Twee jonge Vlaamse vrouwen gingen bij de indianen in Canada kijken, om van hen iets op te steken op het gebied van rechtspraak.

Even dacht ik dat ik in een sekte beland was. Zo anders was hun benadering.” De Leuvense studente criminologie Stephanie Dehert reisde in het kader van een internationaal “restorative justice”-programma naar een indianengebied in Canada. Ze volgde een vijftal indianen, die na een gevangenisverblijf gedurende tien dagen lessen kregen in de indiaanse manier van leven. Zonder te doceren, confronteerde een leider – “elder” – hen met de feiten die ze gepleegd hadden, zonder deze bij naam te noemen. Bij het krieken van de dag hielden de deelnemers emotioneel ingrijpende gespreksrondes op het strand, waarna ze het ijskoude water van de oceaan werden ingestuurd voor een zuiveringsritueel. Na het gezamenlijk ontbijt werden de vijf aan zichzelf overgelaten tot de volgende ochtendsessie op het strand, of een bijeenkomst in de zweethut. Voor Dehert, op zoek naar de filosofie achter de indiaanse manier van omgaan met criminaliteit, was het even wennen. In deze visie ging het niet over criminaliteit, maar over herstel.

Bij het zoeken naar nieuwe pistes om criminaliteit te bestrijden, liet een aantal vooraanstaande criminologen, met de Australiër John Braithwaite voorop, zich de voorbije decennia inspireren door de autochtone populaties in onder andere Nieuw-Zeeland en Noord-Amerika. Braithwaite wordt wereldwijd erkend als een van de grondleggers van “restorative justice”, een justitie die herstelt in plaats van stigmatiseert. In België is de Leuvense criminologieprofessor Tony Peters een gekend voorstander van deze stroming. Samen met zijn collega Ezzat Fattah van Simon Fraser University in Vancouver, Canada, ontwierp Peters een internationaal studieprogramma in “restorative justice”. Een dertigtal deelnemers uit Europa en Noord-Amerika combineerde een intensieve theoretische onderdompeling met een practicum van verschillende maanden.

Zo kwamen de Vlaamse studenten Stephanie Dehert en Jolanda Willemsens in Canada terecht. Terwijl Dehert peilde naar de filosofie achter de indiaanse herstelpraktijken, trok Willemsens in de provincie Saskatchewan, in het Canadese binnenland, na hoe de blanke rechtspraak zich indiaanse praktijken tracht eigen te maken. Ze nam er deel aan indiaanse rechtspraakzittingen en bezocht gevangenissen die volgens de autochtone principes opereren.

Wat bezielt blanke magistraten om indiaanse rechtspraakpraktijken te adopteren?

JOLANDA WILLEMSENS: De onmacht van magistraten tegenover de hoge criminaliteit binnen de indiaanse populatie, samen met de eis tot zelfbepaling van de indianen.

Hoewel de indiaanse bevolking nauwelijks goed is voor 3 procent van de totale populatie van Canada, maken ze 15 procent uit van de gevangenisbevolking. In provincies als Saskatchewan wordt dit beeld nog veel scherper gesteld: de indianen vertegenwoordigen er 11 procent van de totale bevolking, en 74 procent van de gevangenispopulatie.

De oorzaken hiervan liggen in een geschiedenis van vernedering en misbruik van indianen door blanken. Ze werden niet alleen van hun gronden verdreven, maar hun kinderen werden bewust vervreemd van de ouderlijke cultuur door hen in internaten te steken waar ze massaal fysiek, emotioneel en/of seksueel misbruikt werden. Het resultaat is een generatie mensen met een negatief zelfbeeld. Dat uit zich in verslaving, geweld en herhaling van misbruik.

Bovendien reageren indianen ook anders op het blanke rechtspraaksysteem. Ze tonen, bijvoorbeeld, geen emotie in de rechtszaal, maken geen oogcontact of pleiten schuldig – allemaal zaken die de discriminerende mechanismen nog versterken. Want als de blanke rechter niet begrijpt dat de persoon voor hem mogelijk schuldig pleit om zo de vrede in zijn of haar gemeenschap te herstellen, geeft hij hem voor die nobele daad wellicht toch de zwaarste straf.

