De economie wil maar niet aantrekken. De consument heeft geen vertrouwen in de toekomst en draagt z’n geld naar de bank. En hoe langer de Amerikanen wachten met hun oorlog tegen Irak, hoe groter de onzekerheid wordt. Een gesprek met VBO-voorzitter Luc Vansteenkiste over de zorgen van het bedrijfsleven.

De wereldeconomie draait slecht. Ook in Europa zit ze in een dip, in Duitsland verkeert ze zelfs ronduit in crisis. In België kan het er nog mee door, maar ook hier zijn we opgeschrikt door sluitingen en collectieve afdankingen. En iedereen ziet de zaken somber in. Luc Vansteenkiste is er zich van bewust dat hij op een slecht moment (mei 2002) voorzitter van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) is geworden. Maar de man heeft wel voor hetere vuren gestaan. Enkele jaren geleden haalde hij Recticel via een management buy-out uit de Generale Maatschappij weg. Hij is nu managing director van de producent van schuimvullingen (fauteuils, matrassen, autodashboarden…), die met elfduizend werknemers in honderd vestigingen in twintig landen een omzet van meer dan één miljard euro realiseert. Vansteenkiste kreeg er de Vlaamse Ankerprijs voor en werd Trends‘ manager van het jaar 2000.

De bescheiden chemisch ingenieur beweegt met minder flair op de publieke tribune dan de baronnen die hem in het VBO-voorzitterschap zijn voorgegaan. Maar vriend en vijand zijn het erover eens: hij is de beste man voor het slechtste moment.

Geen voorspelling over de verbetering van de economie komt uit. De motor is maar niet op gang te krijgen. Heeft de Amerikaanse oorlogsdreiging tegen Irak nu al de economie verlamd?

LUC VANSTEENKISTE: De onzekerheid over die eventuele oorlog tegen Saddam Hoessein weegt als lood op de economie. De gezinnen zijn ongerust en consumeren weinig, ze zetten hun geld veilig op het spaarboekje. De ondernemingen stellen hun investeringen uit. De beurs draait magertjes. Ik vrees vooral dat het te lang duurt voor de beslissing valt. Het wachten werkt de ongerustheid in de hand en dat is het ergste voor de economische activiteit. Ik wil geen oorlog, zeker niet. Maar voor de economie zou die oorlog beter zijn. Hij zou het vertrouwen herstellen. Op voorwaarde dat hij niet te lang duurt, want dan blijft de onzekerheid voortduren.

De uitbreiding van de Europese Unie met een tiental landen is een risicovol avontuur. Is dat wel in goede banen te leiden zonder dat het ‘oude Europa’ kraakt?

VANSTEENKISTE: Die uitbreiding van de Unie is de story of our life. Wij krijgen een nieuwe markt in onze achtertuin. Dat schept een fantastische opportuniteit. Het gaat niet om moeilijke en verre markten zoals China of India, nee, het zijn politiek stabiele landen met dezelfde historisch-culturele traditie als wij, en de mensen zijn er opgeleid en de loonkosten liggen er zeer laag. De Belgische bedrijven moeten nu naar Oost-Europa trekken om er hun plaats op te bouwen. Ons probleem is dat wij heel veel kleine ondernemingen hebben die dat wellicht niet aankunnen. Onze sterkte is tegelijkertijd ook onze zwakte.

U pleit onomwonden voor delokalisatie?

