Het eenzijdige optreden van de Verenigde Staten in de wereld zit Europa stilaan zeer hoog. In de NAVO groeit het onderlinge wantrouwen. Yale-professor Paul Kennedy kent iets van grootmachten en hoe ze zich gedragen. ‘Het is zoals in het apenhuis in de dierentuin.’

Het kan niet anders of het gemor moet tot in het Witte Huis te horen zijn geweest: de Europese bondgenoten van de Verenigde Staten zijn niet gelukkig. Hoezeer ze ook hun best hebben gedaan om na 11 september solidair te zijn, ze worden aan de kant gelaten. Op Londen na wordt hun mening niet gevraagd – laat staan dat er rekening mee zou worden gehouden.

De Franse minister van Buitenlandse Zaken Hubert Védrine greep dan maar naar de grote woorden. Hij noemde het Amerikaanse optreden in de wereld ‘simplistisch’ en ‘ondoordacht’. Maar hij was niet de enige Europese politicus die de voorbije week in dezelfde zin sprak. Vooral de passage in de State of the Union van de Amerikaanse president George W. Bush, die Irak, Iran en Noord-Korea op één hoop veegde en tot doelwit van de oorlog tegen het terrorisme maakte, kon op weinig begrip rekenen. Zelfs Tony Blair vond dat er toch eerst een bewijs moest zijn dat die landen bij de aanslagen van 11 september betrokken zijn. De Duitse minister van Defensie Rudolf Scharping verkiest een politieke oplossing in Irak, voor er met wapens wordt gezwaaid. Het Spaanse voorzitterschap van de Europese Unie pleitte er in dezelfde zin voor om de hervormingen in Iran een kans te geven.

De ontwikkeling baart vooral het hoofdkwartier van de NAVO in Brussel zorgen. Het Atlantische bondgenootschap mocht militair niet meespelen in de oorlog tegen de Taliban. Het mag nu alleen helpen het puin te ruimen. De Europese partners klagen dat de regering van George W. Bush almaar meer cavalier seul speelt. De Amerikanen vinden dat de Europeanen te weinig in hun defensie investeren. Ze kunnen niet meer mee, zo luidt het, en ze worden daarom vanzelf tot loopjongens gedegradeerd.

Als gevolg daarvan neemt het wantrouwen tussen het machtige Amerika en het gefrustreerde Europa toe. De begroting die George W. Bush vorige week voorstelde, bevat opnieuw een belangrijke stijging van het defensiebudget. Er zal daarvoor onder meer in de programma’s voor welzijn, onderwijs en infrastructuur worden geschrapt. Een keuze die in Europa niet zo snel zal worden gemaakt.

Professor Paul Kennedy kent de twee kanten van de Atlantische Oceaan. Een gesprek over de manier waarop de Verenigde Staten hun rol in de wereld spelen en hoe Europa daarmee moet leren leven.

U kent vast die uitspraak van Winston Churchill, die zei dat de Amerikanen uiteindelijk altijd doen wat goed is. Maar niet voor ze eerst alle andere mogelijkheden hebben geprobeerd.

Paul Kennedy: Churchill was zelf een halve Amerikaan! Na de Japanse aanval op Pearl Harbor schreef hij die beroemde zin in zijn dagboek: ‘Nu zijn we allemaal gered!’ Zeker in de Tweede Wereldoorlog wachtte Engeland vertwijfeld op de beslissing van de Amerikanen om mee te doen. Het geloof in de kracht van de VS was groot. Misschien ook daarom was Churchill zo ontgoocheld dat ze er zolang over deden om te beslissen om zich in de strijd te werpen.

De gemengde gevoelens over de rol van de Verenigde Staten in de wereldpolitiek zijn vandaag bijna zo groot als toen.

Kennedy: In de tijd van Churchill bleven de Amerikanen het liefste op de achtergrond. Ze vormde zo’n beetje de laatste reserve. Later, tijdens de Koude Oorlog en sinds die afgelopen is, zijn ze wel verplicht om zich in de frontlijn op te stellen. Ze zijn nu eenmaal de enig overgebleven grootmacht in het Westen, ze zijn allianties aangegaan en hebben verplichtingen op zich genomen. De VS hebben militaire steunpunten in meer dan dertig landen. Ze konden tegen Osama Bin Laden een strijdkracht samenstellen met troepen die van over de hele wereld kwamen: uit Yokohama en de Perzische Golf, van Diego Garcia en uit Engeland, Zuid-Italië en het Duitse Ramstein.

U hebt de vergelijking gemaakt. Amerika is volgens u nu machtiger dan het Romeinse Rijk in zijn tijd of het Britse imperium. Hoe meet u zoiets?

Kennedy: Dat kan, bijvoorbeeld, zo. De Verenigde Staten tellen nu zo’n vier procent van de wereldbevolking. Die vier procent is goed voor dertig procent van de productie van alle goederen en diensten. De Volksrepubliek China is vijf keer groter, maar produceert amper een tiende van het Amerikaanse cijfer.

