Veel bedrijven en overheidsinstellingen bieden hun werknemers de mogelijkheid zich gratis tegen griep te laten vaccineren. Uit welbegrepen eigenbelang?

Het is misschien een beetje laat nu. Vaccineren tegen griep hoor je te doen in de maanden met een ‘o’. Meer concreet: tussen half oktober en half november. Veel bedrijven en overheidsinstellingen bieden hun werknemers in die periode een gratis vaccinatie aan. Het lijkt onwaarschijnlijk dat een bedrijf dat doet uit puur altruïsme, omdat het zijn werknemer graag wil beschermen tegen ziekte.

Ondanks een mogelijke emotioneel-intelligente component – het staat immers goed om een werknemer het idee te geven dat je als werkgever bezorgd bent om zijn gezondheid – is het er de bedrijfsleiding wellicht vooral om te doen het mogelijke ziekteverzuim door griep te beperken. Niet alleen om de continuïteit van het arbeidsproces te garanderen, maar ook om de kosten van verlet te drukken. Maar wordt dat effect ook werkelijk bereikt door een griepvaccinatie in het bedrijf aan te bieden?

Niet noodzakelijk, meent Pierre Van Damme, professor sociale geneeskunde aan de Universitaire Instelling Antwerpen (UIA). Vaccinatie, in het algemeen en in een arbeidsomgeving, heeft twee dimensies. In de eerste plaats is er de individuele bescherming. Door zich preventief te laten vaccineren, beschermt het individu zich tegen de griep en de mogelijke complicaties daarvan. Hoewel dat natuurlijk wel belangrijk is voor de persoon zelf en voor zijn functioneren op de arbeidsplaats, toch is de impact daarvan voor het bedrijf meestal verwaarloosbaar. En dit uit zich dan ook in de kosten-batenanalyse: het financiële voordeel van vaccinatie blijkt voor de werkgever al met al beperkt. Maar uit de weinige cijfers die er voorhanden zijn inzake de economische impact van grieppreventie op het werk, zou je kunnen afleiden dat de gemiddelde Belgische bedrijfsleider er ook niet echt wakker van ligt.

KOSTENPLAATJE

Een griep duurt gemiddeld zo’n vijf dagen, waarbij er vier dagen verlet optreden (exclusief de weekenddagen). In 1995 is berekend dat dit een indirecte kost veroorzaakt, in de vorm van productiviteitsverlies, ter waarde van zo’n toenmalige 16.000 Belgische frank. Gezien de marginaal kleine directe kosten – het vaccin en het ereloon van de arts of verpleegster die het toedient – wordt duidelijk een netto besparing gerealiseerd.

Er zijn echter diverse belangrijke factoren die onderzoek in dit domein bemoeilijken en die de conclusies op basis van cijfers kunnen vervormen. Op het vlak van ziekten is uiteraard niet elk jaar gelijk. Het ene jaar is er een epidemie, het andere jaar niet. Het onderscheid tussen ziek zijn door het influenzavirus, waartegen al dan niet is gevaccineerd, en een andere aandoening die soortgelijke symptomen veroorzaakt, wordt niet altijd gemaakt. Bovendien veroorzaakt influenza niet alleen een ziekteverzuim van pakweg vier dagen, maar ook een verminderde arbeidscapaciteit in het bedrijf, gedurende een moeilijk definieerbare periode. Wie thuisblijft vanwege griep, heeft de dagen daaraan voorafgaand wellicht ook minder dan normaal gepresteerd op kantoor of in de productiehal. En wie na de ziekte opnieuw aan de slag gaat, zit ook niet direct weer aan zijn volle rendement. Een bedrijf maakt dus elk jaar cumulatief kosten voor de vaccinatie van zijn personeel, maar niet ieder jaar is er een epidemie en dus een kostenbesparing op ziekteverzuim.

Het mag duidelijk zijn dat het een beetje nattevingerwerk blijft. Een Amerikaanse berekening is uitgekomen op een netto besparing van zo’n 47 dollar, wat in de States overeenkomt met een halve werkdag minder verlet, per vaccin. In welke mate ze doorslaat, daarover kan worden gediscussieerd, maar de netto besparingsbalans blijft wel positief.