VANSTEENKISTE: Een deel van de nieuwe investeringen moet naar de nieuwe Europese landen gaan. Er komt inderdaad een arbeidsherverdeling tussen het huidige Europa en de nieuwe lidstaten in het oosten. Europa, ook België dus, moet aanvaarden dat de groei van de werkgelegenheid hier de komende jaren niet groot zal zijn. Bovendien scheppen de investeringen in Oost-Europa nieuwe concurrentie. Voor hun productie moeten de nieuwe lidstaten afzet vinden bij ons, want zelf hebben ze nog niet voldoende koopkracht. Wij zullen een economische stagnatie kennen, zoals Duitsland nu al de klap uit het oosten heeft gekregen. Het wordt een moeilijke overgangsperiode van tien tot vijftien jaar. In die tijd zullen de nieuwe lidstaten zich aan de Europese fiscale, sociale en milieuregels moeten aanpassen. De loonkosten zullen stijgen, zodat het verschil met ons kleiner wordt. Tegelijk zal de koopkracht er stijgen, waardoor zij zelf meer zullen afnemen. Aan het einde van de rit zal het grote Europa rijker zijn. En economisch sterker staan in de wereld.

Intussen wordt de euro elke dag sterker tegenover de dollar. Die sterke eenheidsmunt lijkt nu economisch nadelig te worden.

VANSTEENKISTE: Dankzij hun zwakke dollar kunnen de Amerikanen makkelijker invoeren bij ons en sterft een stuk van onze export. Geen ondernemer klaagde erover toen de euro niet zo sterk was. Ik hoop dat onze munt op het niveau blijft waar hij nu staat. Hij mag zeker niet meer in waarde stijgen tegenover de dollar. Ik vrees dat de Amerikanen de zwakte van de dollar gebruiken om hun eigen economie te stimuleren.

Heeft Europa daar geen verweer tegen?

VANSTEENKISTE: De Amerikanen gebruiken het wapen van de munt veel efficiënter dan Europa. Wij hebben principieel de muntverzwakking uitgeschakeld. Dat is op lange termijn zeer goed, maar op korte termijn roept het vragen op. Hetzelfde met het Stabiliteitspact dat de Europese lidstaten verplicht hun begrotingstekorten heel sterk te beperken. Men moet daar niet doctrinair in zijn: als de economie niet goed draait, moet de overheid de economie met overheidsgeld stimuleren. Dat mag tijdelijk tot begrotingstekorten leiden of, zoals de Belgische regering doet, tot een beetje trager afbouwen van de schuld. Als Europees bedrijfsleider zou ik kunnen zeggen, maak van alles het beste in Europa: geharmoniseerde fiscaliteit; gelijke transportkosten; matige sociale wetgeving… geef mij Amerika. Maar als baas van het Verbond van Belgische Ondernemingen moet ik waarschuwen: wilt u de Belgische economie beschermen, dan moet die overgang naar de beste regels geleidelijk gebeuren.

Zelfs in de globale economie is er plaats voor een Europa met een ander economisch en maatschappelijk systeem dan het Amerikaanse?

VANSTEENKISTE: Ik wil geen Amerikaans maatschappelijk systeem – you are rich or you are nothing. Europa hecht groot belang aan de solidariteit. België heeft een heel goede gezondheidszorg én ze is voor iedereen toegankelijk. Ik ga als VBO-voorzitter zelden weerwerk bieden omdat men geld stopt in gezondheidszorg en sociale uitkeringen. We moeten vermijden dat we in Europa een tweedeling krijgen tussen de geslaagden en de niet-geslaagden. Men moet verschillen aanvaarden, maar ze moeten redelijk zijn.

Toch zijn er klachten omdat de sociale vangnetten veel geld kosten. Verzwakken zij onze economische kracht?

VANSTEENKISTE: Inefficiëntie kost meer dan het sociale vangnet. Dat komt ook door de cultuurverschillen in Europa. In Amerika heeft een groot bedrijf maar één hoofdkwartier nodig, in Europa moeten we in elke lidstaat een minihoofdkwartier hebben om in te spelen op de uiteenlopende fiscale, sociale en milieuwetgeving. Dat is net zo bij de overheid. Met tien miljoen mensen heeft België vijf ministers van Werkgelegenheid. Vraag mij niet of dat efficiënt is.

Kortom, de sociale zwakte van het Amerikaanse systeem is economisch geen sterkte?

