Godsdienst doceren en mensen begraven zijn z’n grote passies. ‘Zelfs christelijke plechtigheden vinden steeds minder vaak in een kerk plaats.’

‘Ik ben intussen de derde generatie van mijn familie in het begrafeniswezen. Mijn grootvader was een timmerman in Brugge, die bij een overlijden steevast de doodskist in elkaar timmerde. Later heeft hij dan maar een winkel geopend met doodskisten. Mijn vader is in 1975 pas echt als begrafenisondernemer begonnen en intussen ben ik zelf zes jaar fulltime uitvaartverzorger. De zaak van mijn vader was te klein voor twee mensen. Daarom heb ik in Leuven theologie gestudeerd en ben ik godsdienstwetenschapper geworden. Ik heb uiteindelijk eenentwintig jaar lesgegeven, maar ik heb mijn tijd altijd verdeeld over de school en het uitvaartbedrijf van mijn vader. Dat waren mijn twee passies. Ik heb zo lang mogelijk geprobeerd om beide te combineren, maar uiteindelijk moest ik toch een keuze maken.’

‘Ik was negentien toen ik mijn vader voor het eerst moest helpen bij het kisten van een lichaam. Die eerste keer vergeet ik nooit. Ik had nog nooit het lichaam van een overledene gezien, laat staan dat ik het al had aangeraakt. Op een vreemde manier is het toch gelukt om dat lichaam in de kist te leggen. Die eerste keren nam ik de voeten, want dat is nog vrij onpersoonlijk. Het is veel intenser als je het hoofd moet vastnemen. Toch heb ik daar nooit echt een probleem mee gehad. Ik haal er veel voldoening uit als een lichaam er weer goed uitziet nadat ik het twee uur heb verzorgd en opgebaard, zodat de familie het een laatste groet kan brengen. Dat rondt het voor mij toch ook een beetje af.’

‘Maar dat lukt niet altijd. Ik had eens iemand die enkele maanden in het water had gelegen. Zo’n lichaam kun je natuurlijk niet opbaren. Toch wilden de nabestaanden het lichaam nog één keer aanraken. Dan probeer ik te doen wat nog mogelijk is. Er was nog één klein stukje dat relatief intact was. Ik heb toen het hele lichaam bedekt en dat ene stukje vrij gelaten. Zo konden de nabestaanden hun geliefde toch nog één keer aanraken om afscheid te nemen.’

‘Ik merk wel dat nabestaanden op een andere manier afscheid nemen dan vroeger. Intussen kiezen al driekwart van de mensen voor een crematie. En zelfs christelijke plechtigheden vinden steeds minder vaak in een kerk plaats. Er komen veel minder mensen naar een uitvaartplechtigheid, waardoor bij nabestaanden de angst bestaat om te verdrinken in de immense ruimte van een kerkgebouw. Ze zoeken heel bewust een intiemere plek om afscheid te nemen.

En dat afscheid wordt ook steeds persoonlijker. Meer en meer mensen zoeken zelf een symboliek om afscheid te nemen die helemaal past bij de overleden persoon. Ze willen zelf de muziek kiezen of persoonlijke beelden tonen.

Ik heb zelfs al meegemaakt dat er bij een timmerman houtblokjes in plaats van zand op de kist werden gestrooid.’

‘Soms levert dat beklijvende momenten op. Een begrafenis van een baby zal me altijd bijblijven. Zoiets is ontzettend pijnlijk, maar de uitvaartplechtigheid was deugddoend. Zowel de ouders, de grootouders als de priester hadden hard gewerkt aan een waardig afscheid en de kerk zat afgeladen vol. Daar gebeurde toen iets. Ik kan er nog altijd niet de vinger op leggen, maar het was magisch. Ik kan het niet anders verwoorden.

Ik vraag me nog altijd af waar die ouders de kracht vonden om hun verdriet op zo’n waardige manier te dragen. Ik zou het zelf niet kunnen.’

‘Als het moment ooit aanbreekt, zal ik ook zelf de uitvaart van mijn ouders verzorgen. Dat zal mijn manier zijn om afscheid te nemen. Ik zal niet de behoefte voelen om zelf vooraan in de kerk te zitten en de ceremonie te ondergaan. Met mijn talenten is dat nog het enige wat ik op dat moment voor hen kan doen. Mijn vader zou het ook erg vinden als een concurrent zijn begrafenis zou verzorgen. Natuurlijk zal dat hard zijn. Ik mag dan wel elke dag in aanraking komen met overlijdens, ik ben niet immuun voor verdriet. Ik ben ook maar een mens.’

– Leeftijd: 52. – Zaak: Begrafenisondernemer in Sint-Andries.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content