De band I Muvrini staat bij ons bekend om zijn mix van polyfonie met weidse pop, maar op Corsica is zijn muziek een zaak van nationale politiek. Een meerstemmig relaas uit Corte.

Info : I Muvrini concerteert op 10 december in Vorst Nationaal. ‘Alma’ is uit bij EMI.

‘Maak het je gemakkelijk, ik kom er straks bij zitten. Ik moet eerst de mis van halfzes gaan zingen.’ Jean-François Bernardini, uithangbord van de Corsicaanse groep I Muvrini, loopt het plein over, de kerk in. Het gebouw is een curieuze chimaera: de heldere lijn van twaalfde-eeuwse gewelven wordt gebroken door krullerige kroonluchters en zit verstopt achter een renaissancegevel. Een beetje zoals de muziek van I Muvrini. Dit is Corte, een universiteitsstadje in de bergen van het Corsicaanse binnenland, en sinds Pascal Paoli er in 1755 de eerste grondwet schreef het centrum van het plaatselijke nationalisme. Elk jaar trekt het in augustus enkele busladingen nationalisten aan en wordt er duchtig met vlaggen gezwaaid. En massaal ter kerke gegaan wanneer I Muvrini de liturgie zingt, zo blijkt.

Vier uur later. De kerk is leeg, en Bernardini heeft zich opgesloten in een leslokaal van de universiteit dat even als kleedkamer dienst doet. ‘Sorry dat alles zo moeizaam verloopt’, zegt de manager van de groep. ‘Jean-François heeft het zwaar vandaag. Er is een aanslag gepleegd op zijn broer.’ En dat net voor een van de belangrijkste concerten van de tournee, waarop de band de nieuwe cd Alma voorstelt – als vanouds een mix van traditionele polyfonie, pop en wereldmuziek. Tijdens de soundcheck knalt de Vlaamse folk van Laïs door de luidsprekers, roadies leggen de laatste hand aan het grote podium en de videoschermen. Achteraan op het plein staat een informatiestandje van de Fondatione di Corsica, een organisatie die door Bernardini werd opgericht om de sociale achterstelling van het eiland aan te klagen. Een vrouw bladert door een van de populair-filosofische boeken van de zanger en snuift. ‘I Muvrini is zowel muzikaal als politiek wat week geworden, en dat geeft wrijvingen op beide fronten. Ils sont perdus máár: in Parijs wordt naar hen geluisterd.’

Het publiek eet uit Bernardini’s hand. Zijn poëtiserende bindteksten gaan erin als zoete koek, de Zuid-Afrikaanse gastzangers en de Bretoense doedelzakspeler geven de muziek een frisse impuls, hier en daar worden vlaggen met de beroemde morenkop bovengehaald. De ambiance van een verkiezingsmeeting vult het geasfalteerde plein. Op de toiletmuur hangt een affiche van de Ghjuventù Indipendentis, inclusief een runeachtig logo. Ze is half over een vergeelde aankondiging van het komische duo Tzek & Pido geplakt. ‘ Ils stoppent!’ Het is halftwee ’s nachts, Corte loopt leeg, en Bernardini komt er uitgeput bij zitten.

Polyfonie is het handelsmerk van I Muvrini, maar zingt u nog vaak de mis?

Jean-François Bernardini: Jazeker, het zit in ons bloed. Noem het gerust de blues van Corsica. Ik ben opgegroeid in een afgelegen dorp, Tagliu Isulaccia, een gat in het noorden waar tegenwoordig nog 60 mensen wonen. Daar heeft mijn grootvader me de polyfonie opgelepeld. Met de jaren heeft het een heel sociale functie gekregen: mensen van alle uithoeken van het eiland vragen ons om in hun kerk te zingen, en we gaan er vrijwel altijd op in. We zingen gewoon de Latijnse liturgie, van Agnus Dei tot Sanctus, Kyrie en Gloria.

U gaat voor uw platen op zoek naar muzikanten uit gebieden die ooit bezet of onderdrukt werden, of het nu Zuid-Afrikanen, Ieren of Vlamingen zijn. Wat maakt hen zo bijzonder?

Bernardini: Ik heb een nogal uit de kluiten gewassen rechtvaardigheidsgevoel, en als ik zulke toestanden zie, wil ik iets veranderen. Natuurlijk hou ik van de klankkleur van mijn Zuid-Afrikaanse zangers en van Keltische doedelzakken, maar het is me niet gewoon om de esthetiek te doen. Ik wil hun verhaal, hun pijn, hun hoop horen. Daar zit een schoonheid in die niet te kloppen is.

Sinds enkele jaren nemen jullie steeds meer afstand van het traditionele werk. Raakt de kritiek daarop u nog?

