Ooit rook de opeenvolging van de woorden ‘Verzameld’ en ‘Werk’ naar dood en nalatenschap. Om die reden leek Stefan Hertmans (°1951) er aanvankelijk niet op gebrand om 30 jaar poëzie in een vuistdik boek op te bergen. De uitgeverij moest al haar overredingskracht aanwenden. Nochtans is zo’n verzameld werk een round-up, geen begrafenis.

Een dichter hoeft zich heus niet in een terminale toestand te bevinden vooraleer hij zijn verzen in één band mag bijeenbrengen. Kijk Nolens. Zie Claus. En Kopland doet het al voor de tweede keer, eerst bij zijn 65e verjaardag en nu naar aanleiding van 40 jaar dichterschap. Het heeft ook helemaal niks met ijdelheid te maken. Doen! En de dichter, hij zwichtte. Het resultaat, een turf van ruim 800 pagina’s, bevat naast alle poëzie-uitgaven ook gelegenheidswerk, verspreide gedichten en een verrassende selectie uit De kleine woordwoestijnen, een nooit gepubliceerde eerste bundel.

Deze greep verborgen verzen verklaart meteen de ondertitel van deze pil – Gedichten 1975-2005 – want Hertmans’ poëziedebuut komt er pas in 1984 met Ademzuil, net als de opvolger Melksteen een hermetische bundel vol donkere metaforen en neologismen. Het ontbreken van hoofdletters en lidwoorden leidt tot een verheven Jerommeke-taal: ‘voorbij de rietkraag: / slik zuigt zich vademdiep / in schelpdroom, zilt – // blauw spat geluidloos / open einder seint // kreet lijnt kobalt / een klankfontein / achter de wallen’. De nieuwkomer schuift aan in het rijtje met Beurskens, Hamelinck en Willy Roggeman, doch ontpopt zich snel als een kameleon. Zoutsneeuw bevat eenvormige elegieën en is zowel qua vorm als qua concept een totaal andere bundel. Hertmans is geen navelstaarder die om de zoveel gedichten een boekje afscheidt, maar een ‘project’-schrijver.

In het strak gecomponeerde Bezoekingen (1988) en Het narrenschip (1990), bundels vol tijdloos taalgeweld die bulken van de verwijzingen naar planten, dieren, kunsten en culturen, pakt Hertmans uit met zijn bereisd- en belezenheid: ‘De pitten van een eiland zaaien / Tot de appel rot – weduwe Dido, / als Ariël nog slaapt; // Michael Cassio, Florentijn, / verdoemd door een chimère / in een Venetiaanse straat; // Rosencranz en Guildenstern, /…’ Koketteren, roepen zijn tegenstanders. In de huid van anderen kruipen om mijn eigen wezen te benaderen, zegt Hertmans. Hij gruwt van lieden die zich in hun geest op- of afsluiten onder het mom van een onbedorven identiteit. De dichter is bijzonder productief. Hij publiceert Lucht in lucht, gedichten bij objecten van Panamarenko, en de gelegenheidsbundel In glazen kijken.

De stuurloze schuit meert aan; de dichter komt thuis, maar niet om te verpozen. Verwensingen (1991) bevat gedichten waarvan de titel telkens begint met het woord ‘Verwensing’. Met allegorisch taalgebruik (‘Je hebt het glas niet stuk / gegooid omdat je lippen beefden; / ik heb dit drinken stuk gewenst / omdat niets meer mogelijk was. //’) rekent Hertmans af met de dingen die een rol hebben gespeeld in een liefdesrelatie die nergens bij naam wordt genoemd. Muziek voor de overtocht uit 1995 belicht vijf kunstenaars uit de 20e eeuw. In praterige mini-essaytjes benut de dichter hun leven en werk om te zeggen wat hij zelf voelt en ervaart. Het compositorische meesterschap en de consistente manier waarop de erudiet kennis etaleert, zijn alweer overduidelijk in Francesco’s paradox.

In Vuurwerk, zei ze uit 2003 ontbreekt een overheersend idee, leidend citaat of dominante figuur. De lezer moet zich net als de hond van Goya al spartelend zien te redden. Af en toe verwijst Hertmans, zonder enige zweem van melancholie, naar vroeger werk. De dichter vervolgt met vaste tred zijn weg en blikt geamuseerd terug op de beginjaren, toen hij als een stijve hark over duistere paden sjokte en zichzelf geen ik durfde te noemen, omdat hij slechts bestond bij de gratie van anderen, naar wie hij opkeek. Vorig jaar verscheen dan Kaneelvingers, 51 alfabetisch gerangschikte gedichten over handen en vingers. De eenvoud staat ver af van de vernuftig geconstrueerde bundels van weleer. Een verdienstelijke poging om het label ‘moeilijk dichter’ definitief af te schudden.

Stefan Hertmans’ poëzie werd menigmaal bekroond. Op basis van zijn veelzijdig en omvangrijk oeuvre – hij schreef naast gedichten ook romans, (reis)verhalen, essays, theaterteksten en een heuse thriller – mag hij tot de belangrijkste hedendaagse Vlaamse literatoren worden gerekend.

STEFAN HERTMANS, ‘MUZIEK VOOR DE OVERTOCHT – GEDICHTEN 1975-2005’, UITGEVERIJ DE BEZIGE BIJ, AMSTERDAM, 839 BLZ., A 35,00.

DOOR PHILIP HOORNE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content