VANSTEENKISTE: Ik denk het. Het Amerikaanse systeem is ogenschijnlijk goedkoper maar uiteindelijk toch duurder dan het onze. Kijk maar, wij betalen de Amerikaanse economie, het is het land met de grootste buitenlandse schuld. Wat de Amerikanen op ons voor hebben, is hun ondernemingszin. Dat is bij ons een probleem, de sociale vangnetten zetten niet aan tot werken en ondernemen. Maar anderzijds transfereren zij geld naar de economie. Werkloosheidsuitkeringen scheppen koopkracht, het geld wordt meteen uitgegeven. Onze loonkosten zijn natuurlijk te hoog, maar men moet nagaan waar dat vandaan komt in plaats van er alleen maar over te klagen. Duitsland maakt nu een moeilijke tijd door, maar het land is de economische motor van Europa. Ik heb indertijd nooit iemand horen klagen over de loonkosten daar.

Pleit u nu voor een sociaal Europa?

VANSTEENKISTE: Ik stel vast dat men daar niet mee bezig is. De vrees bestaat dat een sociaal Europa de kosten omhoog jaagt. Maar als men niet de moed heeft het sociale te harmoniseren, vertraagt men het Europese proces. Het zal tijd kosten. Net zoals de fiscale harmonisering. Wij zouden die er graag zien komen omdat één Europees fiscaal regime echte Europese vennootschappen mogelijk maakt. Die grote bedrijven zouden een veel grotere slagkracht hebben dan vandaag. Maar het is een ingewikkeld proces om al die verschillende regels van de lidstaten in elkaar te passen. Snelle maatregelen kunnen het fiscale evenwicht in elk van de lidstaten breken. Dat geldt ook voor het sociale evenwicht.

Waar moet het sociale Europa mee beginnen?

VANSTEENKISTE: Er bestaat geen sociale ongelijkheid tussen de Europese kernlanden. Voor de nieuwe lidstaten die geen of zeer zwakke sociale systemen hebben, zou de Unie een sociaal patroon kunnen uitbouwen. Om toe te treden, zouden ze dan dat patroon moeten aanvaarden.

In de Belgische politiek komt alles in het teken van de verkiezingen te staan. De regeerperiode van paars-groen is eigenlijk al afgerond. Maakt het bedrijfsleven de balans op?

VANSTEENKISTE: Toen ik verleden jaar in mei voorzitter van het VBO werd, zeiden de ondernemers dat ze niet enthousiast waren over de ploeg-Verhofstadt. Daar is verbetering in gekomen. De belastingverlaging is zeer belangrijk. Dankzij de verlaagde aanslagvoet voor de ondernemingen wordt België aantrekkelijker, dat kan werk scheppen. De verlaging van de personenbelasting verhoogt de koopkracht en pompt aldus geld in de economie. Wij hebben inderdaad de beloofde sociale lastenverlaging niet gekregen. Daar zijn we niet gelukkig mee, maar we begrijpen dat met de verzwakte economie de pot ook kleiner is. We zeggen tegen de regering: we komen die lastenverlaging halen als het beter gaat. Het bedrijfsleven had echt gerekend op de administratieve vereenvoudiging. De kruispuntbank voor ondernemingen en de ondernemingsloketten zijn uitgesteld. De overheid is niet klaar met de software. Daar hebben we begrip voor, dat overkomt ons ook in onze ondernemingen. Maar er zijn grenzen aan het wachten.

De onderhandelingen over het nieuwe centraal akkoord wekten de indruk dat het met het sociaal overleg slecht gaat. Pas na druk van de regering kwam er een ‘mini-akkoord’ met de vakbonden.

