De aandelenbeurzen spelen hun hoge spel voort. Met vallen en opstaan.

De sambacrisis in Brazilië zorgde even voor een paniekerig moment voor de aandelenbeurzen. Dat is voorbij. De wereld ziet er nu zelfs beter uit, behalve in het Latijns-Amerikaanse land zelf natuurlijk. De beurzen herstellen kennelijk snel van hun epilepsie-aanvallen. Al verloren de Europese beurzen met Brazilië hun koerswinst van de euroforie en volgen, anderzijds, de momenten van bewustzijnsvernauwing elkaar wel sneller op. De roebelcrisis deed zich pas zes maanden geleden voor.

Dat hoeft niet te verwonderen. Zelfs de meest bescheiden belegger beseft intussen dat de koersen irrationeel overgewaardeerd staan. De inflatie is quasi onbestaande met een historisch lage rente als gevolg. Er bestaat geen alternatief, alleen met risicobeleggen valt geld te verdienen. De ondernemingswinsten rechtvaardigen echter dat dure beleggen niet en grote stukken van de wereld verkeren in een serieuze economische crisis. De echte koerscorrectie moet er dus ooit komen. Maar zoals dat in beursland gaat, stapt niemand eruit om zeker niet die laatste winst te verliezen. Bijgevolg staan de zenuwen gespannen.

Voor Brussel was 1998 alweer een recordjaar, het derde in de rij al. De kooplust toverde tegen einde jaar een return van 45 procent, koerswinst plus dividend, op de computerschermen. In vergelijking daarmee deden obligaties het sober met 11,9 procent en de return op spaarrekeningen was ronduit belachelijk met 3,7 procent. Het was het beste beursjaar sedert 1988. Merkwaardig, want deze zomer brachten de Azië- en Ruslandcrisis de beurzen in een shocktoestand en sloegen bressen van tussen 25 en 30 procent in de koersen. Die waren echter snel gedicht. Ook Wall Street en de andere bleven niet treuren. Zelfs het Amerikaanse speculatiefonds LTCM, dat met zijn quasi faillissement de internationale financiële markten ontredderde, is weer in goede doen – de beheerders hebben hun miljoenenbonus gekregen. Een crash op de beurs lijkt geen ramp meer.

BRAZILIE KON NIET VOLHOUDEN

Nochtans staat de wereld er economisch dus niet zo schitterend voor. Zelfs het Internationaal Monetair Fonds schraapte al zijn moed bijeen om eindelijk alarm te slaan. Maar daar hebben beursspecialisten, die hun doen en laten baseren op de historische koerscurves die hun computers uitrekenen, weinig boodschap aan. Landen en ondernemingen zijn voor die beurslui slechts grafieken.

Desalniettemin.

Ondanks de miljardenhulp van het IMF eind verleden jaar, tuimelde de Braziliaanse real. Precies volgens hetzelfde scenario van Thailand, Zuid-Korea en de anderen in Azië, achttien maanden geleden: de speculanten namen het zekere voor het onzekere en vluchtten met hun geld weg. Het achtste belangrijkste economische land ter wereld (België is tiende) verkeert in ernstige moeilijkheden.

Toch tonen de financiële markten zich tevreden. De devaluatie kan het economisch herstel ondersteunen, heet het daar. Maar dan wel nadat eerst het land een diepe recessie heeft doorworsteld, terwijl het internationaal opgedrongen besparingsplan ook daar de armoede aanwakkert. Net zoals in het geval van Azië en Rusland betogen financiële instellingen nu opnieuw dat de Latijns-Amerikaanse crisis geen ramp betekent voor de wereldeconomie. Maar Brazilië kan al snel buurland Argentinië en het fragiele Mexico besmetten. Bovendien is de regio belangrijk voor de Amerikaanse export en zijn veel grote multinationals er bedrijvig.

China kan het volgende slachtoffer worden. De yuan staat al maanden onder devaluatiedruk, de herstructurering van de financiële sector komt niet echt op gang, de economische groei vertraagt en de werkloosheid stijgt samen met de sociale onvrede. Beijing heeft het vertrouwen van de buitenlandse bankiers geschaad door een paar van zijn grote financiële instellingen failliet te laten gaan, zonder het vooruitzicht op terugbetaling van de westerse kredieten. Een crisis in China zou het Westen zeker pijn doen: de Chinese economie is voor de industriële wereld belangrijker dan de Latijns-Amerikaanse.

