“Eigenlijk wil ik de machteloosheid delen.” Mieke Vogels over de zelfingeno- men burger, de nieuwe elite van de inspraak en het noodzakelijke middenveld.

Het is verkiezingstijd en dan is de publicatie van een boekje over het eigen politieke gedachtegoed altijd mooi meegenomen. Dat dacht ook Mieke Vogels (Agalev), schepen van Ruimtelijke Ordening in Antwerpen en nummer één op de groene Senaatslijst van 13 juni. Het populairste lid van Agalev heeft dertien brieven geschreven aan collega’s als Norbert De Batselier (SP), Frank Vandenbroucke (SP) of Miet Smet (CVP), aan de omstreden partijgenoot Ludo Abicht en aan gewezen koninklijk commissaris Paula D’Hondt (CVP). Haar eigen kinderen, conservator Jan Hoet, de Antwerpenaar en de filerijder krijgen ook post.

Een van de opvallendste brieven is die aan VLD-voorzitter Guy Verhofstadt. In Antwerpen haalt de blauwe fractieleider Ward Beysen de groene schepen Vogels namelijk al jaren het bloed onder de nagels vandaan. Maar de brief is vooral een bekentenis. Na dik vier jaar bestuurservaring in het Antwerpse schepencollege denkt het groene boegbeeld helemaal anders over het principe van inspraak, dat zij en de groene beweging zo lang en zo fanatiek hebben voorgestaan en waarin veel partijgenoten nog altijd heilig geloven.

De Antwerpse politica heeft geleerd te nuanceren. Op het schoon verdiep van het stadhuis kon Vogels ervaren dat er in de Scheldestad geen steen meer wordt verlegd of er volgen protesten en acties. Vogels heeft het over een groep quasi-professionele malcontenten. Zij zoeken voortdurend redenen om over van alles te klagen. In Antwerpen zijn ze daar creatief in.

Vogels twijfelt aan het referendum en vindt dat lokale politici amper nog beleidsruimte krijgen. Vooral de Vlaamse overheid dwingt de gemeentebestuurders in een keurslijf van regels en reglementen, waar Vogels af en toe van af wil kunnen wijken. Ook wat ruimtelijke ordening betreft. Dit pragmatisch denken maakt het boekje interessant. Vanuit concrete verhalen gaat Vogels vaak in tegen de officiële groene standpunten. Precies vanwege het controversiële karakter schreef politiek secretaris Jos Geysels geen inleiding voor het boek. Vogels plaatst wellicht te veel vraagtekens.

Mieke Vogels: Met de groenen wilden we het systeem verfijnen. Als de democratie een instrument van verandering wilde zijn, moest ze worden losgekoppeld van de belangengroepen van werkgevers, vakbonden, ziekenfondsen. Anderzijds moest de band tussen de bevolking en haar vertegenwoordigers worden hersteld. Politici van verschillende partijen – maar vooral van Agalev en de VLD – zijn daar de jongste vijftien jaar ook intens mee bezig geweest.

Wat is daarvan terechtgekomen?

Vogels: Het resultaat is dat mensen het hoe langer hoe harder uitschreeuwen dat ze niets weten, nergens bij betrokken worden en geen inspraak hebben. Een tweede resultaat is dat een per definitie antidemocratische partij alleen maar stemmen heeft bij gewonnen. We moeten dus vaststellen: we zijn verkeerd bezig.

U merkt dat beter nu u in het schepencollege van Antwerpen zit.

Vogels: De stad Antwerpen heeft een heel arsenaal van inspraakmogelijkheden. Er zijn hoorzittingen georganiseerd door het buurtopbouwwerk van de stad, door de districten of door de stad zelf. Er is een groene telefoonlijn, er bestaan meldingskaarten. We hebben een ombudsdienst en zelfs bewonerscongressen. Er kunnen afspraken worden gemaakt met de bevoegde schepenen.

Het zet geen zoden aan de dijk.

