Van de passie waarmee het Italiaanse volk in april de verkiezingsoverwinning van de Olijf- boom begroette, blijft niet zo veel meer over.

OP EEN HEEL ONGEWONE manier gaat de Italiaanse begroting ’97 naar haar goedkeuring. De Olijfboom-meerderheid haalde ze in november al op haar eentje door de Kamer en dezer dagen doet ze hetzelfde in de Senaat. Niet ?meerderheid tegen oppositie?, maar ?meerderheid zonder oppositie?. Want Silvio Berlusconi, leider van de Pool van de Vrijheid, vond na enkele dagen Kamerdebat dat de minderheid niks in de pap te brokken had en trok zijn gevolg terug uit het halfrond, met uitzondering van enkele experts die echter niet deelnemen aan de stemmingen.

Enigszins misplaatst omschreven de meeste media dit uitzonderlijk manoeuvre als de ?vlucht op de Aventijnse heuvel.? De originele Aventijnse vlucht verwijst naar de eerste dagen van de antieke Romeinse republiek, toen het ?plebs? de volksvergadering verliet omdat de patriciërs al te veel macht naar zich toe trokken. De tweede episode dateert van de vooravond van de fascistische dictatuur, toen de democratische oppositie uit het parlement stapte als protest tegen de knokploegen van de partij van premier Benito Mussolini.

De Pool blijft echter in het parlement aanwezig voor alle andere materies dan de begroting. Maar dat de oppositie zich op dit laatste vlak onttrekt aan haar rol en verantwoordelijkheid een houding die ook veroordeeld wordt door de leiding van de Kerk, waarmee Berlusconi probeert op goede voet te staan , wijst erop dat centrum-rechts geen overtuigend alternatief voorhanden heeft. Vooral door de organisatiekracht van de neofascistische AN van Gianfranco Fini liet de oppositie haar tanden dan maar zien op 9 november tijdens een manifestatie in Rome. Het aantal van zowat een half miljoen demonstranten maakte wel grote indruk, maar minder het boegbeeld en de deelnemers die protesteerden tegen de ?nieuwe belastingen?. De mars werd geleid door een Berlusconi, die zich voor het gerecht moet verantwoorden op beschuldiging van corruptie en belastingontduiking, en ook een deel van de betogende zelfstandigen en KMO-ondernemers behoort tot de categorie van ontduikers.

EUROTAX.

Dankzij de informatisering van de belastinginspectie, waardoor snel gekruiste controles kunnen worden doorgevoerd, steeg het bedrag van ontdekte ontduiking van personen- en bedrijfsbelasting (vooral BTW) dit jaar met 40 procent tot 24.000 miljard lire. Een som waarvan de overheid allicht slechts een deel zal recupereren maar die alleszins het dubbele is van de speciale ?Eurotax? die de Italianen in ’97 moeten opbrengen om toe te treden tot de Europese eenheidsmunt. Het ministerie van Financiën berekende dat er in werkelijkheid wel twintig keer zoveel als de Eurotax wordt ontdoken.

Het kostte premier Romano Prodi drie officiële versies om de eenmalige Europese bijdrage goedgekeurd te zien. Dat wekte bij menig centrum-linkse kiezer nogal wat irritatie over de bestuurscapaciteit van de regering. Maar er moest geschipperd tussen onverwachte reacties van zowel de uiterst-links geallieerden ( Rifondazione Comunista) als de rechter-regeringsvleugel ( Rinovamento Italiana van buitenlandminister Lamberto Dini).

Nieuwe belastingen heeft de regering niet voorzien in haar begroting ’97. De eenmalige Eurotax wil ze zelfs op termijn terugbetalen, hoewel de meeste Italianen praktische en de Europese Unie principiële twijfels hebben over die belofte. Wel heeft het kabinet aan de financiewet een belastinghervorming gekoppeld. Die beoogt een vereenvoudiging van het bijna onoverzichtelijke actuele stelsel (dat mede ontduiking in de hand werkt) en wil ook een fiscaal federalisme doorvoeren (wat de autonomie van de regio’s vergroot maar ook hun politieke verantwoordelijkheid). Dit laatste onderdeel wilde de centrum-rechtse oppositie uit het begrotingspakket en in een gewoon parlementair debat behandeld zien. Prodi’s schaduw, PDS-voorzitter Massimo D’Alema, probeerde zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de begrotingsbezwaren van de Pool, maar op dit punt kon hij niet meer bijdraaien omdat de fiscale regionalisering in feite de hefboom vormt om de nationale begroting te verlichten.

