Bij paardenrennen denk je algauw aan welgestelde heren in ruitjesbroek en dames met buitenmaatse hoeden. Maar het is crisis op de hippodroom: de mensen gokken steeds minder en dus wordt ook de prijzenpot kleiner.

Zijn de toeschouwers op de Oostendse Wellingtonbaan paardenliefhebbers? Dat valt sterk te betwijfelen. De meesten zien de paarden nooit van dichtbij en het enige wat hen interesseert, is of de beesten in de juiste tiercécijfercombinatie over de eindstreep galopperen. Het gild van de liefhebbers van paardenwedrennen bestaat uit een kliek gokkers die net zo goed op de lotto of de beurs zouden kunnen ‘spelen’.

West-Vlaanderen is de bakermat van de Belgische draverij. Sterrebeek is dan wel ’s lands belangrijkste renbaan, gericht op het Brusselse publiek, maar verder moet je voor alles wat paardenrennen betreft in de kustprovincie zijn. Zelfs wie geen interesse heeft voor paardenraces kent wellicht toch Waregem Koerse, officieel de Grote Steeple Chase van Vlaanderen, gelopen op de dinsdag na de laatste zondag van augustus. Wat in 1847 begon als een weidekoers om de kermis op te vrolijken, is uitgegroeid tot een Vlaams Ascot, inbegrepen de VIP-tenten en dames met frivole hoeden. Over de 30.000 bezoekers komen naar de riskante sprongen over de zeven meter brede Gaverbeek kijken, en daarmee is de steeple-chase de belangrijkste paardenrace van België. Belangrijk voor de streek? Waregem Koerse is er een officieuze feestdag.

De rest van het seizoen gaat het op de Gaverbeekhippodroom een stuk rustiger toe. Er worden vooral drafrennen gehouden, aangespannen draf waarbij de jockey vanop zijn sulky het paard ment. Soms moeten de paarden er de plaats laten aan herdershonden, die er hun kampioenschap betwisten en zelfs aan vinken, wier opdracht het is in hun donkere kooien om het meest te fluiten – West-Vlamingen houden van die wedstrijden voor zangvinken.

MEGAFUIVEN EN BEDRIJFSEVENTS

Op de Oostendse Wellingtonhippodroom was de sfeer van de belle époque ver te zoeken. Tot Aimé Desimpel, zakenman en VLD-kamerlid een jaar of drie geleden de renbaan kon overkopen van een Brusselse dame en voorzitter werd van de Koninklijke Renvereniging Oostende. Desimpel wil 250 miljoen investeren in de hippodroom waar Leopold II vaak placht te komen en is ook op zoek naar overheidssteun. Restauratiewerken aan ingang, tribunes en koninklijke loge zijn aan de gang en het VTM-café is in volle opbouw. Er is ook een ‘Multifunctioneel Centrum voor het Paard’ gepland, een soort hightechmuseum.

De investering van de ADS-Leisure Group van Desimpel moet renderen. De aristocratische Oostendse renbaan haalt dan ook de neus niet op voor popconcerten, megafuiven, veldloopkampioenschappen of bedrijfsevents. Ook de verkoop van een honderdtal nieuwgebouwde ondergrondse parkeerplaatsen bij de renbaan bracht investeringsgeld in de la. Maar hoe prestigieus Wellington ook mag klinken, big business is het niet. De omzet bedraagt slechts een vijftien miljoen frank, afkomstig van entreegeld en de fees van de bookmakers. Twintig miljoen zou hij moeten bedragen om zonder verlies te draaien. Dit bescheiden cijfer, zeker voor Aimé Desimpel, hoeft niet te verbazen. ADS-Leisure Group is alleen de aanbieder van de renbaaninfrastructuur. De rennen zelf zijn zaak van de koersverenigingen en daar gaat wel een smak geld in om.

Intussen is het aantal rendagen in Oostende flink gestegen, tot 35 gallop en 19 draf, te lopen tijdens het vakantieseizoen van mei tot september. Wellington droomt ervan de historische prijs Prince Rose opnieuw in te voeren.

Het koersseizoen in Kuurne gaat dat van Oostende vooraf. De vzw Drafwedrennen Kortrijk specialiseert zich in aangespannen draf. Er bestaan immers twee ‘paardenkoerswerelden’: de galop- of vluchtrennen zijn een aangelegenheid van de high society, aristocraten en rijke zakenlui. Zo lag in de welvarende na-oorlogse jaren menig West-Vlaamse fabriek op maandag stil, omdat de baas naar de Oostendse paardenkoers moest. Maar West-Vlaanderen is vooral de plaats van de draf, met name de aangespannen draf. In Tielt zijn twee families Lannoo beroemd, de ene van de boeken, de andere voor zijn draverssuccessen. Verhaerde en De Raedts zijn even historische draversgeslachten; ze kweken, trainen en koersen. Drafrennen is een democratische aangelegenheid, ook al omdat de prijs van een draver een stuk lager ligt dan die van een vluchter. Niet weinigen in de kustprovincie, van boeren tot tandartsen, houden er hun eigen renpaard op na. Erkende jockeys zijn te huur, ze rijden voor Jan en alleman. Hoe belangrijk de draverij in de provincie wel is, bewijst gouverneur Paul Breyne door zelf de Koninklijke West-Vlaamse Maatschappij tot Kweekbevordering van het Drafpaard voor te zitten.

STEEDS MINDER GOKKERS

Paardenrennen is geen voetbal. Waregem Koerse mag dan al enkele tienduizenden toeschouwers lokken, in Oostende komen er slechts een drieduizend opdagen voor een gewone galop, zevenduizend op de grote dagen. De winterse weekdagkoers in Kuurne, die ze lopen om de tiercé te spelen, trekt nagenoeg geen publiek.