VANSTEENKISTE: Die onderhandelingen zijn begonnen in een heel andere context. We hadden een hele lijst thema’s te bespreken. We rekenden er inderdaad op dat de economie wel weer aangetrokken zou zijn tegen dat het akkoord zou ingaan, maar dat was dus niet zo. Het stoort me niet dat iedereen zegt dat het geen visionair sociaal akkoord is. Op het einde moesten we nagenoeg alles laten vallen -behalve de loonmatiging. Het is een akkoord dat past in de huidige economische omstandigheden. Ik moest ervoor zorgen dat het de ondernemers niet te veel geld zou kosten. Daardoor zal het nieuwe centraal akkoord de werkgelegenheid beschermen in plaats van ze te doden. De onderhandelingen tot uitvoering van het akkoord in de diverse bedrijfstakken zullen niet makkelijk zijn. Maar ik weet dat de vakbonden begrip hebben voor de slechte economische toestand en dat de werkgelegenheid voor hen prioritair is. Verschillende bedrijfstakken zullen dan ook onder de door ons onderhandelde loonstijging blijven (5,4 procent in 2003-2004). De bouw bijvoorbeeld, die verschrikkelijke tijden doormaakt.

Heeft de regering u onder druk gezet om na een mislukte poging toch een centraal akkoord te sluiten?

VANSTEENKISTE: Helemaal niet, pas op de einderonde hebben we er de regeringsvertegenwoordigers bij betrokken. Wij, de werkgevers en de vakbonden, hebben trouwens onze verantwoordelijkheid opgenomen door de regering geen financiële middelen te vragen. We weten dat ze daar op de begroting de mogelijkheden niet toe heeft. De andere thema’s, arbeidsflexibiliteit, pensioenen, het eenheidsstatuut arbeiders en bedienden zijn niet opgelost, maar ze gaan ook niet voor eeuwig en drie dagen in de diepvries. Als we daar binnen twee jaar een oplossing voor wensen, moeten we nu beginnen. Wij hebben de regering de waarborg gevraagd dat zij daar politiek niet in tussenbeide komt.

Loon- en arbeidsvoorwaarden zijn zaken die u onderling met de vakbonden regelt?

VANSTEENKISTE: Dat systeem werkt niet zo slecht. Met die kleurige regering hebben wij meer ministers meegemaakt die in de kijker wilden lopen en zonder overleg maatregelen oplegden die een beetje weg hadden van ‘werkgevertje pesten’. Ons overlegsysteem is ingewikkeld, maar wij proberen het eenvoudig te houden door overleg te plegen op het federale niveau. Decentralisering, never of my life. Het is een illusie te geloven dat fragmentering van het overleg over Vlaanderen en Wallonië – Brussel valt dan uit de boot – de problemen oplost. Alleen voor hun specifieke bevoegdheden kunnen de regio’s hun eigen weg gaan.

De ondernemingen krijgen het ver-wijt dat ze te weinig allochtonen in dienst nemen. Wordt dat een heet hangijzer?

VANSTEENKISTE: Dat is een onrechtvaardig verwijt. De ene ondernemer doet het beter dan de andere, maar in het algemeen leveren de werkgevers inspanningen om allochtonen aan te nemen – grote ondernemingen hebben daar een echt beleid voor. Het is geen probleem van de werkgevers alleen, het is een zaak van de werkvloer. Het is aan de basis dat er integratie komt of uitsluiting is. En als de economie slechter draait en de werkgelegenheid een probleem is, is er altijd de vrees dat een ander je job zal afpakken. Dat zien we nu ook met het Rosetta-plan, dat wij een beetje stimulerender wensten te maken door allochtonen dubbel te laten tellen voor de verplichte indienstneming van jongeren. De vakbondsbasis reageert zeer negatief. Daarom mogen we de inspanningen niet stoppen. Er moet worden bijgestuurd en desnoods moet de solidariteit een beetje opgelegd worden. Dat allochtonen, om hun inburgering en tewerkstellingskansen te vergroten, verplicht worden de taal van hun streek te leren, daar voel ik wel voor. Verplichte quota voor indienstneming van allochtonen zullen evenwel nooit werken.

Guido Despiegelaere

‘De groei van de werkgelegenheid zal de komende jaren niet groot zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content