‘De toekomstige administrateur-generaal van de Staatsveiligheid moet uit hardhout gesneden zijn. Hij of zij komt aan het hoofd van een verwaarloosde dienst van Justitie, die intern verdeeld en aan reorganisatie toe is. Net nu de behoefte aan een goed draaiende dienst voor de Veiligheid van de Staat groter is dan ooit, zowel in eigen land als op ’s werelds geopolitieke schaakbord. De premier en de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken zijn zich daar kennelijk niet van bewust. Zij laten de Staatsveiligheid maar aanmodderen en lonken naar politieke vriendjes om ze aan het hoofd ervan te zetten.’

Zo stond op 25 september 2002 in Knack te lezen in een gedetailleerd portret van de Brusselse onderzoeksrechter Jean-Claude Leys – die vervolgens zijn kandidatuur als chef van de Staatsveiligheid kon vergeten. Maar met dezelfde lichtzinnigheid waarmee Leys over het paard werd getild, maakten de media van Koen Dassen, de kabinetschef van minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (MR), vervolgens de geknipte kandidaat om de Staatsveiligheid te leiden. Goed wetende dat ook deze minister, naarmate het einde van zijn ambtstermijn op Binnenlandse Zaken nadert ‘zijn trouwe medewerkers, ongeacht hun geschiktheid, een prestigieus emplooi laat kiezen’.

En dus werd Koen Dassen op 27 september administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat, een dienst van Justitie. Sinds 1999 meteen de derde platte partijpolitieke benoeming van de liberalen aan het hoofd van de Staatsveiligheid, onder verantwoordelijkheid dus van minister Marc Verwilgen (VLD) en zijn Amerikaanse gesprekspartners. Met alle gevolgen van dien.

Intussen worden de eerste resultaten van het onderzoek, die het Advies Bureau Conseil (ABC) in opdracht van het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingendiensten (Comité-I) begin 2002 heeft bekendgemaakt, dagelijks bevestigd. Want ‘de voeling tussen de leiding en basis is klein. Het vertrouwen is laag (…) Meer dan de helft van het personeel weet niet waaraan zich te moeten houden (…) De buitendiensten lijken minder dan algemeen te geloven in het gevoerde beleid’. Dat zijn maar enkele citaten uit het ABC-verslag, dat concludeerde: ‘Het is niet mogelijk maatregelen te nemen die zich beperken tot een welbepaalde doelgroep. De onvrede is verspreid over de ganse organisatie.'( Knack 20/3/2002)

Nu het Comité-I, nota bene als controlecomité van het parlement, aan de laatste en beslissende fase van deze doorlichting toe is, wil administrateur-generaal Dassen vermijden dat voorgoed duidelijk wordt hoe zijn broodheren in de regering de Dienst voor de Veiligheid van de Staat hebben laten verkommeren. Want de soms verrassend goede resultaten van deze dienst zijn uitsluitend te danken aan de inzet van gemotiveerde enkelingen en niet aan de dienst. Naarmate het Comité-I, als gespierde arm van het parlement, nu dieper graaft dan hem lief is, roept administrateur-generaal Dassen zijn beschermheren openlijk te hulp; goed wetende dat zij ook in andere aangelegenheden af willen van parlementaire controle. Anderzijds probeert hij, zogezegd bij de hervorming van de Staatsveiligheid, sinds kort ook de media voor zijn kar te spannen door nog eens de vlotte volksjongen te spelen – en te doen vergeten dat de politiehervorming grotendeels door zijn toedoen een mislukking is.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content