Vogels: Op een gegeven moment kreeg ik de indruk dat mijn administratie uitsluitend bezig was met het beantwoorden van de brieven van altijd dezelfde Antwerpenaren. Tien procent van de bevolking poneert op alle mogelijke manieren haar groot gelijk. Ze willen worden gehoord. Maar als ik acht uur per dag de mensen zou te woord staan die om een gesprek vragen, en ik een half uur per bezoeker zou uittrekken, bereik ik als schepen in vijf jaar tijd 30.000 Antwerpenaren.

Een zittingsperiode van een gemeenteraad duurt zes en geen vijf jaar. Het is niet omdat u na vijf jaar vertrekt…

Vogels:Awel, stel dan dat ik theoretisch 36.000 mensen kan zien. Maar dat betekent nog altijd dat 430.000 inwoners niets van u hebben gehoord. Met al onze ingenieuze systemen van inspraak en betrokkenheid staan we dus geen stap verder dan met het klassieke dienstbetoon van destijds. Laten we bijgevolg ophouden met elkaar vliegen af te vangen. Het is niet belangrijk dat politici staan te roepen dat ze de zuiverste democraten zijn, of dat ze elkaar overtroeven aangaande referendums. Laat ons eens rustig nadenken hoe we de inspraak kunnen organiseren.

U betwijfelt of de burger wel altijd wil worden gehoord. De overgrote meerderheid wil gewoon een goed bestuur.

Vogels: De meeste mensen willen veel meer duidelijkheid van hun verkozenen. Ze willen radicaliteit van politici die hen zeggen, voilà, ik ben verkozen en ik zeg dat het zo is. Let op: die politici moeten hun gedrag motiveren. Maar de bevolking heeft geen boodschap aan politici die de mensen uitnodigen en hen voorstellen om eventueel dat of dat te doen. Of het kan ook, desgewenst, nog iets anders zijn. De meeste mensen kunnen dat niet aan, ook niet de kleine groep die voor alles en nog wat inspraak eist. Vorige week kreeg ik een manifest, ondertekend door bekende Antwerpenaren. Het is een pleidooi voor het behoud van de bomen op de leien (de boulevard rond het stadscentrum).

Aha, de groene schepen die overal bomen wil omhakken en daar de groene pater Luc Versteylen op haar weg ontmoet…

Vogels: Johé. Pater Versteylen stond inderdaad op die lijst, als rustend priester. Maar ook Kristien Hemmerechts en Ludo Abicht eisten dat ik me nog voor de parlementsverkiezingen voor het behoud van die bomen uitsprak. Maar waar zijn we mee bezig? Iedereen is het erover eens dat we de leien opnieuw moeten aanleggen. De rioleringen zijn versleten, het verkeer is onveilig, de fietsers breken er hun nek. Er moet dus iets gebeuren. Ons ontwerp biedt twee mogelijkheden. Ofwel blijft een van de twee rijen bomen staan. Ofwel investeren we in nieuwe, behoorlijk dikke bomen, gelijkmatig aangeplant op de leien. Dat is mijn voorstel: we beginnen de 21ste eeuw met een schone lei. Maar zelfs de intellectuelen die altijd hun zeg willen hebben, wensen daar niet over te praten. Ze trekken zich terug op hun emotioneel eiland want een boom vellen, dat mag niet. Ze zeggen niets anders dan Vogels, gij moet u snel uitspreken tegen die kap. Ja maar, staat dit nu niet haaks op wat zij willen? Ze willen inspraak, maar in plaats van over ons ontwerp te praten, kruipen ze onmiddellijk den boom in. Democratie betekent toch er samen over praten, en er samen over beslissen? Welnu, ik vraag me af of de mensen dat wel echt willen en of ze het kunnen. Ik heb geen antwoord, maar het houdt me wel verschrikkelijk bezig.

Agalev heeft ook wortels in de inspraakbeweging, maar het groene boegbeeld heeft zo haar twijfels.