Geconfronteerd met deze culturele misverstanden, besloten de ministeries van Justitie in Saskatchewan en elders dat ze twee zaken konden doen. Ofwel indianen ‘integreren’ in het justitiesysteem door hen aan te trekken als politiemensen, rechters, advocaten en interculturele trainers; ofwel afzonderlijke projecten en modellen creëren binnen het bestaande systeem om de inheemse bevolking zoveel mogelijk buiten de gevangenis te houden.

Voor de indianen was de keuze duidelijk: zij wilden criminaliteit op hun manier aanpakken. Bijvoorbeeld, door dader en slachtoffer samen te brengen in wat zij een sentencing circle noemen. Dat is een bijeenkomst waar alle betrokkenen bij de feiten hun stem hebben, en waar gezocht wordt naar de beste manieren om het gedane zeer weer goed te maken.

In Saskatchewan kunnen indianen die de wet overtraden, vragen om zo’n sentencing circle. Blanke magistraten maken deel uit van die rechtspraakcirkels, en volgen in hun officiële uitspraak veelal de voorstellen die tijdens de zitting naar voren geschoven werden. Ik kreeg de kans om tijdens mijn verblijf drie sentencing circles bij te wonen.

STEPHANIE DEHERT: Het klassieke blanke rechtspraaksysteem hanteert in Canada, evengoed als in België, het systeem van alternatieve straffen. Het streven naar zelfbepaling van de indianen enerzijds en het systeem van alternatieve straffen, lijken elkaar gevonden te hebben.

Wat zijn de fundamenten van de indiaanse rechtspraak?

DEHERT: Ik heb er geen gevonden. Je vraag suggereert dat er een specifieke indiaanse rechtspraak bestaat, maar dat is niet het geval. Dat klinkt eigenaardig, ik weet het, en ik raakte er zelf eerst ook door in de war. Ik woonde in Vancouver een conferentie bij over ‘restorative justice’. Daarop voerden ook ‘elders’ het woord. Ik verwachtte me aan informatie over processen, maar de elders hadden het alsmaar over waarden. Voor hen is rechtspraak geen aspect van hun maatschappelijke organisatie. Het is een manier van leven, een uiting van hoe ze met het leven omgaan. Bij de indianen staat niet het criminele feit centraal, wel de combinatie van de levenssituatie van de overtreder, de noden van het slachtoffer en het belang van heel de gemeenschap. Vanuit hun gezichtspunt is iemand die over de schreef gaat, in disharmonie geraakt en iemand die vraagt om weer in evenwicht gebracht te worden.

Hoe moet dat gebeuren?

DEHERT: Daar hebben de indianen symbolisch geladen rituelen voor, zoals het roken van een pijp als symbool van transformatieprocessen, het zuiveren door zweethutten of het beroken met kruiden, en het offeren van tabak. Deze rituelen passen in de context van een grondige confrontatie met het eigen gedrag en de levensomstandigheden die tot dat gedrag geleid hebben. De gesprekscirkels, zoals ik er tien dagen aan een stuk meemaakte op het strand, zijn erop gericht ruimte te scheppen voor de overtreder om eerlijk te kijken naar zichzelf, zonder iets achter te houden.

Hoe verliep zo’n gesprekscirkel concreet?

DEHERT: Om zes uur ’s morgens gingen we naar het strand. Daar vond eerst een uitgebreide gespreksronde plaats. Rond ons werd een cirkel getrokken in het zand. Die stelde het medicijnwiel voor, de plaats van genezing. Wanneer een spreker adelaarsveren in zijn hand hield, symbool voor de aanwezigheid van de voorvaders, werd hij niet onderbroken door een ander en werd hij verondersteld enkel waarheid te spreken. Het stond iedereen vrij om al dan niet te spreken. We onthielden ons van kritisch commentaar op elkaar. Er werd niet geoordeeld. Wanneer de elder advies of onderricht gaf, deed hij dat meestal in de vorm van een verhaal; iedereen was vrij om er uit te halen wat hij wilde of kon horen. Deze sessies duurden gewoonlijk een tweetal uren en waren emotioneel bijzonder intensief. Die emoties werden niet tijdens de praatsessies geuit, want de indiaanse cultuur hecht veel waarde aan het beheersen van gevoelens. De emotionele ontlading volgde met de onderdompeling in de zee. Sommigen weenden of riepen daarbij. Daarna beval de elder soms om nog een zandbad te nemen: bijzonder pijnlijk, want het zand schuurt in de huid. Vóór de deelnemers de oceaan werden ingestuurd, werden ze berookt met salie, een reinigend kruid.

