Er zijn in de Europese Unie in verscheidene landen verkiezingen op komst en dat verlamt het Spaanse EU-voorzitterschap. Romano Prodi, Pat Cox en zeker Valéry Giscard d’Estaing ruiken hun kans.

De vraag aan Europees commissaris Pedro Solbes op 30 januari was allicht iets te expliciet: ‘Of hij er zich bewust van was dat de Europese Commissie vandaag misschien over de Duitse verkiezingsstrijd besliste?’ Solbes antwoordde met een zucht die haast medelijden wekte. Even voordien had hij toegegeven dat de vorige dagen de moeilijkste uit zijn carrière waren, maar dat hij geen andere keuze had gehad. ‘De feiten waren duidelijk en de geloofwaardigheid van het Stabiliteitspact stond op het spel. De Commissie moest optreden tegen Duitsland en zijn falende begrotingsbeleid.’

Sinds die 30ste januari liggen de Europese Commissie en de Duitse kanselier Gerhard Schröder op ramkoers, en opnieuw werd aangetoond waarom grote lidstaten niet van een sterke Commissie willen weten. Uitgerekend voorzitter Romano Prodi, die in de herfst van vorig jaar nog werd weggelachen, blijkt nu plots incontournable te zijn. Ook in de binnenlandse politiek van Duitsland, veruit de grootste lidstaat en nog steeds de betaalmeester van de Unie, kan Brussel dus over winst en verlies in de verkiezingsstrijd beslissen. Zoiets zet politieke strategen in alle hoofdsteden aan het denken.

Nauwelijks twee maanden na de top van Laken is het klimaat in de Unie compleet veranderd. Premier Guy Verhofstadt (VLD) ruimde als voorzitter de plaats voor de sombere en zwijgzame El Greco-figuur José-Maria Aznar. Sindsdien is ook het voluntarisme, dat zes maanden de geesten in de lidstaten had geprikkeld, zo goed als verdwenen. In vijf van de vijftien Unie-landen, waaronder Frankrijk en Duitsland, zijn er bovendien verkiezingen op komst en dat dreigt de volgende maanden elk gedurfd initiatief in de kiem te smoren. Vorig weekeinde, op de informele top van de ministers van Buitenlandse Zaken in Caceres, een idyllische plek ergens in Extremadura, slaagden de Vijftien er niet eens in om de illusie van enig dynamisme te wekken. Alle dossiers met enige relevantie, zoals de leiding van de vredesmacht in Macedonië of het Europese optreden in het Nabije Oosten, werden onder een grote woordenbrij bedolven. Als het aan de regeringen ligt, wordt 2002 het jaar van de status-quo, zo niet van de grote stilstand.

Naast de verkiezingen is er de uitbreiding. Plots ontdekken de Vijftien dat ze de dingen niet langer onder elkaar kunnen beslissen, maar dat de tien kandidaat-lidstaten al een stem in het kapittel hebben. Hoewel de uitbreiding pas in het midden van 2004 formeel rond zal zijn, is ze nu al een stuk realiteit. De tijd dat de Vijftien alleen over het landbouwbeleid of de regionale politiek – zowat tachtig procent van het EU-budget – beslisten, is voorbij en die ontdekking veroorzaakt bij vele regeringen een immense pleinvrees.

DE REVANCHE VAN PRODI

Nog steeds kan er in de Unie weinig beslist worden als Frankrijk en Duitsland niet aan de kar trekken. Wegens de electorale agenda staan beide landen momenteel op de Europese rem. Dat brengt sommigen op ideeën. De Britse premier Tony Blair bijvoorbeeld, die nog altijd de droom koestert om plaats te nemen in het centrum van de Europese besluitvorming. Niet toevallig zette hij onlangs met de Italiaanse eerste minister Silvio Berlusconi een tekst op papier voor een verregaande, economische liberalisering. Voor Aznar en het Spaanse voorzitterschap is het een welgekomen duwtje in de rug. Op de Barcelona-top in maart hoopt Spanje opnieuw vaart in het hervormingsplan te krijgen dat Europa in 2010 de meest performante economie van de wereld moet bezorgen.

Voor Berlusconi, die nog steeds hardop zegt wat anderen vooral niet willen formuleren, staat er echter meer op het spel. In The Sunday Times onthulde hij dat het om een grand strategy gaat. ‘Met Blair probeer ik een alliantie te vormen die de Frans-Duitse as kan counteren. Dat is des te meer noodzakelijk omdat Frankrijk en Duitsland ons naar meer integratie en economische sclerose voeren.’

Als die liberale alliantie – waar ook Aznar voor gewonnen is en waar Verhofstadt weinig bezwaar tegen heeft – zich doorzet, schuiven de ijkpunten van de Europese politiek aanzienlijk op naar rechts. Een nieuw ideologisch debat over het uiteindelijke doel van de Unie is dan onvermijdelijk. Tegelijkertijd tekent zich een multipolair Europa af. Een met wisselende allianties, waarin vooral Frankrijk zijn machtspositie en invloed dreigt te zien afkalven. Toch zijn Blair, Aznar en Berlusconi niet de enigen die hun kans ruiken. Ook Romano Prodi en de Europese Commissie kunnen de besluiteloosheid van de regeringsleiders gebruiken om een deel van het verloren terrein terug te winnen. Sinds de succesrijke lancering van de euro heeft de Commissie een tweede adem gevonden en revancheert Prodi zich op de vele affronten van vorig jaar. Week na week komt de Commissie met initiatieven die in de grote lidstaten op heel weinig applaus kunnen rekenen.