De VS geven meer uit aan hun leger dan de negen volgende landen in het rijtje samen. Hun economische en militaire macht is zonder voorgaande in de wereldgeschiedenis. Het Romeinse Rijk trok op zijn hoogtepunt ook veel geld uit voor zijn leger, maar het werd in het oosten altijd met een Perzisch Rijk geconfronteerd dat even groot was.

Wordt de 21e eeuw weer een Amerikaanse eeuw, zoals de 20e eeuw dat was?

Kennedy: Als de VS hun voorsprong op het vlak van productiviteit kunnen vasthouden, is dat niet uitgesloten. Maar: stel dat China in de volgende dertig jaar een groei van acht tot tien procent kan volhouden, dan wordt het een belangrijke medespeler in de wereldpolitiek.

U beschouwt Europa duidelijk niet meteen als een volwaardige concurrent?

Kennedy: Ik weet niet of Europa ooit meer wordt dan een handelsblok. Er is toch nogal wat fantasie voor nodig om zich een politiek verenigd Europa voor te stellen, dat bovendien ook militair nog een rol van betekenis zou spelen.

U maakte in 1987 naam met ‘The Rise and Fall of the Great Powers’. Uit de cijfers die u nu presenteert, valt niet meteen af te leiden dat de neergang van de Verenigde Staten nakend is.

Kennedy: Ja, u kent dat Engelse gezegde: ‘ A trend is a trend is a trend. But the question is: will it bend?‘ Een trend is een trend tot hij geen trend meer is.

Precies.

Kennedy: Het bruto binnenlands product van Rusland gold ten tijde van de Sovjet-Unie als het vierde grootste van de wereld. Nu is het nog zo groot als dat van Zwitserland. Er is de enorme dreun die Japan moet verwerken, dat decennialang een groei van tussen 7 en 9 procent mocht noteren. Tegelijk bloeide de Amerikaanse economie in de jaren negentig als nooit tevoren. Een kwarteeuw lang lag de groei gemiddeld rond 1 tot 1,5 procent. Nu sprong de economie jaren na elkaar met 3,5 tot 4 procent vooruit.

De boom is nu overgegaan in een recessie. Toch roept het Amerikaanse overwicht overal onbehagen op en woede. Deelt u de mening van uw collega Francis Fukuyama, dat in het ‘islamfascisme’ het grootste gevaar voor de VS schuilt?

Kennedy: De grootste bedreiging schuilt in de asymmetrie. Het is best mogelijk dat er landen of organisaties zullen zijn die vanuit de juiste inschatting dat ze Amerika toch niet rechtstreeks kunnen raken dan maar in ernst nadenken over een atoombommetje op Jeruzalem. Bij wijze van onrechtstreekse aanval op de Amerikaanse bondgenoten in de regio. Afgezien daarvan doen Amerikaanse multinationals er goed aan om zich om hun veiligheid te bekommeren. Zwakkere vijanden zullen toeslaan waar de VS zwak staat.

Ondertussen groeit het anti-Amerikaanse sentiment in het Midden-Oosten. Hosni Mubarak van Egypte heeft de Amerikanen al voor 11 september opgeroepen om Israël tot meer soepelheid te bewegen. Werkt Washington in het Midden-Oosten met een dubbele maatstaf?

Kennedy: Argumenten aandragen om die stelling te weerleggen, is in ieder geval moeilijk. Amerika steunt Israël sinds de tijd van John F. Kennedy. Arabische regimes hebben de reputatie dat ze ofwel corrupt ofwel fanatiek zijn, en dat komt de pro-Israëlische groepen goed uit. Maar ondertussen is er in de luwte toch een groot debat aan de gang tussen seculiere, hervormingsgezinde joden en orthodoxen over de vraag of het voor de VS nog veel zin heeft om zo onvoorwaardelijk achter Israël te blijven staan.

Ziet u aanwijzingen dat de Verenigde Staten van plan zijn om hun houding tegenover Israël te veranderen?

Kennedy: Minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell heeft het daar voorzichtig over. Maar eerst moet het conflict dat nu bezig is, worden stilgelegd. Het is in de huidige omstandigheden eenvoudiger om aan de toekomst van Afghanistan te werken dan aan die van de Palestijnse gebieden.

Bush verketterde in zijn ‘State of the Union’ vooral Irak, Iran en Noord-Korea. Moet dat als een waarschuwing worden begrepen dat die landen nu echt in het vizier komen?

Kennedy: Ik kan het me niet voorstellen. Toch niet dat drie landen tegelijk zouden worden aangevallen. Maar die ‘as van het kwaad’, ja. Hij heeft blijkbaar een liefde opgevat voor Churchill – zijn vader had die trouwens ook. Zijn tekstschrijvers schuiven tegenwoordig regelmatig Churchill-zinnetjes in zijn toespraken.

