Op de GSM-markt woedt de concurrentie zwaar. De komst van Mobistar deed alvast de prijzen van Proximus gevoelig zakken.

DE STRIJDERSVOOR liberalisering en deregularisering haalden hun gelijk. Op 27 augustus ’s middags schoot Mobistar uit de startblokken als tweede mobilofoonoperator en concurrent van Proximus van Belgacom Mobile. Sindsdien is het zaktelefoneren stukken goedkoper. De nieuwkomer pakte uit met tarieven die ver onder die van de gevestigde operator lagen en Proximus, dat al preventief een prijsverzachting had doorgevoerd, antwoordde met een prijsdaling van rond de dertig procent. Bellen met de GSM kost nu bij Proximus nog slechts een vier procent méér dan bij Mobistar. Heeft deze kleindochter van Belgacom de voorbije dertig maanden woekerwinsten binnengehaald ? Of ging het geld op in campagnes om de onwetende Belg vertrouwd te maken met het Global System for Mobile Communication ? In elk geval, de consument wint bij de concurrentie.

Proximus, dat via de participatie van AirTouch Amerikaans bloed in de aderen heeft, verwelkomde zijn concurrent met een advertentie in de kranten. ?Concurrentie brengt ons dichter bij elkaar. Mededinging motiveert de medewerkers. En natuurlijk blijven we hoffelijk, en wensen we veel geluk aan deze nieuwkomer.? Weggesmeten geld ? Niet echt. Eens Mobistar op toerental komt, zal het zich ook ontpoppen als de beste klant van Proximus’ moedermaatschappij, namelijk voor de verbindingen tussen zijn antennestations en de aansluitingen op het gewone telefoonnet.

De Europese regelgeving vereist dat er in elke lidstaat concurrentie bestaat op de GSM-markt. Zo geschiedde dus. In september vorig jaar trok de Frans-Belgische combinatie Mobistar, die aanvankelijk als kansloos stond aangeschreven, na een bikkelharde strijd de licentie binnen ten nadele van vier concurrerende kandidaten. Tot grote verrassing van voorzitter John Cordier zelf en even grote ontgoocheling van de zegezekere Tractebel-groep. Hoe de vork bij deze gunning precies aan de steel zat, werd nooit heel duidelijk. In ieder geval speelde Mobistar een snelle opstart, goedkope tarieven en vooral een consessievergoeding van negen miljard frank aan de overheid uit als troeven. Vooral dat laatste breekt Belgacom/Proximus zuur op. Het betaalde een voorschot op drie miljard frank concessiegeld, en nu eist Europa dat de regering de lat gelijk legt op negen miljard.

LEUGENAAR.

Mobistar, met hoofdzetel in de economisch florissante Brusselse Kolonel Bourgstraat in de schaduw van de BRTN-uitzendtoren en zijn technisch controlecentrum in Charleroi, won dus de eerste slag. Nergens ter wereld werd een mobilofoonnet zo snel vanuit het totale niets op poten gezet. Daarbij had scepsis Mobistar begeleid. Belgacom-topman John Goossens geloofde zo weinig van de timing, die vooropgesteld werd, dat hij Cordier in het openbaar een leugenaar noemde. De Mobistar-voorzitter gaat er nu niet weinig fier op dat hij in de tijd van een zwangerschap vanaf nul een vierhonderdtal medewerkers aanwierf, distributiekanalen opzette en vooral zeshonderd antennemasten kon bouwen het rond krijgen van de bouwvergunningen bij de administraties vormde daarbij niet het kleinste probleem. Het was trouwens van moeten : op het niet halen van de deadline van 27 augustus stonden boetes van vijfhonderd miljoen tot twee miljard frank.

Dat het allemaal lukte, heeft veel te maken met de snelle opvulling van de strategische sleutelfuncties met Fransen met GSM-ervaring. Ook de directeur-generaal van het bedrijf nochtans met Engels als voertaal is een Fransman, Bernard Ghillebaert. ?Mobistar moet nu snel een zoveel als mogelijk Belgische onderneming worden,? belooft Cordier.

Op dit moment dient John Cordier immers als het Belgische uithangbord van France Télécom, de werkelijke eigenaar van Mobistar. Sedert de kapitaalverhoging van augustus (tot elf miljard frank) bezitten de Fransen 62 procent van de aandelen. Telinfo, het bedrijf van Cordier, houdt tien procent bij zich. Enkele leden van een verleden jaar nog voor de GSM-concessie concurrerende groep sprongen nu op de Frans-Belgische kar. Met de Vlaamse overheidsholding Gimv, de Boerenbond-verzekering ABB, Gevaert en Kredietbank oogt de nieuwe mobilofoonoperator een stuk Vlaamser.