Vogels: Ik weet dat ik hiermee risico’s neem. Ik schop tegen heilige huisjes. Dit zijn de fetisjen van de democratie.

En vooral van de groenen.

Vogels: En van de blauwen. Maar ik ben wie ik ben en ik zie wat ik zie.

U maakt zich in uw brief aan Verhofstadt boos omdat op inspraakvergaderingen advocaten namens de bevolking komen spreken.

Vogels: Dat was de grootste schok van mijn inspraakcarrière in de stad. Inspraak betekent in mijn ogen dat de overheid en de burger zich kwetsbaar opstellen. Er moet openheid zijn. Inspraak betekent mee het bad in gaan, luisteren naar de argumenten van de andere en proberen tot een soort consensus te komen. Ik herinner me het overleg over één concrete maatregel, namelijk een rotonde in de Cogels Osylei in Berchem. Het gaat daar over een klein deel van de bewoners dat vindt dat zo’n rond punt hun straat ontsiert. Die bewoners vragen de stad om inspraak. Maar vervolgens laten ze zich vertegenwoordigen door hun advocaat die, als het moeilijk wordt, zegt dat hij daar niets over kan zeggen, want dat hij daartoe niet gemachtigd is. Dan zitten we daar met drie schepenen…

Misschien zou goede informatie al veel wrevel wegwerken.

Vogels: Investeren in goede en tijdige informatie is onze eerste opdracht. Zeker in deze stad loopt daar ongelooflijk veel mis. Dat is ook een mea culpa. Als ik zie hoe wij soms naar de burger trekken, met een haperende geluidsinstallatie en met wat minuscule ontwerpen aan de muur. We geven dus slechte informatie, maar intussen zijn we al wel met de volgende stap bezig.

U schrijft dat inspraak geleid heeft tot een elite van klagers.

Vogels: Op hoorzittingen ontmoeten we altijd dezelfde mensen. Ze zien zo’n hoor- of informatievergadering als een alternatief voor het verenigingsleven. Doorgaans zijn dat sociale mensen die de andere buurtbewoners nog wel eens willen zien en van de gelegenheid gebruikmaken om hun verhaal te doen. Ze voelen zich goed, ze krijgen een forum en kunnen het eens goed zeggen tegen de politici achter de tafel. De hele zaal amuseert zich best, en ik ook. Helaas heeft dat niets met inspraak te maken.

De slinger is te ver naar één kant doorgeslagen?

Vogels: Vroeger bedisselden de beleidsmakers alles in kleine cenakels. De burger hoefde niet te worden geïnformeerd. De politicus was verkozen en de burger zou na vier jaar wel oordelen. Nu durven beleidsmakers niet meer te beslissen. Ze willen vooraf het advies van het district, het wijkoverleg en van God en klein Pierke. In feite is de zaak daardoor al verloren nog voor de inspraak begint. Inspraak heeft geen zin als de overheid niet zelf vanuit een sterke visie vertrekt. De heraanleg van een plein start met een visie en een concept. Als we andersom met de burger beginnen, levert dat het tegendeel van een visie op. Dat leidt alleen tot: de ene wil zeker geen speelplein, de andere per se een boom en een derde zeker geen boom, maar wel een parkeerplaats. Dat mondt uit in dat soort hilarische toestanden waarbij de vzw Allemaal in alle staten is omdat ze niet werd geraadpleegd over de heraanleg van de leien. Die vzw Allemaal bestaat uit welgeteld twee leden. Een van de twee leden woont toevallig op de leien en eist als bewoner in 1999 het recht op om te beslissen over een heraanleg die misschien honderd jaar meegaat en die voor alle Antwerpenaren en alle bezoekers van groot belang is. Die heraanleg heeft met verkeersstromen en met het straatbeeld te maken. Zo’n beslissing kunnen we toch niet laten afhangen van een toevallige bewoner?

Waarover moet inspraak gaan?

