Europees commissaris Franz Fischler neemt het landbouwbeleid op de schop. De lidstaten reageren verdeeld, de boerenorganisaties zijn woedend.

Het is slecht weer deze zomer voor de Europese boeren. Niet dat hun oogsten mislukken of hun dieren moeten worden opgeruimd. Het boerenleven verloopt normaal, onder de gewone klaagzangen. Maar dankzij ene Franz Fischler raast er een orkaan door de landbouw. De 55-jarige Tiroler, die slechts weinige boeren ooit hebben gezien laat staan gesproken, is Europees commissaris voor Landbouw. Fischler plant een grondige hervorming van het Europese landbouwbeleid. Dat zal de Europese Unie miljarden euro’s belastinggeld besparen en de sector bijgevolg miljarden euro’s subsidies kosten.

Als de Franse boerenleider Jean-Michel Lemetayer waarschuwt dat hij geen 200.000 boeren laat slachten, weet de Brusselse politie dat haar enkele harde betogingen te wachten staan. De Belgische Boerenbond verwerpt de voorgestelde landbouwhervorming. De overkoepelende Europese landbouwlobby Copa zweert dat er niets van terechtkomt. En waarschijnlijk krijgt Copa gelijk. Op instigatie van Fischler is de Europese Commissie ongetwijfeld te ver gegaan. De landbouw staat nog slechts voor een paar procent van de beroepsbevolking, maar weet onproportioneel sterk de politiek onder druk te houden.

De regeringen van de zuidelijke lidstaten, met Frankrijk voorop, zijn radicaal tegen de hervorming. De Belgische minister Annemie Neyts (VLD), geflankeerd door de regionale confraters Vera Dua (Agalev) en José Happart (PS), leverde op de EU-landbouwraad felle kritiek op het plan-Fischler. De noordelijke EU-leden zijn niet echt overtuigde voorstanders. En zelfs de Midden-Europese landen die straks tot de Unie toetreden zijn verdeeld. De zomerse toestand van de Europese landbouw valt met één woord te beschrijven: ontreddering.

42 MILJARD EURO

De Europese Unie is dan wel gegroeid uit de kolen- en staalgemeenschap, van bij de aanvang was landbouw het belangrijkste beleidsdomein. Bij de oprichting was de herinnering aan de honger tijdens de wereldoorlog nog levendig en dus ging er veel aandacht naar de voedselvoorziening. Landbouw kost de Europese belastingbetaler jaarlijks 42 miljard euro, bijna de helft van de Europese begroting. De Unie koestert zijn boeren. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid remt de invoer af en subsidieert de uitvoer. Als de markt de boer niet genoeg geld voor zijn producten biedt, koopt Europa ze tegen gewaarborgde hoge prijzen op. De Unie bezit enorme vleesvoorraden, boterbergen en melkplassen, die ze met verlies op de wereldmarkten dumpt. Het landbouwbeleid is een gigantische en bureaucratische subsidiemachine: geen koe die geen subsidie krijgt, geen maïsveld dat zonder gewaarborgde opbrengst is.

De Europese Commissie staat dan ook al jaren onder druk om in dat landbouwbeleid stevig het mes te zetten. De sector ziet zijn reputatie slinken door de opeenvolgende voedselschandalen, verliest bijgevolg ook zijn strijd tegen de milieubeweging en kan de Europeanen niet uitleggen waarom zij tegelijk hoge belastingen en dure prijzen voor hun voedsel moeten betalen. De jongste tien jaar was het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid nooit uit de steigers. Met de MacSharry-omwenteling van tien jaar geleden schrokken de boeren zich al een raap: zij kregen geld om hun land braak te laten liggen – een rem op de overproductie. De recentere hervorming van Berlijn knabbelt nog tot 2006 hun subsidies verder af.

Met de uitbreiding van de Europese Unie dreigt de financiering van het landbouwbeleid onhoudbaar te worden. Een tiental landen staat klaar om toe te treden. Polen, Hongarije en Tsjechië zijn toekomstige landbouwrijken. Zij mikken voor hun ontwikkeling en welvaart in de eerste plaats op de vleespotten van Brussel. Het landbouwgeld geeft hun lidmaatschap financiële zin. Maar niemand die gelooft dat de huidige landbouwfinanciering eenvoudig uit te breiden valt tot de nieuwe leden. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid botst ook met de Wereldhandelsorganisatie en haar principes over vrije wereldhandel. De Verenigde Staten strooien met graagte zout in die wonden. Hoewel Washington met de subsidiëring van zijn boeren niet vrijuit gaat. De recente Farm Bill kent hen nog eens 7,5 miljard dollar extra toe. Die landbouwoorlogjes worden straks uitgevochten in de Wereldhandelsconferentie.

