De Israëlische schrijver Meir Shalev is duidelijk. Zijn land heeft alleen een toekomst als het de bezette gebieden ontruimt en de Palestijnen een eigen staat gunt. ‘Er is te veel emotie tussen Israëliërs en Palestijnen. Te veel religie. We moeten praktisch en zakelijk zijn.’

Een enquête leerde enkele jaren geleden dat Meir Shalev de meest geliefde schrijver van zijn land is. Dat verbaast, en tegelijk ook niet. Het conflict dat Israël in zijn greep houdt, is in zijn werk vooral op de achtergrond aanwezig. Als een onvermijdelijk deel van het werkelijke leven – maar ook niet meer dan dat. Dat wil niet zeggen dat hij niet nadenkt over wat er gebeurt of er geen mening over heeft.

In de marge van haar productie Samson en Dalila bracht de Vlaamse Opera hem enkele dagen naar Gent en Antwerpen. De regisseurs Omri Nitzan en Amir Nizar Zuabi, een Joodse en een Arabische Is-raëliër, haalden de opera van Camille Saint-Saëns uit zijn originele Bijbelse context en verplaatsten het verhaal naar de moderne tijd en het conflict in het Midden-Oosten. Dat werd niet door iedereen op dezelfde manier gesmaakt.

Ook Meir Shalev had bedenkingen bij deze interpretatie van het oude verhaal, dat vertelt hoe de liefde voor de Filistijnse Dalila de sterke Israëliet Samson de das omdoet. ‘Ik ben gelukkig met elke vorm van samenwerking tussen Israëliërs en Palestijnen’, zegt hij. ‘Op welk vlak dan ook. Of het nu in het domein van de cultuur is, sociaal of economisch. Ik vond deze opvoering van Samson en Dalila artistiek ook zeer geslaagd, maar ik was het niet eens met de manier waarop Samson werd voorgesteld. Hij is in het Bijbelse verhaal helemaal geen vrijheidsstrijder of volksleider. Zijn problemen met de Filistijnen zijn niet van politieke aard. Hij neemt wraak omdat hem een persoonlijk onrecht is aangedaan.’

De voorstelling was ook een politiek statement. Is dat nuttig?

MEIR SHALEV: De samenwerking tussen Israëliërs en Palestijnen is nuttig. Maar de boodschap zoals ze uit het stuk sprak, is dat niet. Het is zeker niet nuttig om Samson op te voeren met een bomgordel om zijn lichaam, in het gezelschap van de hele Filistijnse top. Als een zelfmoordenaar slachtoffers wil maken, stapt hij met zijn bomgordel naar een bushalte of een druk restaurant om zichzelf op te blazen. De slachtoffers zijn gewone, onschuldige mensen. Ik kan me voorstellen dat een Palestijn in Gaza of op de bezette Westelijke Jordaanoever opkomt voor vrijheid en onafhankelijkheid. Maar ik kan me niet voorstellen dat ik onwillekeurig onschuldige mensen zou treffen. Het stoorde me mateloos dat zo’n actie in het stuk werd voorgesteld als een heldendaad.

U werd in 1948 geboren, het jaar waarin de staat Israël werd opgericht. Hoe zag u de ontwikkeling van uw land tijdens uw leven?

SHALEV: De oorlog van 1967 is een breuklijn in de geschiedenis van Israël. Ik was een jonge soldaat in die oorlog, maar ik zag meteen dat er van de bezetting van ander land geen goed kon komen. Ik dacht toen helemaal niet aan het lot van de Palestijnen, maar alleen aan dat van mijn eigen land. Ik zei ook meteen tegen mijn ouders, familie en vrienden dat de bezetting een ramp was voor Israël. Daar is ook bewijs van: ik publiceerde enkele jaren later, op mijn 21e, een gedicht waarin dat allemaal precies beschreven staat. Mijn vader was daar nog erg boos over – hij was een bekende dichter van de politieke rechterzijde in Israël.

Maar het was voor mij direct duidelijk dat de bezette gebieden zoveel geld en energie zouden opslorpen dat er niets meer zou overblijven voor al het andere. Voor onderwijs, onderzoek, universiteiten, cultuur. Het spijt me dat ik zoveel jaren later moet vaststellen dat ik gelijk had. Israël koos toen voor een verkeerde richting. En hoe langer we wachten om de bezette gebieden te ontruimen, hoe moeilijker het wordt. Er zijn ogenblikken waarop ik vrees dat we het punt voorbij zijn waarop een terugkeer mogelijk is en dat we ons niet meer van de bezette gebieden kunnen losmaken.