Bernardini: Ach, dat verhaal hoor ik al twintig jaar. Toen we indertijd een piano begonnen te gebruiken, werden we door sommige traditionalisten al afgeschreven. Wat willen ze dan? Corsica verandert, en dan verandert de muziek ook. Ik maak me sterk dat we niets anders doen dan wat het allereerste vocale trio op het eiland ooit moet hebben gedaan: een lied zingen en je meteen afvragen hoe je het ook anders kunt brengen. Dát is onze identiteit: het recht op nieuwsgierigheid. Toen mijn vader veertig jaar geleden een lied over een herder zong, bedoelde hij zichzelf, de herder van Tagliu Isulaccia. Nu hij er niet meer is, heeft het geen zin om alleen zulke liederen te zingen; het zou een lege doos zijn. We zoeken niet naar wat onze vaders deden, we zoeken naar wat onze vaders zochten: we fantaseren, we creëren, we ontdekken. En dan kan het erg deugd doen om ’s middags een mis te zingen en ’s avonds een popconcert te geven.

Staat ‘alma’ voor ‘volksaard’?

Bernardini: Alma betekent ziel en is het belangrijkste woord dat er bestaat. Ik heb ingezien dat het een universeel begrip is. We hebben in Johannesburg enkele songs opgenomen met Zoeloezangers, en dat heeft me er nog maar eens van overtuigd dat muziek mirakels kan verrichten: ze slaat een brug tussen de grootst denkbare verschillen. Maar misschien staat ‘alma’ nog het meest voor ‘waardigheid’. Als je die verliest, rest er niets meer. En daarom zoek ik contact met muzikanten met een parallel verleden. Ook voor de Corsicanen heeft de waardigheid door de eeuwen heen flinke klappen gekregen.

Mensen verkijken er zich meestal op, maar de Corsicaanse kwestie is niet tegen de Fransen gericht. Ze draait gedeeltelijk om de bescherming van de eigen identiteit, en daarnaast zijn de bestaande politieke banden tussen Frankrijk en Corsica niet langer houdbaar. Dat leidt tot spanningen, van politieke gevangenen tot de lokroep van het geweld. Maar wie beweert dat politiek niets met de zaak te maken heeft, is blind. Mensen zoeken een manier om die frustratie naar buiten te brengen en wat ons betreft, is geweld niet de te volgen weg. De Corsicanen zijn veroordeeld tot geweldloosheid, want het is de enige manier om hier tot een oplossing te komen.

Beschouwt u zichzelf als een nationalist?

Bernardini: Noem me alsjeblief geen nationalist. Je kunt er één aspect van het verhaal mee benoemen en tegelijkertijd het tegengestelde mee verkrijgen. Wat is een nationalist? Een type als Jean-Marie Le Pen? Nee, bedankt. Of iemand die respect wil voor de identiteit, taal en natuur van zijn land? Oké, dan graag. Op onze concerten komen gelukkig niet alleen nationalisten af, we trekken heel het land aan.

Twee jaar geleden schoot de bevolking in een referendum het Franse voorstel voor meer autonomie af. Wat wilt u dan nog? De afscheuring?

Bernardini: Ach, het hele concept van onafhankelijkheid is toch achterhaald? Landen zijn steeds meer afhankelijk van elkaar, en samen dan weer afhankelijk van een handvol grootmachten. Ik streef naar respect voor minderheden en specifieke groepen, zo niet blijf je steken in het archaïsche discours van culturele dominantie. We hebben het nu over separatisme en onafhankelijkheid, maar hét grote probleem van Corsica is net afhankelijkheid. Alles hangt hier af van bureaucratie en overheidsgeld – dat er natuurlijk nauwelijks is. Een derde van de bevolking draait mee in het bureaucratische apparaat, natúúrlijk werd dat voorstel afgeschoten. Een nieuw bedrijf oprichten is hier een titanenwerk, de ziekenhuizen hebben te weinig werkingsmiddelen, de werkloosheid is hoog. Wij hebben de oplossing in eigen handen: mensen moeten durven te innoveren en creëren. Die totale afhankelijkheid van Parijs heeft het zelfvertrouwen van de Corsicanen aangetast en leidt tot het soort lethargie dat je ook in Afrika vindt.

Hoe sterk is de separatistische beweging?

Bernardini: Het ziet er steeds meer naar uit dat er geen antwoord komt op al die maatschappelijke vragen, waardoor meer en meer mensen naar het separatisme nijgen. Maar totnogtoe is de achterdocht voor velen te groot om de sprong te wagen: ze willen op voorhand weten hoe hun onafhankelijkheid er zal uitzien – Corsicanen willen het einde van een film kennen voor ze de bioscoop binnenstappen. Alleen is het niet eenvoudig om een werkbaar alternatief te verzinnen.

Daarom trekken wij elk jaar het land door, de bergen in. We reizen met de hele productie naar de kleinste dorpen, waar niet eens genoeg elektriciteit is om de geluidsinstallatie aan te sluiten. We slepen alles mee in onze trucks: dranghekken, stoelen, generatoren… We verdienen er niets aan, integendeel, maar subsidies hoeven we niet. We willen aanwezig zijn, mensen wakker schudden, en onze cultuur delen. Dat is een kwestie van waardigheid.

Door Bart Cornand

‘Het kan erg deugd doen om ’s middags een mis te zingen en ’s avonds een popconcert te geven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content