Na 11 september heeft Amerika aan een grote coalitie tegen het terrorisme gewerkt, maar het heeft de oorlog uiteindelijk alleen gevoerd. Hebben deze Verenigde Staten de NAVO eigenlijk nog nodig?

Kennedy: Bij een conflict op de Balkan of in de buurt van de Middellandse Zee komt de NAVO nog van pas. De Amerikanen houden de leiding van een operatie daar toch in eigen handen. Tegelijk houdt het de druk een beetje weg van de Amerikaanse defensiebegroting.

Wordt de NAVO een onbeduidende organisatie?

Kennedy: Dat weet ik nog zo niet. Ik vermoed dat mensen zoals onderminister van Defensie Paul Wolfowitz geloven dat de NAVO geen praktisch nut meer heeft. Maar wie weet in welke staat Rusland zich bevindt als Vladimir Poetin er het bijltje bij neerlegt. Of hoe er in het Balticum of in de Oekraïne eventueel op onrust wordt gereageerd. De NAVO blijft een organisatie die zich in de toekomst met crisissen in dat soort regionen kan bezighouden.

Politici zoals Wolfowitz vinden in ieder geval dat het geen pas heeft dat de Europese Unie een eigen militair apparaat zou opbouwen, naast de NAVO. Maar hoort dat er niet bij, als Europa als middelgrote macht een rol speelt?

Kennedy: Ja, ik begrijp ook niet waarom Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en de andere landen geen strijdmacht van 60.000 tot 100.000 man op de been zouden brengen. Met een eigen staf en eigen wapensystemen. De zin en het doel van dat bondgenootschap zouden dan wel moeten worden afgesproken. En daar zit de angel in het vlees. Voor enkele Europese landen, in de eerste plaats Frankrijk, is dit een manier om de hegemonie van Amerika te doorbreken en een eigen weg te gaan.

De Europeanen zoeken ook politiek meer invloed. De VS trekken zich ondertussen nergens iets van aan: ze stappen uit het Kyoto-akkoord, ze zeggen het ABM-verdrag met Rusland op en ze zien niets in een Internationaal Strafhof.

Kennedy: Het is simpelweg zo dat de Amerikanen alleen in termen van Amerikaanse belangen denken. Als internationale samenwerking die vooruit kan helpen, dan mag die er best zijn. Anders niet. Die houding is met de gebeurtenissen sinds 11 september niet veranderd.

Dat klinkt heel fatalistisch: de wereld heeft geen keus, hij moet de Amerikaanse arrogantie maar dulden.

Kennedy: Tja. Die arrogantie heeft vooral te maken met de eenvoudige vaststelling dat de VS nu eenmaal de sterkste zijn. Het is zoals in het apenhuis in de dierentuin. Daar zitten apen van verschillende grootte bij elkaar. Als er in een hoek een grote, dikke gorilla zit, moeten de andere apen daar mee leven. Ze kunnen alleen hopen dat ze de dikke, grote gorilla kunnen aanzetten tot nadenken voor hij iets doet. Maar die gorilla is tegelijk ook het slachtoffer van zijn eigen lot: als op een dag een kleine aap enkele mooie bananen heeft en hij wil die hebben, dan kan niemand verhinderen dat hij ze pakt.

Kan de gorilla niet solidair zijn? De Duitse regering bijvoorbeeld dacht dat ze door deel te nemen aan de coalitie tegen Afghanistan, invloed zou kunnen uitoefenen.

Kennedy: Als het daar op aankomt, is het natuurlijk altijd beter om mee te doen dan aan de kant te blijven staan. Maar Gerhard Schröder en ook Tony Blair moeten hun invloed in ieder geval niet overschatten. Laat staan dat ze zelf initiatieven zouden kunnen nemen. Blair liet ze in Washington goed schrikken met enkele toespraken. Hij had de inhoud ervan niet eerst afgesproken.

George W. Bush is in zijn land ondertussen razend populair. Maar terwijl de oorlog tegen het terrorisme nog niet afgelopen is, meldt de binnenlandse politiek zich weer. De economische recessie en het Enron-schandaal halen grote koppen.

Kennedy: Het is niet zeker hoe dat de positie van Bush zal beïnvloeden. Het kan best dat hij, in zijn Churchill-rol als leider van Amerika, zo sterk is dat een schandaal of wat slechte economische cijfers hem niet schaden. Maar dat zijn partijgenoten bij de verkiezingen voor de Senaat en het Huis van Afgevaardigden straks in zijn plaats de rekening betalen. Dat is toch wat Churchill overkwam, na de Tweede Wereldoorlog? Hij bleef populair, maar zijn partij verloor de verkiezingen.

Copyright Knack/Der Spiegel

(Bewerkt door Hubert van Humbeeck)

‘Het is nu eenvoudiger om aan de toekomst van Afghanistan te werken dan aan die van de Palestijnse gebieden.’

‘Er is fantasie voor nodig om zich een politiek verenigd Europa voor te stellen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content