De toenmalige premier Ariel Sharon ontruimde de Gazastrook in 2005. Hoe kijkt u terug op zijn politiek?

SHALEV: De beslissing om Gaza te ontruimen was juist. Het had alleen moeten gebeuren in samenspraak met de Palestijnen. Je kunt niet doen wat je wilt. De andere kant moet bij zo’n proces worden betrokken.

U schreef en schrijft nog altijd veel over de generatie van de pioniers die Israël vorm hebben gegeven. Is dit het land dat ze in gedachten hadden?

SHALEV: Ik schrijf vaak en met veel liefde over de generatie van mijn grootouders. Dat waren zeer ideologische mensen. Moreel zeer hoogstaand. Ze wijden hun leven en alles wat ze hadden aan de zionistische gedachte. Ze waren helemaal niet religieus, maar voor mij als kind waren ze zoals figuren uit de Bijbel. Mijn grootvader wees elke vorm van luxe in zijn leven van de hand. Zoals andere mensen zich willen ontwikkelen, wou hij niet meer zijn dan een eenvoudige Joodse boer. Hij wou zelfs geen kauwgom in huis, want dat was een uiting van Amerikaans kapitalisme. Mijn moeder verbood ons nog om Monopoly te spelen – het spel waarbij land en huizen worden gekocht en verkocht. In Europa leeft de idee dat boeren een beetje achterop komen bij de rest van de bevolking. Stadsmensen dicteren de smaak en de manier om naar dingen te kijken. In Israël waren de boeren toen ideologisch en sociaal de speerpunten van de samenleving. Mensen met een project. Mensen naar wie werd opgekeken.

Is er nog iets over van die geest?

SHALEV: De kolonisten op de Westelijke Jordaanoever beschouwen zich natuurlijk als de erfgenamen van de pioniers. Ik aanvaard dat niet. De echte geest leeft nog in enkele jonge kibboetsniks. Een kibboets is een gemeenschap waarin alle mensen gelijk zijn en dezelfde rechten en plichten hebben. Het zou een interessante ontwikkeling zijn als de geest van de pioniers zich niet meer op het ontginnen van het land zou richten, maar op culturele ontplooiing en wetenschappelijk onderzoek.

Is het leven in Israël nu moeilijker dan tevoren?

SHALEV: Het werd moeilijker met de eerste intifada, de Palestijnse opstand, goed twintig jaar geleden. We dachten dat we konden doen wat we wilden en voor die illusie betalen we een prijs. Ik herhaal: mijn hart bloedt als ik zie hoe ons onderwijs en onze universiteiten achteruitboeren. We waren ooit voortrekkers en we zijn nu teruggezakt naar het niveau van de niet zo ontwikkelde landen in de wereld. Dat is, volgens mij, een direct gevolg van de bezetting. De nederzettingen, hun infrastructuur, hun bescherming, dat kost allemaal zoveel geld dat er niet genoeg over is om te investeren in opleiding. Het Belgische avontuur in Congo werd uiteindelijk toch ook een hel voor iedereen die erbij betrokken was? Soms moet je kunnen bekennen dat het genoeg is geweest.

Het conflict is in uw werk aanwezig, maar het blijft op de achtergrond.

SHALEV: Ik houd van klassieke literatuur. Man, vrouw, kind, liefde, vrijheid, verraad. Mensen leiden hun leven en op de achtergrond is er inderdaad dat conflict. Het gebeurt dat iemand wordt neergeschoten. Maar ik wantrouw politieke literatuur. Bij Samson boeit me zijn wanhopige liefde voor de vrouw die hem verraadt. Niet dat hem in deze productie politieke bedoelingen werden toegeschreven.

Hoe keek u begin dit jaar naar de oorlog in Gaza?

SHALEV: Ik vind dat Israël het recht heeft om zich te verdedigen tegen de aanvallen met raketten en mortieren. Maar ik had geen begrip voor de oorlog zoals hij is gevoerd. Israël moet zijn doelen nauwkeuriger bepalen. Je kunt niet zomaar op gebouwen of mensen schieten die niets met de algemene veiligheidssituatie of met de politiek van Hamas te maken hebben.

Het leger zegt dat het in die omgeving en omstandigheden niet anders kon.

SHALEV: Als je Gaza wilt vernietigen, dan is dit inderdaad de manier om dat te doen. Er werden twee fouten gemaakt. De eerste was dat we de Palestijnen te lang zonder reactie raketten lieten afschieten. Er stapelde zich bij de Israëliërs zoveel woede op, dat ze uiteindelijk niet meer gewoon wilden terugslaan. Ze wilden wraak. De tweede fout was dat je moet uitmaken wat je echte doelwitten zijn. We hadden meer moeten proberen om de tunnels tussen de Gazastrook en Egypte goed te raken. We hadden op de leiders van Hamas moeten mikken en niet op de mensen in de straat.