EEN VOLLEDIGE FACELIFT

Franz Fischler moest het Europese landbouwbeleid tussentijds een beetje bijsturen. Met wat extra besparingen, enige regelingen voor de aankomende nieuwe Europeanen en met munitie voor het wereldhandelsoverleg. Maar dat zag de ambitieuze Oostenrijkse commissaris wel even anders. ‘Het volstaat niet meer de zaken cosmetisch bij te werken’, zei hij voor het Europees parlement. ‘We hebben een volledige facelift nodig om ons gemeenschappelijk landbouwbeleid geloofwaardigheid te verlenen.’ De landbouw griezelt van zijn grondigheid.

Fischler knipt de band door tussen de productie en het inkomen. De tientallen productiepremies gaan omlaag en ze worden gebundeld in één premie gebaseerd op het huidige inkomen, met een maximum van 300.000 euro per jaar. De boeren moeten hun velden niet langer bewerken of hun dieren voederen om geld te verdienen. De subsidie is niet meer gekoppeld aan graan of vlees en andere gesubsidieerde producten. De boeren kunnen om het even wat kweken en aldus beter op de markt inspelen. Europa waarborgt de landbouwers als het ware een leefloon, boeren worden steuntrekkers.

Economisch surrealisme lijkt het, maar de Europese belastingbetaler en consument doet er zijn voordeel mee. De vermindering van de Europese opkoopprijzen brengt het Europese voedsel op het niveau van de vandaag goedkopere wereldmarkt. Bovendien hebben de boeren recht op een vergoeding voor hun ‘openbare dienstverlening’, zegt Fischler. Hij bedoelt daarmee het onderhoud van het landschap en het leefmilieu, de ‘plattelandsontwikkeling’. De boer wordt betaald als parkwachter.

Met dat laatste valt nog te leven, maar de ‘gemene streken’ van de Europees commissaris pikt de landbouw niet. Hij knabbelt namelijk geleidelijk brokjes af van het leefloon, drie procent per jaar tot pakweg twintig procent tegen het einde van het decennium, meer bij de grote dan bij de kleine boeren. Dat zou 10.000 van de 30.000 Vlaamse boeren subsidiegeld kosten en zelfs 11.000 van de 18.000 Waalse. De vrijgekomen miljarden euro’s gaan naar meer kwalitatieve landbouw en plattelandsontwikkeling. Nooit eerder heeft Europa met zoveel begrip geluisterd naar zijn consumenten en milieuactivisten. De lidstaten krijgen meer geld voor voedselveiligheid en biologische landbouw, maar ook voor dierenwelzijn en milieu- en landschapszorg en voor een vitaler platteland. Europa schuift landbouwgeld door naar de natuurverenigingen om fietspaden op het platteland aan te leggen, protesteren de landbouworganisaties.

De milieubeweging steunt Fischler – verenigingen als Milieudefensie en Wervel betoogden voor het Europees hoofdkwartier om te vermijden dat de ministers van Landbouw de eurocommissaris terugfluiten. Het getuigt van een ongewoon bondgenootschap. De milieuactivisten hadden nog meer duurzame landbouw gewild, maar zij begrijpen dat de plannenmaker behoedzaam te werk moet gaan.

EEN BEETJE TWEEDRACHT

Franz Fischler ís niet over één nacht ijs gegaan. Hij tikte op de vingers en deelde tegelijkertijd schouderklopjes uit en lette er vooral op dat de lidstaten onder elkáár zouden ruziën. Een in Europa beproefde methode, die ertoe leidt dat voor- en tegenstanders van een delicaat dossier elkaar neutraliseren. Voorlopig lijkt dat evenwel niet te lukken. Op de jongste Europese ministerraad voor landbouw waren de tegenstanders niet te paaien en hadden ook de voorstanders – nadat ze beter geluisterd hadden naar hun boerenorganisaties – een waslijst detailkritiek.