De zweethut is een met lappen bedekte wilgenhut; in het midden van de hut is een put, waarin gloeiende stenen gelegd worden. De zweethut stelt de baarmoeder van de aarde voor, waarin mensen vernieuwing zoeken en bidden om kracht.

Hoe passen die indiaanse gespreksronden in de klassieke rechtspraak?

WILLEMSENS: Voor de indianen is de aanwending ervan niet beperkt tot wat de blanke rechtspraak vereist. Er wordt van uitgegaan dat genezing van de disharmonie, die ten grondslag ligt aan de criminele feiten, een lang proces is, dat aandacht vraagt op verschillende niveaus.

Slachtoffer en dader ondergaan vaak afzonderlijke gespreks- en genezingsronden, in voorbereiding op of volgend op een sentencing circle. Dat samenbrengen van dader en slachtoffer is niet altijd evident. Het slachtoffer behoudt de vrije keuze om aanwezig te zijn.

De impact van zo’n sentencing circle staat of valt met de sterkte van een gemeenschap en de integriteit van haar elders. In sommige autochtone gemeenschappen is het sociaal netwerk zo verbrokkeld, dat er een gezagsvacuüm is ontstaan, dat ingevuld wordt door opportunisten. Er wordt geritseld en geregeld, en soms komt er van een herstellende rechtspraak niets in huis. Ik hoorde het verhaal van een man die na een sentencing circle tijdelijk naar een eiland werd verbannen omdat hij zijn vrouw misbruikt en verkracht had. Welnu, de facto werd van die strafmaatregel een plezierreisje gemaakt.

Ook blanke magistraten spelen soms een dubieuze rol. Ik denk aan een rechter die zeer begaan was met de indianen en hun waarden, maar vanuit zijn eigen ambitie om faam te maken via de aanwending van sentencing circles, mensen onder druk zette om eraan deel te nemen. ‘Je kan ofwel toestemming geven tot een sentencing circle, ofwel enkel jaren naar de gevangenis gaan’, luidde het dan. Maar het heeft geen zin om indiaanse rechtspraak op te dringen als de dader er niet klaar voor is. Op deze manier wordt iets origineels en op zich erg waardevols, vervormd en uitgemolken tot het niet meer lijkt op het origineel.

Is de indiaanse gemeenschap niet sterk genoeg om haar eigen waarden in de praktijk te brengen?

DEHERT: Dé indiaanse gemeenschap bestaat niet. Het betreft een conglomeraat van stammen met onderling erg verscheiden eigenschappen en praktijken. Ze hebben wel dezelfde basiswaarden, zoals zich niet ongevraagd inmengen in het leven van een ander, en handelen vanuit onderlinge afhankelijkheid en steun, veeleer dan vanuit onderlinge concurrentie.

Onder de indianen, met wie ik sprak, leeft het besef dat hun gemeenschap staat of valt met hun elders. Dat zijn niet noodzakelijk oude mensen. Leeftijd noch geslacht spelen een rol. Elders zijn mensen die erkend worden omwille van hun wijsheid en ervaring. Het vraagt inzicht in relaties en mensen om disharmonie te herstellen op een wijze die niet partieel is voor dader of slachtoffer.

De westerse rechtspraak opteert voor een bemiddelaar-buitenstaander, omdat die de onpartijdigheid verzekert. De indianen gaan ervan uit dat rechtspraak iemand vraagt die betrokken is bij de gemeenschap, die dader en slachtoffer kent om de complexiteiten te kunnen vatten van wat er tussen mensen aan schade gebeurd is. Vanuit zijn wijsheid en ervaring tracht de elder het evenwicht te herstellen. Vaak is dit een proces van jaren. Afhankelijk van de feiten en de relatie tussen de betrokkenen kan de elder eerst maanden of zelfs jaren uittrekken voor een afzonderlijk herstel, en zijn mensen pas dan klaar om elkaar op voet van gelijkheid te ontmoeten.