Omdat er op die manier ook daar weer woede werd gecreëerd?

SHALEV: Ja, maar ook bij mij. Dit is niet iets waar ik mee te maken wil hebben.

U vindt overigens wel dat Israël met Hamas moet praten?

SHALEV: Ja. Dertig, veertig jaar geleden zei Israël dat het nooit met de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) van Yasser Arafat zou praten. Nu wil het alleen met de PLO praten. Misschien zeggen we over tien jaar dat we nooit met de Islamitische Jihad willen praten, maar alleen met Hamas. Het gaat niet om Hamas of de PLO, maar om de Palestijnen. Wie hen ook vertegenwoordigt. We moeten laten weten dat we klaar zijn voor een gesprek. Ik hoop alleen dat iemand aan de andere kant dat ook is.

De Israëlische verkiezingen werden gewonnen door rechts en extreemrechts. Dat maakt een gesprek niet gemakkelijker.

SHALEV: We moeten praktisch zijn en zakelijk. Er is te veel emotie tussen Israë-liërs en Palestijnen. Te veel religie. Mensen verliezen hun gevoel voor redelijkheid. We moeten leren om naar dit conflict te kijken zoals boekhouders en advocaten naar een moeilijk dossier kijken. We weten van de twee kanten dat er maar één echte oplossing is: twee staten voor twee volkeren. Dat wil zeggen dat Israël een einde moet maken aan de bezetting en dat de Palestijnen het bestaan van de staat Israël moeten erkennen. Het is tijd voor de leiders om die stap te zetten.

In de omgeving van premier Benjamin Netanyahu werd die tweestatenoplossing vorige week ‘kinderachtig’ genoemd.

SHALEV: Verantwoordelijke mensen zeggen zoiets niet.

Netanyahu zegt: ‘Het is allemaal een kwestie van inhoud, niet van terminologie.’

SHALEV: Dat zijn de woorden van een politicus. Hij kon net zo goed zeggen dat het goed is dat er stoelen bestaan, anders moesten we op de grond zitten. De waarheid is dat hij zich niet meer achter woorden kan verbergen. Hij heeft nu te maken met een Amerikaanse president die hem zal verplichten om iets te doen. George W. Bush gold in de regio als een vriend van Israël. Maar een vriend van Israël is een president die de toekomst voor ogen houdt. Bush reed Israël op termijn recht de vernieling in. In vergelijking daarmee is Barack Obama een echte vriend. Hij pleit voor een tweestatenoplossing en voor het ontruimen van de bezette gebieden.

Dat is, met andere woorden, de enig mogelijke toekomst?

SHALEV: Twintig jaar geleden nam niemand van het rechtse Likoed, de partij van Netanyahu, het woord Palestijn nog maar in de mond. Rechts erkende gewoon niet dat er Palestijnen bestonden. Nu weet iedereen dat er ooit een akkoord met die Palestijnen moet komen. Dat er van twee kanten toegevingen moeten worden gedaan.

U woont in Jeruzalem. Kunt u zich uw stad voorstellen als de verdeelde hoofdstad van twee landen?

SHALEV: Toen ik een kind was, liep er een muur van prikkeldraad van noord tot zuid door de stad. Nu hoeft ze niet meer te worden verdeeld. De Palestijnen kunnen hun politieke instellingen in het oostelijke deel vestigen, en wij in het westelijke deel. Met de oude stad onder Israëlisch bestuur. Jeruzalem kan zeker de hoofdstad zijn van twee landen. Het is gewoon een kwestie van een beetje meer openheid. Twintig jaar geleden geloofde niemand dat homoseksuele koppels ooit zouden kunnen trouwen of dat alleenstaande moeders wettelijk als een gezin zouden worden erkend. Nu is dat normaal. Ik voel me niet beledigd als er Arabieren zitten op een plek waar 2000 jaar geleden een joodse tempel stond. De echte tempel is niet opgetrokken uit steen. Hij staat in het hart van de mensen.

VAN MEIR SHALEV VERSCHIJNT VOLGEND JAAR BIJ UITGEVERIJ AMBO/ANTHOS NIEUW WERK. AMBO/ANTHOS OVERWEEGT OOK DE HERUITGAVE VAN WERK DAT EERDER BIJ UITGEVERIJ VASALLUCCI IS VERSCHENEN.

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK/ FOTO DIMITRI VAN ZEEBROECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content