Het bedrijf voor netwerkapparatuur en -software Telinfo van Cordier (en Sidmar) heeft bij het GSM-avontuur alvast veel van zijn verloren prestige herwonnen. Het is niet alleen de belangrijkste Belgische aandeelhouder, maar ook een grote leverancier. Geen wonder dat de voorzitter gemakkelijk het miljard kon ophalen voor de kapitaalverhoging van Mobistar.

RIJPEN.

Beide concurrenten hebben er nu groot belang bij de prille mobilofoonmarkt in België tot rijping te brengen. Slechts drie procent van de Belgen bezit een zaktelefoon, in negen op de tien gevallen is die bestemd voor professioneel gebruik. De potentiële markt is stukken groter. Bij de Noren, bijvoorbeeld, zaktelefoneert 28 procent.

GSM richt zich prioritair naar de professionele markt. De doorbraak naar de gewone telefoonconsument moet nog volgen. De evolutie in andere Europese landen leert dat de doorbraak volgt vanaf een penetratie van vier tot zes procent : plots wil dan iedereen een GSM. Een onderzoek van Mobistar toont aan dat 300.000 Belgen zich binnen het jaar een zaktelefoon willen aanschaffen, dat 760.000 landgenoten het zeker en vast ooit eens doen en dat bijna 1,3 miljoen het overweegt. Proximus en Mobistar houden rekening met een groei van drie naar tien procent tegen 2000 en mogelijk zelfs naar 25 procent tegen het jaar 2005.

Het werkt als een spiraal : zaktelefoneren kost veel omdat er te weinig telefoneerders zijn om de kosten van de (twee) netwerken te dragen. Maar alleen tariefverlagingen kunnen de GSM-markt stimuleren. Sinds verleden week werd in België dus een belangrijke stap gezet en waarschijnlijk dalen de tarieven onder de druk van de concurrentie nog verder. Hoewel, Mobistar verliest zijn rekeningen niet uit het oog en waarschuwt niet zonder eigenbelang : ?wij willen geen prijzenoorlog.? In Italië en Denemarken is GSM-telefoneren intussen twintig procent goedkoper dan in België, in Spanje en het Verenigd Koninkrijk tien procent, maar in Frankrijk en Nederland kost het dan tien procent meer en in Duitsland zelfs dertig procent.

Het ziet ernaar uit dat er meer diversifiëring komt in de tarieven. Behalve die voor beroepsgebruikers en privé-bellers overwegen de operatoren afzonderlijke prijslijsten voor specifieke groepen zoals, bijvoorbeeld, managers of gepensioneerden. Ook de mogelijkheid te tarifiëren in seconden in de plaats van minuten behoort tot de mogelijkheden.

De concurrentie speelt zich dus vooral af op het vlak van de tarieven, want met de dekking, de mogelijkheid de zaktelefoon te gebruiken, zitten beide Belgische GSM’ers, althans volgens eigen beweringen, behoorlijk goed. Proximus haalt een dekking van 75 tot 85 procent, de onderneming springt nogal onduidelijk met haar cijfers om. Mobistar zegt 80 procent van het land en 90 procent van de bevolking te bestrijken. (Contractueel was een dekking van 97 procent vereist). Beiden leggen zwerfakkoorden voor om met en vanuit het buitenland te bellen ; Mobistar met 19 landen, Proximus met 35.

Proximus telt ongeveer 300.000 abonnees. Het net van John Cordier sloot er enkele duizenden aan en verwacht er 26.000 tegen het einde van het jaar. De operatoren verwachten veel van de eindejaarsfeesten. Een zaktelefoon zou onder menig kerstboom kunnen liggen.

Eigenlijk is Mobistar een soort koepelbedrijf, in tegenstelling tot Proximus dat voorlopig nog bijna bureaucratisch eenvoudig met een centrale structuur en 1.500 verkooppunten werkt. Potentiële Mobistar-klanten moeten bij agenten terecht, meestal verkopers van elektronica-apparatuur, of bij de onafhankelijke service providers. Dat zijn grote internationale GSM-bedrijven ( Motorola Telco, Intercity, Cellway, Debitel en Talkline), die bij Mobistar telefoontijd aankopen en aan de klanten aanbieden onder eigen naam, en met eigen tarieven eventueel nog lager en dienstverlening.

Guido Despiegelaere

Het controlecentrum van Mobistar in Charleroi : een mobilofoonnet in de tijd van een zwangerschap.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content