Eerst werd schoon schip gemaakt met de machtspositie van de directeuren-generaal. Vervolgens kreeg Duitsland de gele kaart voor het onzorgvuldige begrotingsbeleid en ten slotte werd de kostprijs van de uitbreiding op papier gezet. En Prodi, die sinds kort een stuk assertiever is, voegde er voor alle duidelijkheid aan toe dat over die factuur niet ‘gemarchandeerd’ kon worden. In Caceres, op de tweedaagse van de ministers van Buitenlandse Zaken, deden de Fransen daar bijzonder pissig over. ‘Het is de eerste keer’, aldus de woordvoerder van minister van Buitenlandse Zaken Hubert Védrine, ‘dat we in een uitbreidingsdossier met voldongen feiten worden geconfronteerd’.

Prodi speelt de vermoorde onschuld. ‘Er is geen alternatief voor ons voorstel.’ De Belgische minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) is het daar volmondig mee eens en stond in Caceres vierkant achter de Commissie. Daarmee maakt hij duidelijk dat België ook op dit punt compleet met Nederland van mening verschilt en hoe breekbaar dat veelgeroemde Benelux-front dus wel is. Al even opmerkelijk is dat Michel tot dezelfde liberale familie behoort als zijn Nederlandse collega Jozias van Aartsen.

DE ZON VOOR GISCARD

De pas op de plaats van de Europese leiders en het gebrek aan leiderschap is ook de fijne neus van Valéry Giscard d’Estaing niet ontgaan. Hoewel de Conventie op dit ogenblik slechts op papier bestaat en de Hoge Vergadering pas op 28 februari voor het eerst samenkomt, slaagde voorzitter Giscard er in zijn eentje in om de Europese kronieken te vullen. Nu eens haalde hij met zijn buitensporige financiële desiderata het nieuws, dan weer met zijn ketterse bedenkingen over het verdrag van Nice. Volgens Giscard, die het verdrag in het Franse parlement niet goedkeurde, is Nice nu al achterhaald. Dat doodsvonnis zorgde in hoge Europese kringen voor opschudding, maar niemand die Giscard publiek durfde te kapittelen. Ondertussen is de Conventievoorzitter ondanks zijn hoge leeftijd opmerkelijk actief. De regeringsleiders van de grote landen werden al bezocht en nu zoekt de voormalige Franse president naar gaatjes in zijn agenda om bij de premiers van de kleine landen even langs te lopen. Ook premier Verhofstadt, die door zijn optreden en verklaringen in Laken zich niet tot de vriendenkring van Giscard mag rekenen, staat met koning Albert op de wachtlijst.

De Belgische diplomatie heeft (had?) geen hoge pet op van Giscard. In de aanloop naar Laken en op de top zelf spande ze zich in om iemand anders (Wim Kok of Jacques Delors) de leiding van de Conventie te geven. Dat zal Giscard d’Estaing met zijn even groot als ijdel ego niet vergeten zijn. Ondervoorzitter Jean-Luc Dehaene (CD&V) , ook een ego maar minder ijdel, zal zich de volgende maanden in de schone deugd van de nederigheid kunnen bekwamen. Terwijl Giscard in de zon schittert, zal Dehaene zich over de relaties met het maatschappelijk middenveld mogen ontfermen. Zijn collega Giuliano Amato zal zich over de teksten mogen buigen. ‘Hij doet dat graag en hij is er goed in’, zo vertelde Giscard na zijn eerste vergadering met het Europees parlement in Straatsburg. De toon alleen al waarop hij het zei…

Tijdens die ontmoeting is de voormalige Franse president er wel in geslaagd om zowat iedereen te charmeren, zo niet van zijn kwaliteiten te overtuigen. Het parlement wil meer zeggingskracht en macht en het streelt zijn ambitie dat Giscard zich met Benjamin Franklin, een van de auteurs van de Amerikaanse grondwet, vergelijkt. Als Giscard het goed speelt, kan hij in dit parlement dat zoveel beter dan de nationale parlementen op dit werk is voorbereid, een geduchte bondgenoot vinden.

Sinds begin dit jaar heeft dat Europees parlement de eenzame Ierse liberaal Pat Cox aan het hoofd. De man is een evenwichtskunstenaar en een uitzonderlijk communicatietalent. Bovendien heeft hij een instinct om situaties naar zijn hand te zetten. Zo kwam hij als kleine Ier uit een kleine fractie aan de top van het parlement. Nu wil hij de instelling steeds nadrukkelijker in de Europese besluitvorming betrekken. Het zal hem een zorg zijn dat Giscard in zowat alles zijn tegengestelde is: het komt Cox en het parlement goed uit dat Giscard een laatste keer geschiedenis wil schrijven, met zichzelf in de hoofdrol natuurlijk.

Nu al is duidelijk dat de Conventie een eigen zwaartekracht zal ontwikkelen en zich steeds nadrukkelijker in het Europese debat zal manifesteren. Ook dat is een reden tot bezorgdheid voor de regeringsleiders. In Laken vitten ze nog over de punten en komma’s van de 64 vragen in de gelijknamige Verklaring. Nauwelijks twee maanden later is de Verklaring van Laken niet veel meer dan een van de vele dossierstukken in de documentatiemap van de Conventie.

Paul Goossens

De Commissie kan de besluiteloosheid van de regeringsleiders gebruiken om een deel van het verloren terrein terug te winnen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content