zitten; een soort raad van experten zal het optreden van Cresson en Marin beoordelen. Een compromis dat veel europarlementsleden blij maakte, zoals met een dode mus. Want het debat dat werd gevoerd, mondde uit in een sinister spel van partijpolitieke en nationale belangen. Het ging tenslotte over bijna van alles, behalve, zo leek het, over datgene waar het om begonnen was: dat de achtbare Commissie hard op de vingers moest worden getikt omdat ze niet genoeg op de kleintjes let. Als het met die experten wat meezit, kunnen Frankrijk en Spanje het duo Cresson en Marin eind dit jaar gewoon weer voorstellen voor een nieuwe termijn.
Het wordt de Belgische constructie vaak euvel geduid dat de kiezer in het ene landsgedeelte zich niet kan uitspreken over politieke actoren in het andere landsgedeelte. Vlamingen hebben in het stemhokje, bijvoorbeeld, geen invloed op wat er in Wallonië gebeurt, terwijl ze er achteraf toch mee te maken krijgen. Er is herhaaldelijk op gewezen dat in die situatie een voedingsbodem kan liggen van apolitiek gedrag. De zo al niet bijster geïnteresseerde kiezer begrijpt dat schimmenspel niet, en haakt af. Na de vertoning van vorige week is dat geen goed vooruitzicht voor het Europees parlement, dat in juni opnieuw wordt verkozen.
De Europese Commissie treedt van langsom meer op als een feitelijke wetgever, die op tal van terreinen uitmaakt wat wij moeten doen en laten. Zoals enkele jaren geleden op het Griekse eiland Corfu bleek, is de aanstelling van die Commissie het resultaat van soms merkwaardige compromissen tussen de regeringsleiders en de staatshoofden van de lidstaten. Het parlement kreeg in recente verdragen in theorie wel meer invloed maar in de praktijk blijft het een ornament van de echte macht. Een hond die blaft.
Na de triomfantelijke entree van de euro twee weken geleden is de Unie daarmee terug naar af. Het gevoel dat België toeliet om een stapje verder te zetten, is nog niet tot de hoogste verdiepingen in het gouden Europese hoofdkwartier doorgedrongen. Terwijl de Wetstraat en de Belliardstraat in Brussel toch zo kort bij elkaar liggen.
Hubert van Humbeeck