Cruciaal in de benaderingswijze van de indianen is hun spiritualiteit. Volgens hen kan de hele schepping slechts wel varen als mensen samenwerking boven het najagen van individueel succes, macht en weelde stellen. In hun optiek zijn we allemaal met elkaar verbonden als kinderen van dezelfde aarde. Het herstel van verbroken verbondenheid gaat dan ook de betrokken individuen of de relatie tussen twee mensen te boven. Het versterkt de gemeenschap, want het disharmonieuze individu ligt ingebed in een veld van relaties dat mee uit evenwicht geraakt is, en mee ‘geneest’ als de disharmonie hersteld wordt. In die gespreksronden ervaren slachtoffer en dader dat ze niet aan hun eigen lot zijn overgelaten, en dat hun acties en lotgevallen wel degelijk een impact hebben op de mensen rond hen. Voor een dader die zich weinig gelegen laat aan zijn slachtoffer, kan dit een openbaring zijn.

Of indiaanse gemeenschappen sterk genoeg zijn om deze principes in de praktijk te brengen, kan niet in zijn algemeenheid beantwoord worden. Ze doen duidelijk inspanningen om de breuken die de geschiedenis veroorzaakte, te herstellen. De ene stam staat daarin verder dan de andere.

Het ministerie van Justitie in Saskatchewan heeft ook de gevangenissen ontworpen volgens indiaanse principes. Hoe zien die eruit?

WILLEMSENS: Ik heb zowel de federale vrouweninstelling van de Okimaw Ohci Healing Lodge in het Nekaneet Reservaat bezocht als de provinciale Prince Albert Lodge voor mannen die voor minder zware misdrijven veroordeeld werden.

De opsluiting van autochtonen in reguliere gevangenissen gaf aanleiding tot fricties en misverstanden. Vertegenwoordigers van native brotherhoods die hun stamgenoten achter de tralies kwamen ondersteunen, moesten bij de ingang hun medicijnbundels openen of pijp en tabak achterlaten. Dit zijn precies hun instrumenten in rituele zuivering. Onder druk van de indiaanse gemeenschappen heeft de federale regering dan specifieke gevangenissen gebouwd.

De vrouwengevangenis in het Nekaneet Reservaat is in de vorm van een cirkel gebouwd, en is een open penitentiaire instelling. De vrouwen kunnen er aan vrijwilligerswerk doen, bijvoorbeeld de zorg voor bejaarden helpen waarnemen. Dit past in hun herstelproces dat begeleid wordt door elders die 24 uur op 24 ter beschikking staan van de vrouwen en ook deelnemen aan de activiteiten. Het dagprogramma behelst gesprekscirkels en verder, afhankelijk van de behoeften van de vrouwen, cursussen zoals ouderschapstraining of therapie zoals AA-bijeenkomsten. Er is ook de mogelijkheid om aan traditioneel handwerk te doen: keramiek, patchwerk en huiden beschilderen, bijvoorbeeld. Het personeel bestaat voor het overgrote deel uit autochtonen. Cipiers worden aangesproken met ’tante,’ en de directrice met het Cree-woord voor ‘onze Moeder’. De activiteiten en de algehele bejegening van het personeel bevorderen bij de gevangenen het zelfrespect en de vergeving van zichzelf. Hekken of muren rond het complex zijn niet nodig: de intense interactie functioneert tegelijk als beveiligingsmechanisme.

Wat zijn voor, bijvoorbeeld, België de toepassingsmogelijkheden van deze indiaanse praktijken?

WILLEMSENS: Je zou een parallel kunnen trekken tussen de Canadese gevangenispopulatie en de Belgische. In ons land maken vreemdelingen 9 procent uit van de bevolking, maar 40 procent van de gevangenen, in het Brusselse zelfs tegen de 60 procent. Ik ben ervan overtuigd dat culturele misverstanden ook bij ons optreden en veel effectiever aangepakt kunnen worden wanneer we zouden rekening houden met de waarden en praktijken die in deze culturen opgang maken.

DEHERT: Ik geloof dat het zeer gevaarlijk is iets uit zijn context te rukken en over te planten naar elders. Je kan geen deel isoleren uit het geheel. De oorspronkelijke indiaanse levenswijze en waarden zijn verloren gegaan in onze cultuur. Rituelen hebben bij de indianen bovendien nog een dragende kracht, bij ons niet meer. Tenslotte, de toepassing van de indiaanse praktijken staat of valt met het ingebed leven in een gemeenschap, en het is zeer de vraag of die betrokkenheid van een gemeenschap bij het wel en wee van mensen bij ons nog bestaat.

Ria Goris

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content