Vogels: Over duidelijke concepten waarover we de burger zeer goed informeren. De politici moeten motiveren waarmee ze bij de opmaak van een plan allemaal rekening houden. Na inspraak kan de overheid de zaak nog bijstellen, zonder aan particularisme te doen. Burgers moeten niet beslissen of er al dan niet een boom voor hun huis komt. Daarvoor is de overheid verantwoordelijk. Als natuurlijk zestig procent van de straat geen bomen wil, dan zet je er beter geen. Er zijn inderdaad nogal wat mensen die vinden dat bomen geen verfraaiing maar een vervuiling van de straat betekenen.

Als de burgers al iets wordt gevraagd, gaat het veelal over technische zaken, zoals de heraanleg van straten en pleinen.

Vogels: We vragen de mensen uitspraken te doen over zaken die ze niet kennen. We moeten als overheid duidelijker maken wat we willen.

U bent streng voor de idee van wijkontwikkeling zoals die door uw eigen stadsbestuur is uitgewerkt.

Vogels: De overheid heeft geen respect voor de vrijwilligers in de fanfare of de jeugdbeweging. Die verenigingen zijn in de loop van de jaren grotendeels ontzuild en iedereen weet dat het sociaal netwerk in een stad ontieglijk belangrijk is. De verenigingen die er nog zijn, vormen dus een rijkdom die de stad niet door een of ander eigen jeugdcentrum vervangt. Wat gebeurt er nu? De professionelen gaan het vrijwilligerswerk vertegenwoordigen. De professionele lobbyisten uit de welzijnssector storten zich als aasgieren op de geldpot van het Sociaal Impulsfonds. Wijkmanagers schrijven dikke ontwikkelingsplannen en beleggen eindeloos veel vergaderingen. Maar het vrijwilligerswerk heeft daar geen tijd voor en weet niets van die wijkplannen. Wat die vrijwilligers wel weten, is dat hun verenigingen vreselijk met hun infrastructuur sukkelen. Laten we daarin investeren, in plaats van ons geld weer aan een middenstructuur van wijkmanagers en sociaal werkers te geven.

U wil een nieuw contract met het middenveld sluiten.

Vogels: Dat middenveld maakte lang misbruik van zijn macht, maar de VLD gooide het kind met het badwater weg toen ze stelde dat het middenveld en zelfs de politieke partijen moesten verdwijnen. Dat is fout. Partijen, vakbonden en verenigingen zijn nodig. De jeugdbewegingen floreren. Laten we er als politici voor zorgen dat ze wat ruimte krijgen in plaats van ze uit hun lokalen te jagen. We moeten niet alles strikt volgens de regels en de reglementen bekijken. De jeugdbeweging van het Xaverius-college in Borgerhout krijgt van het Vlaams Gewest geen vergunning voor een lokaal, terwijl iedereen beweert dat jongeren ruimte moeten krijgen.

Jaak Gabriëls (VLD) en de tegenstanders van een nieuwe wind in Stedenbouw zullen u graag horen.

Vogels: Ik ben als schepen een beleidsvoerder, geen boekhouder van Vlarem-regels en bouwvoorschriften. Maar er is geen plaats voor een beleid met gezond verstand. De Vlaamse overheid beschouwt mij en de andere lokale bestuurders als oenen, die niet te vertrouwen zijn en die bijgevolg worden overstelpt met betuttelende reglementen inzake mobiliteit en ruimtelijke ordening. Maar ben ik een idioot als ik een jeugdbeweging iets toesta wat niet helemaal volgens de regeltjes van de administratie van ruimtelijke ordening is? Waarom mogen we van het Vlaams Gewest tussen twee tuinen geen rietschermen maar wel betonnen platen zetten? Kom, zeg! Zoals we nu bezig zijn, dienen we de democratie niet. Laat de gemeenten hun eigen accenten leggen.

Mieke Vogels. Met vriendelijke groeten. 128 blz. Scoop, Gent. 499 frank.

Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content