Het heeft inderdaad weinig met sport te maken. Op de renbanen krijgen de kijkers met grote tussenpozen een wedstrijd van enkele minuten te zien. Ze verdelen het grootste deel van de tijd tussen een glas en een gok, ver van het gehinnik van de paarden vandaan. De bookmakers behoren tot het belangrijke volk op de renbanen. Bij gokmaatschappijen als de PMU, een vzw van de koersverenigingen of internationale reuzen als Ladbroke passeert het grote gokgeld.

Maar met dat gokken gaat het slecht. Niet dat de mensen nu geloven dat alleen arbeid adelt, ze lopen met hun speelgeld naar de lotto en al zijn nevenproducten. Vijftien jaar geleden speelden de Belgen voor ruim veertig miljard frank, vijf jaar geleden voor vijftig en intussen voor nog enkele miljarden meer. Maar het aandeel van de paardenrennen duikelde van meer dan zeven naar zo’n drie miljard frank. In een tiercé gaat nu anderhalf miljard frank gokgeld om, vroeger was het dertien miljard frank. Althans, dat zijn de fiscale cijfers, want er wordt op de renbaan ook heel wat in het zwart gespeeld.

Gejammer dus op de renbaan, want de gokkers financieren de sport. Doordat zij minder geld inzetten, dalen de inkomsten van de koersmaatschappijen, en die moeten dan weer besparen op het prijzengeld. Aangespannen dravers liepen op 21 april ’s avonds in Kuurne voor samen 69.000 frank, 30.000 frank voor de winnaar, 3.000 frank voor de vijfde en de zesde kwam voor de lol over de streep. Dat is veel te weinig, zeggen de kenners, het zou minstens om 200.000 frank moeten gaan.

De belastinginspecteurs zaten vroeger de West-Vlaamse draversdynastieën op de kop. Nu durven ze uit medelijden niet meer te komen. Een draverspaard dat vijf koersen wint in een jaar heeft zijn best gedaan. Maar zelfs dan heeft het hooguit 150.000 frank verdiend, terwijl het zijn eigenaar tenminste 100.000 frank heeft gekost. Wie de draverij als een hobby ziet, houdt het wel vol, maar voor de professionals is het kantje boordje. Sport zonder geld redt het niet.

De eigenaars kunnen de beste paarden niet meer aankopen. De inspanningen voor de verbetering van het paardenras verzwakken – in elke race krijgt het eerste Belgische paard een kweekpremie, maar die stelt nu ook niet veel meer voor. Ook de jockeys, die tien procent van het prijzengeld opstrijken, gaan er financieel op achteruit. Er is een echte exodus van de West-Vlaamse dravers naar de beter marcherende Franse renbanen aan de gang. De Hypodrôme des Flandres tegen Rijsel ligt voor de West-Vlamingen vlakbij. Er valt daar een grotere prijzenpot te verdelen.

JOBS VOOR LAAGGESCHOOLDEN

Dat geldt trouwens ook voor de spelers die zich met paarden rijk hopen te gokken. Ladbroke bracht in zijn concurrentiestrijd met de PMU de Belgen in contact met de in Frankrijk hoogst populaire tiercé. Het is een loterij waar veel meer geld in omgaat dan in België. Bovendien hielden een aantal drafgokkers het in West-Vlaanderen voor bekeken, nadat een jaar of vijf geleden was uitgelekt dat de beroemde Gilbert Martens wel eens met zijn concurrenten ‘praatte’ voor een tiercékoers. Geschaad vertrouwen, heet het.

Met de koersmaatschappijen was het de voorbije jaren niets dan miserie. Vastgeroeste bestuurders, oubollig beleid, financiële schandalen, betogingen en stakingen van jockeys en kwekers… De voormalige minister van Landbouw Karel Pinxten (CVP) ging er met de grove borstel door. Er kwam één enkele Belgische Federatie voor Paardenwedrennen, waarbij Belgalop, de organisator van de vluchtkoersen, en vijf of zes drafverenigingen zijn aangesloten. Daarmee schijnt een einde te zijn gekomen aan het amateurisme en affairisme. Aan de hervorming-Pinxten was een hervorming-Maystadt gekoppeld, maar de minister van Financiën verliet voortijdig zijn post. De beloofde fiscale gunstmaatregelen die de koersen nieuw leven zouden inblazen, zijn er niet gekomen. Bij de nieuwe regeringen op federaal en Vlaams niveau valt vandaag niets over paardenwedrennen te horen.

Wat draagt de rensport bij tot de economie? Niemand kan of wil het narekenen. Maar het milieu onderstreept dat paardenrennen werkgelegenheid bieden aan vierduizend mensen, ruiters, hoefsmeden, sulkybouwers, en vooral aan lager geschoolden als stalknechten en onderhoudspersoneel. Dat zou de overheid tot meer hulp mogen aanzetten, luidt het.

West-Vlaanderen heeft iets met paarden. Kannunik André De Mey is met de intussen beroemde Landelijke Rijverenigingen in Boezinge gestart. Hij wilde daarmee de boerenstand verheffen tot de nobele ruitersport. De LRV heeft inderdaad niet weinig bijgedragen tot de Vlaamse aanwezigheid in de jumping. Maar West-Vlaanderen speelt daar nu nog nauwelijks in mee.

De springruiterij is daar nu zaak van Jean-Claude Vangeenberghe, de voormalige springruiter die in Moorsele (Wevelgem) het Zilveren Spoor runt. Het centrum, een investering van 250 tot 300 miljoen frank waard, is uitgegroeid tot het Mekka van de jumping. Het gaat er even professioneel toe als bij een eersteklasser in het voetbal. Ze spelen er trouwens ook internationale voetbalcompetities, indoor.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content