Ondertussen slaagt Japan er niet in zich uit zijn economische recessie te wringen. Alom wordt georakeld dat de ruim anderhalf jaar durende crisis in Zuidoost-Azië over haar hoogtepunt heen is. Steeds meer globale ondernemingen bekennen echter dat zij er last van ondervinden en dat ze het zullen zien aan hun winstcijfers. De Internationale Arbeidsorganisatie waarschuwt dat in Azië de werkloosheid en de armoede snel groeien. Dat is ook in Rusland het geval, waar de toestand vooralsnog uitzichtloos blijft.

DE LAATSTE ZEGEBULLETINS?

De Amerikaanse economie blijft wél stevig presteren, zonder enige inflatoire druk. Maar het gaat om twee snelheden: de dienstensector en de informatiewereld floreren, de industrie verzwakt. Reuzen als Coca-Cola en Eastman Kodak geven toe dat het feest voor hen voorlopig ten einde is. De consumptieboom dreigt als een zeepbel uiteen te spatten.

Met zijn nieuwe euro lijkt Europa een haven van monetaire rust. De politieke en financiële wereld hebben er alles aan gedaan om de invoering van de euro als een succes voor te stellen. In die mate dat de beurzen in euroland aan het fuiven sloegen. Gelukkig heeft de eenheidsmunt zijn hoge startkoers ten opzichte van de dollar niet volgehouden. Een ijzersterke euro is nergens goed voor. Exporterende ondernemingen en algauw de hele economie hebben daar alleen maar last van. Een te sterke munt verzwakt de concurrentiekracht.

Ondanks de economische zegebulletins van sommige politieke partijen vertraagt in België de economische groei. Vooral Europa’s motor Duitsland blijft zorgen baren, met een stijging van de werkloosheid, daling van de consumptie en verminderde bestellingen van investeringsgoederen. Frankrijk kijkt tegen een nakende conjunctuurverzwakking aan en de bloei van Nederland is aan het afbotten.

TUSSEN DE STERKEN EN DE ZWAKKEN

Terwijl de internationale beurzen eind vorige week herstelden van hun samba-aanval, worstelde Brussel met de herschikking van de Bel20-index met zijn belangrijkste waarden. Dat leidt tot grote omzetten – voor het eerst boven het miljard euro – en enig koersverlies. Cobepa vervangt CMB en vooral Fortis B en Electrabel krijgen meer gewicht. Die aandelen tekenden voor de sterkste prestaties, omdat veel beleggingsfondsen hun portefeuille aan de nieuwe index aanpasten. In het afgelopen jaar boden enkele tientallen nieuwe ondernemingen, waaronder Roularta Media Group, zich op de beurs aan en talrijke andere voerden kapitaalverhogingen door. Maar die nieuwe beurscultuur kan niet verbergen dat achttien bedrijven van de koerslijsten verdwenen, waaronder groten als de Bank Brussel Lambert, Royale Belge, Generale Bank en Generale Maatschappij, Cockerill Sambre en Petrofina.

Steeds duidelijker groeit er een duale beurs. Technologiewaarden als Real Software (plus 350 procent!), Mobistar en Telindus floreren weelderig, traditionelen zoals Union Minière, CMB, Solvay en Uco zijn als het ware op de sukkel. Dat is ook internationaal zo, leert de Amerikaanse technologiebeurs Nasdaq. Sectoren die volop in de fusiekoorts zitten en daarmee grotere toekomstige winst laten uitschemeren, blijken de lievelingen van het beursvolk: de autobranche, de farmacie, de chemie en de financiële sector met vooral de verzekeringen. Distributie en voeding doen het nooit erg slecht.

Breekt 1999 opnieuw het record? Voor Brussel zit dat er waarschijnlijk niet in, al was het maar omdat, zoals onder analisten te horen valt, vier opeenvolgende goede beursjaren even uitzonderlijk zijn als vier opeenvolgende schitterende wijnjaren. Hoe dan ook lijden ’s werelds beurzen aan epilepsie: er is weinig nodig voor een nieuwe aanval.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content