In Duitsland is de regering van kanselier Gerhard Schröder, waarin ook de groenen zitten, nooit zonder kritiek op het geldverslindende Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Onze oosterburen zijn de grootste netto-financier en vinden dat zij te veel aan Europa geven en te weinig terugkrijgen. Voor Berlijn leverde Fischler dan ook redelijk goed werk, al had hij wat kordater mogen wezen. Maar Schröder mag zich niet enthousiast betonen. Hij staat na de zomer voor spannende verkiezingen. Zijn tegenstander, de christen-democraat Edmund Stoiber, komt uit Beieren en dat is meer agrarisch dan de rest van de Bondsrepubliek. En voor Stoiber mag het plan-Fischler integraal afgevoerd worden.

Onder druk van het vergroende landbouwbeleid gaat de Europese as Parijs-Berlijn verder kraken. De nieuwe Franse centrum-rechtse regering van Jean-Pierre Raffarin lust de plannen van de Europese Commissie niet. De grote Franse boeren dromen van een restauratie van het klassieke landbouwbeleid, waarbij overproductie tot meer inkomsten leidt. Het leefloon van Fischler treft de grote graanbedrijven van la France profonde. Parijs rekent bovendien duidelijk met de retour van de groenen. Minister van Landbouw Hervé Gaymard wil niet weten van een onderscheid tussen enerzijds de landbouw en anderzijds de burgermaatschappij die niet meer voor de landbouwers wil betalen. De landbouw maakt integraal deel uit van de burgermaatschappij. Dat is zeker zo in Frankrijk, waar de politieke invloed van de landbouworganisaties moeilijk kan worden overschat.

DE BRUSSELSE VLEESPOTTEN

De houding van de kandidaat-lidstaten is niet zonder belang. Zij verkeren nog in de onzekerheid over hun toekomstige deelname aan het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Die lidstaten, die financieel nauwelijks iets aan de Unie zullen bijdragen, rekenen op nooit geziene sommen geld uit Brussel voor hun landbouw. De Europese Commissie stelt voor om de nu verlaagde inkomenssteun geleidelijk in te voeren in de nieuwe lidstaten. In Polen werkt één op de vier mensen in de landbouw en het land, dat nu al meer melk produceert dan de hele Unie, maakt zich klaar om Europa’s productiefste landbouwgebied te worden. In Warschau waarschuwde de machtige boerenorganisatie dat het Europese lidmaatschap niet hoeft zonder de Europese landbouwsubsidies. Tomas Zidek, de minister van Landbouw van Tsjechië, bestempelt het plan-Fischler zelfs als een ‘valstrik’. Het subsidieplafond van 300.000 euro per jaar ligt veel lager dan de grote landbouwbedrijven in zijn land verwachten.

Maar de belangrijke Europese financiers als Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Zweden zijn niet te vinden voor die financiële transfer. Niet zolang het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zoveel geld opslorpt. Waarmee ze de bal weer naar Franz Fischler en de Europese Commissie gooien. Intussen dreigen de Europese boerenorganisaties met een boycot van de uitbreiding als het nieuwe landbouwbeleid werkelijkheid wordt.

Voor de ontwikkelingslanden blijft het Europese landbouwbeleid ook na de eventuele hervorming bijzonder onvriendelijk. De arme landbouwlanden krijgen hun producten niet op de grote beschermde en gesubsidieerde Europese markt. Fischler snoeit niet eens in de exportsubsidies waarmee de Unie haar landbouwoverschotten massaal op de wereldmarkt dumpt. Belgiës premier Guy Verhofstadt (VLD) blijft een eenzame prediker voor afschaffing van die subsidies. Het zou de boeren in de ontwikkelingslanden van oneerlijke concurrentie verlossen.

De gevaarlijkste tegenstander van Europees commissaris Franz Fischler zit in het Elysée in Parijs. President Jacques Chirac broedt er op een plannetje om op een of andere top van Europese staatshoofden en regeringsleiders de landbouwhervorming minzaam te kelderen. En daarin heeft hij zich al eerder zeer vaardig getoond.

Guido Despiegelaere

Op instigatie van Fischler is de Europese Commissie ongetwijfeld te ver gegaan.

Voor de Poolse boeren hoeft het Europese lidmaatschap niet zonder de Europese landbouwsubsidies.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content