Toch zal, op basis van de huidige cijfers en de relatief beperkte impact van een griepbesmetting op de gezondheid van volwassenen, geen enkele autoriteit inzake gezondheidsbeleid adviseren de griepvaccinatie substantieel te promoten bij de gezonde actieve bevolking.

SAMEN EFFICIëNTER

Een ander verhaal krijgen we wanneer de collectieve dimensie van griepvaccinatie wordt bekeken. Als voldoende mensen zich laten vaccineren, is dat een zeer efficiënte manier om de verspreiding van het griepvirus te verhinderen. Tijdens een griepepidemie kan dat het verschil maken tussen een bedrijf dat gewoon blijft draaien en een ander dat half lam is gelegd door een massale ziekte van zijn werknemers.

Vaccinatie wordt dan wel aangeboden door veel werkgevers, maar de werknemers zijn niet verplicht zich te laten vaccineren. Over het algemeen ziet men dat zo’n 20 procent van de werknemers ingaat op het aanbod. En dat, zegt professor Van Damme, is veel te weinig om een collectief effect binnen een bedrijf te kunnen induceren.

Nochtans kan vaccinatie tegen de griep bij werknemers een verregaande invloed hebben. In een studie van enkele jaren geleden werden rust- en verzorgingstehuizen voor bejaarden geklasseerd volgens hun vaccinatieprogramma. Er waren vier groepen: tehuizen waarin zowel het verzorgend personeel als de residenten werden gevaccineerd, tehuizen waarin alleen het personeel of alleen de residenten werden gevaccineerd, en ten slotte een groep waarin noch het personeel, noch de residenten preventief werden beschermd. En wat bleek? Vaccinatie van het personeel had een duidelijk effect op de residenten: het aantal griepgevallen verminderde, en ook het sterftecijfer was lager.

Daarentegen bleek vaccinatie van de residenten zélf er wel voor te zorgen dat het aantal gevallen van griep verminderde, maar er was geen daling van het sterftecijfer. Vaccinatie van bejaarden geeft minder efficiënte bescherming dan zo’n preventief spuitje bij nog actieve jongere volwassenen. Bij mensen ouder dan 70 jaar is de vaccinatie in 60 procent van de gevallen efficiënt, bij gezonde jongere volwassenen is dat 80-90 procent.

Vaccinatie van de residenten vermindert dus wel het aantal griepgevallen, maar bejaarden bij wie de vaccinatie niet aansloeg, kunnen door het niet-gevaccineerde personeel worden besmet en alsnog sterven aan de complicaties. Een hogere vaccinatiegraad van het jongere personeel voorkomt de verspreiding van het virus, met een duidelijke bescherming van hun omgeving.

NIEUWE DOELGROEPEN

Dit geval is een prachtig voorbeeld van de collectieve bescherming die griepvaccinatie kan bieden, meent professor Van Damme. Daarom wordt momenteel overwogen om de aanbevelingen voor griepvaccinatie uit te breiden naar andere dan de huidige risicogroepen, zoals 65-plussers en chronisch zieken.

Naast mensen die werkzaam zijn in instellingen in de gezondheidssector, kunnen bijvoorbeeld ook huisartsen in grote mate bijdragen tot collectieve bescherming. Ook kinderen zouden een belangrijke rol kunnen spelen in het onder controle houden van de griep, vooral in het geval van een pandemie. Kinderen zijn eigenlijk de motor van een griepepidemie. Een influenzabesmetting verloopt bij hen meestal asymptomatisch, maar als drager verspreiden ze het virus in hun omgeving. Gezien de leefwereld van kinderen en hun intens lichamelijk contact met andere kinderen, verzorgers, ouders en familie, heeft het griepvirus echt wel vrij spel. Vaccinatie van kinderen is echter nog niet voor vandaag. Daarvoor zouden zowel de manier van toedienen – door injectie – als de productiewijze van vaccins moeten worden aangepast, want de manier waarop die nu worden aangemaakt, beperkt de beschikbare hoeveelheid.

Nadine Jonkers

volgens een amerikaanse berekening bespaart een bedrijf zo’n 47 dollar per verstrekte vaccin.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content