Op 22 juni 2002 werd de wet gepubliceerd. Maar daarmee was, en is, de discussie niet afgelopen, zoals de afgelopen weken duidelijk is gebleken.

Sinds 23 september 2002, drie maanden na publicatie van de wet, plegen artsen die euthanasie toepassen (opzettelijk levensbeëindigend handelen op verzoek van de betrokkene) geen misdrijf als ze zich ervan verzekerd hebben dat:

– de patiënt een meerderjarige of een ontvoogde minderjarige is die handelingsbekwaam en bewust is op het ogenblik van zijn verzoek.

– het verzoek vrijwillig, overwogen en herhaald is, en niet tot stand is gekomen als gevolg van externe druk.

– de patiënt zich in een medisch uitzichtloze toestand van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden bevindt, dat niet gelenigd kan worden, en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening.

Onder die bepalingen kunnen ook niet-terminale patiënten om euthanasie verzoeken. Dat ging, zowel voor de oppositie als voor sommige leden van de meerderheid, te ver. De wet bepaalt uiteraard niet dat euthanasie een recht is van de patiënt, alleen onder welke voorwaarden een arts geen misdrijf pleegt als hij aan dat verzoek voldoet. De arts moet altijd het advies vragen van een tweede – en bij niet-terminale patiënten ook van een derde – arts.

Iedereen kan een zogenaamde wilsverklaring opstellen, waarin men verzoekt om euthanasie toe te passen voor het geval men ‘lijdt aan een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening’, men ‘niet meer bij bewustzijn is’ en ‘deze toestand volgens de stand van de wetenschap onomkeerbaar is’. In de praktijk zouden deze artikelen in de wet betrekking hebben op patiënten die zich in een onomkeerbare coma bevinden.

Artsen die euthanasie toepassen, moeten dit, met alle bijbehorende formulieren en handtekeningen, melden aan de zogenaamde Federale Controle- en Evaluatiecommissie. Als die commissie van oordeel is dat de wettelijk bepaalde voorwaarden niet zijn nageleefd, stuurt zij het dossier naar de procureur des Konings van de plaats waar de patiënt is overleden.

Bij de Vlaamse liberalen (VLD) circuleren een aantal ideeën om een en ander te verfijnen:

– Jeannine Leduc wil de leeftijdsgrens voor patiënten verlagen van 18 naar 16 jaar. Op termijn valt niet uit te sluiten dat het debat over euthanasie bij kinderen wordt geopend.

– Patrik Vankrunkelsven wil dat ‘hulp bij zelfdoding’ expliciet in de wet komt. Onder juristen bestaat onenigheid over de vraag of een arts die de patiënt niet zelf het middel toedient maar alleen ter beschikking stelt, momenteel al dan niet strafbaar is.

– Karel De Gucht wil in elk ziekenhuis een ‘euthanasiearts’, om er zeker van te zijn dat de ‘optie’ overal bestaat, zodat patiënten niet van het ene ziekenhuis naar het andere moeten verhuizen bij gebrek aan artsen voor wie euthanasie principieel geen probleem is. – Yolande Avontroodt wil laten registreren wat er gebeurt bij levensbeëindigend handelen en de gebruikte methode laten aanhechten bij de overlijdensaangifte, zodat de procedure geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd kan worden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content