ALGEMENE STAKING.

Met de herintrede van de lire in het Europees muntsysteem en de dalende inflatie (die Prodi vertaald wil zien in een lagere rentevoet op leningen) rekende de regering er aanvankelijk op dat de Financiewet ’97 zou volstaan om aan de Maastrichtnormen te voldoen. Als een reactie op de stellingname van de afgevaardigd bestuurder van Fiat, Cesare Romiti, die opriep tot een uitstel van toetreding, verklaarde Prodi zich bereid om af te treden indien Italië het eerste Maastrichtpeloton niet zou halen. Inmiddels lijkt de staatsschuld 17.000 miljard lire hoger te zullen liggen dan de veronderstelde 123.000. Een bijkomend lentemanoeuvre hangt in de lucht.

Andere hangijzers maken het leven van de Olijfboom-regering evenmin rooskleurig en ondermijnen haar geloofwaardigheid aan centrum-linkse zijde. Ze aarzelt om tussen te komen in het aanslepend conflict over de nationale metaal-CAO, terwijl individuele ondernemingen vooral in het noorden wel afzonderlijke loonakkoorden hebben bereikt. Tegen een uitspraak van het Grondwettelijk Hof in, maar ook tegen de wil van Rifondazione en de groenen, vaardigde de regering een besluit uit dat de omroepconcessie aan Berlusconi’s privé-imperium vooralsnog ongemoeid laat. Anderzijds heeft de staatsomroep RAI nooit zo’n kwaliteitsverlies ondergaan als onder de huidige Olijfboom-raad van bestuur. Middelbare scholieren reageren tegen het voornemen van PDS-onderwijsminister Luigi Berlinguer om het openbaar onderwijsnet financiële autonomie te geven, wat volgens de contestanten zal uitdraaien op een discriminerende elite- en een armoedzaaiersschool. De regering wil zo snel mogelijk een hervorming van de sociale zekerheid doorvoeren maar het vakbondsfront is bereid een algemene staking uit te roepen indien het kabinet dat ideologisch bij haar aanleunt het aandurft de vorig jaar afgesloten hervorming van het pensioenstelsel aan te raken vòòr het afgesproken jaar 1998.

VERDACHTMAKINGEN.

?Governissimo? Berlusconi is ervan overtuigd dat Prodi de lente niet haalt. Ook al omdat de premier enkele weken geleden verzeilde in de Italiaanse nationale sport : het circuit van verdachtmakingen. Daarop zijn juridische onderzoeken opgestart tegen Prodi wegens machtsmisbruik toen de ?Professor? voorzitter was van de staatsholding IRI en later als stichter en medewerker van een privé-studiebureau dat onderzoek deed voor de Italiaanse hoge-snelheidstrein. Maar de ?Cavaliere? speelt cavalier seul in zijn hoop om tot een soort regering van nationale eenheid te komen, een zogenaamde governissimo, die een hervorming van de staatsinstellingen moet doorvoeren. Noch de Pool-partners, noch de Olijfboom zeggen iets te voelen voor zo’n onderonsje en verkiezen nog liever vervroegde verkiezingen.

De staatshervorming is geen regeringsinitiatief, wel een taak van het parlement. De oppositie weet dat D’Alema er veel voor over heeft om daarover een breed parlementair akkoord te krijgen. Ze gebruikt het dossier dan ook als opbodmiddel. Niet alleen binnen het debat van de begroting. Minder als leider van de Pool maar alvast uit eigenbelang wil Berlusconi dat de justitie wordt aangepakt, zowel haar organisatie in het algemeen als de huidige, dagelijkse praktijk.

Tot in de zomer vond de magistratuur nog altijd steun van de Olijfboom in de strijd tegen de corruptie. Ondanks de vele veroordelingen waaronder een definitieve van de voortvluchtige voormalige socialistische leider Bettino Craxi is dat fenomeen nog niet verdwenen sinds het begin van Tangentopoli in 1992. Het klimaat veranderde sterk toen in september in de kuststad La Spezia omkoopdossiers werden geopend in verband met de hst-aanleg. Enerzijds kwam het onderzoek dicht in de buurt van lokale Olijfboom-politici ; aan de andere kant bleken de enquêteurs onorthodoxe methoden gebruikt te hebben. Bovendien lekten afgeluisterde telefoongesprekken uit die een stroom van verdachtmakingen op gang bracht. Niet alleen meer Berlusconi, maar nu ook toonaangevende PDS-parlementsleden begonnen af te geven op het gerechtelijk apparaat. De situatie verziekte verder toen er bevoegdheidsconflicten rezen tussen diverse procureurs.

Ook de naam van Italië’s grootste held, Antonio Di Pietro, dook op tussen de verdachtmakingen. Ten tijde van het eerste grote Tangentopoli-onderzoek Enimont zou de magistraat een financier hebben afgeperst. De recente schaduw viel op Di Pietro in dezelfde dagen dat in de Noord-Italiaanse stad Brescia een proces begon met de ex-onderzoeksrechter als spil : premier Berlusconi en zijn entourage zouden destijds een complot hebben opgezet om Di Pietro te dwingen tot ontslag uit zijn functie op 6 december 1994 hing de magistraat zijn toog aan de haak.

De druk werd te groot voor de neo-politicus die zich het leven ook niet gemakkelijk maakte als minister van Openbare Werken in het kabinet-Prodi. Op 11 november nam Di Pietro ontslag. Terwijl centrum-rechts zich enigszins bezorgd afvroeg of de man zijn eigen politieke centrumpartij zou oprichten, betuigden de premier en verschillende tenoren van de Olijfboom hun solidariteit. Het personeel van zijn ministerie kwam nooit eerder gezien op straat sympathiseren. En net als in ’94 drukte een massa gewone burgers hun steun uit via faxen en telefoons aan de pers. Maar toen er vorige week, op de ochtend van Sinterklaas, over heel Italië grootscheepse huiszoekingen werden gehouden tegen Di Pietro, leek het land zijn held op onverklaarbare wijze te negeren. De enkele publieke stemmen die zich hebben laten horen, zien hierin het einde van Tangentopoli en vrezen dat Italië terugkeert naar vroegere praktijken.

ONZEKERHEID.

Het is inmiddels wel duidelijk dat er niet veel meer overblijft van de grote publieke passie die volgde op de verkiezingsoverwinning van de Olijfboom in april. Voor gedeeltelijke lokale verkiezingen begin december trok slechts 62 procent van de kiesgerechtigen naar de stembus ; daarbij haalde centrum-links toch acht van de tien belangrijke burgemeestersjerpen binnen.

Enkele recente en gezagsvolle studies geven ook een sterk veranderd beeld van de huidige Italiaanse samenleving. Zes op tien Italianen interesseren zich helemaal niet in politiek. Het vertrouwen in de instellingen brandt op een laag pitje en de grote massabewegingen als partijen of vakbonden trekken niet meer aan. Het sociale leven speelt zich af binnen een kleine cirkel. Indien men al buitenshuis actief is, dan in een plaatselijke vereniging, in de parochie, in het vrijwilligerswerk. Binnenshuis overheerst de televisie en wordt zelden een krant of boek opengeslagen. Die teruggetrokkenheid vindt een verklaring in de algemene onzekerheid die er heerst. Er bestaat een grote vrees voor verarming.

De grote uitdaging voor een regeringsmeerderheid die zich centrum-links noemt, bestaat erin op korte termijn opnieuw zekerheid en vertrouwen te schenken. In de eerste plaats dat de offers die nu opgelegd worden, ten goede komen aan de hele bevolking een verantwoordelijkheid die niet alleen aan de Italiaanse regering maar ook de EU toekomt. De moeilijkste opdracht is echter daadwerkelijk aan te tonen dat het politiek beleid op welk vlak dan ook er is in het belang van de burger en niet, zoals tot dusver meestal het geval was, tot persoonlijke eer en voordeel van het politieke wereldje.

Marcel Meeus

De Italiaanse premier Romano Prodi : volgens Berlusconi haalt hij de lente niet.

In Curno, bij Milaan, sluit de politie de straat af waar Antonio Di Pietro woont : de held viel van zijn voetstuk.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content