In België stelt de sport niet veel meer voor, maar internationaal wordt er nog altijd op topniveau gezwommen. Van 20 tot en met 27 juli bijvoorbeeld, op het wereldkampioenschap in Barcelona. Knack sprak met Ronald Gaastra en Brigitte Becue over de zwemsport in Vlaanderen.

Vijf Belgische zwemmers trekken onder leiding van Herman Verbauwen naar Barcelona en het zwembad in het Palau San Jordi. Verbauwen was jarenlang de leider van de nationale delegaties op de grote kampioenschappen, maar hij werd aan het hoofd van de Vlaamse selectie verdrongen door technisch directeur Ronald Gaastra. De Nederlander kreeg enige tijd geleden op zijn beurt de wacht aangezegd en zo is men opnieuw aanbeland bij ex-olympisch zwemmer Verbauwen. Zijn vijf zwemmers straks: Nina Van Koeckhoven, Tine Bossuyt, Fabienne Dufour, Bieke Vandenabeele en Renaat Dreesen.

Ronald Gaastra was veertien jaar aan de slag bij de Vlaamse Zwemliga en maakte vooral naam als coach van olympisch kampioen Frederik Deburghgraeve. Toen in mei bekend raakte dat Gaastra Brigitte Becue, toen nog stilletjes bezig aan een comeback, individueel begeleidde, nam de liga hem dat bijzonder kwalijk. Die vond dat hij hen op de hoogte had moeten brengen. Wat nog niet gebeurd was, precies om Becue in alle rust te laten werken.

Gaastra, die eerder wel een paar aanvaringen had met de Vlaamse zwemliga, slikt het nare gevoel dat hij overhoudt aan de scheiding met de Vlaamse Zwemliga in voor dit gesprek over de huidige toestand van het zwemmen in Vlaanderen. Gaastra: ‘Je moet de toestand bekijken op het vlak van de organisatie en van het niveau. Ik denk dat de liga een stap achteruitzet door mijn ontslag. Ik heb een pak internationale ervaring, mijn opvolger zal tijd verliezen omdat hij die nog moet opdoen. Wij werkten aan een constructie met een topsportschool voor jonge talenten. Ik zou me daarmee bezighouden. Pascale Verbauwen zou aangetrokken worden voor de scouting van goede jongeren. Door mijn ontslag moet Pascale de elite mee begeleiden en ligt de verdere uitbouw stil. Op termijn kan dat weer opgepikt worden, maar nu wordt wel tijd verloren. Ik hoorde recent een trainer zeggen dat we weer in de jaren ’80 aanbeland zijn, met Herman Verbauwen, met stages met de club weer. Iedereen moet z’n plan maar weer trekken, zei de man. Anderzijds denk ik dat mijn vertrek wel wat losmaakt. Ik heb begrepen dat men nu overweegt om individuele beurzen aan zwemmers te geven, dat was vroeger ondenkbaar.’

Wat had u voor ogen met het zwemmen in Vlaanderen, en wat gaat er nu gebeuren?

RONALD GAASTRA: Ik wou het kader, het trainerskorps verder professionaliseren. De eerste stap hadden we gezet met de topsportschool en Pascale Verbauwen voor de jeugdscouting. Er zou deeltijds iemand bij komen op de topsportschool. Met topsportcoördinator Lode Grossen, een prima trainer met ambitie, was een mooi plan uitgedokterd voor de scouting in de provincies, dat zal nu wat later beginnen. We wilden ook meer steunfuncties. We werkten al samen met de VUB en de bedoeling was om ook in Gent zo’n poot op te zetten. De voorbije jaren hebben we de clubtrainers er meer bij betrokken, wat hen ook extra motiveert. Hun inzicht mag niet verloren gaan. Door de komst van Georges Straetemans als nieuwe voorzitter was er meer geld voor begeleiding, onder andere van studenten die hun jaren wilden spreiden. Ik hoop dat dit allemaal niet in de kast terechtkomt.

Het doel was structuren neer te zetten waardoor de talenten die we hebben zich beter kunnen waarmaken. En dat is het probleem: het komt er gewoon niet uit bij deze generatie. Je hoort me niet zeggen dat we medaillewinnaars in huis hebben, maar we hebben in Vlaanderen nu toch wel vijf zwemmers die naar de Spelen zouden moeten kunnen. Van Koeckhoven, Bossuyt, Dreesen, Goffin en Becue hebben de mogelijkheden. Ik heb het er trouwens moeilijk mee als men schampert dat iemand twaalfde is op de Spelen, of negende of achtste. Dat is voor ons nog altijd erg goed, in zo’n mondiale sport. Als ik ver vooruitkijk, dan zie ik nu al dat we voor 2008 drie meisjes hebben die hoog kunnen eindigen. Maar dan moeten ze van nu af aan perfect begeleid worden en dat betekent dat er bij de Zwemliga toch een andere visie zal moeten komen.

Uw klacht klinkt me bekend in de oren. Trainers uit andere sporttakken vinden ook vaak dat ze niet gevolgd worden in hun visie.

GAASTRA: Sportfederaties worden beheerd door vrijwilligers. En de professionals moeten volgen in de richting die de amateurs aangeven. Dat is een structureel probleem in Vlaanderen. Iemand uit de golfsport sprak me aan over zijn situatie. In zijn beheerraad zitten een chirurg en een advocaat, en die zeggen hem hoe hij golfspelers moet opleiden. Je kunt nu redeneren dat die mensen wel visie hebben, maar dat is meestal niet zo. Je moet internationaal meedraaien om te weten wat er leeft, hoe dingen evolueren. Anders kan je geen visie hebben.

Hebben jullie met z’n allen wel voldoende werk gemaakt van de continuïteit in het zwemmen tijdens de succesjaren met Becue, Maene en Deburghgraeve?

GAASTRA: Denk je dat de continuïteit er zal zijn in het tennis als Clijsters en Henin stoppen? Je kunt van alles doen, maar als de toppers zich niet aandienen, houdt het gewoon op. Nina Van Koeckhoven heeft door omstandigheden niet gepresteerd, maar we zijn haar wel volop blijven steunen. Alle zwemmers hebben de mogelijkheden gekregen om door te gaan, om succes te halen.

Wat brengt het zwemmen dit jaar op internationaal vlak?

GAASTRA: In het jaar voor de Spelen wordt vaak erg hard getraind. De mensen die veel verwachten van 2004 willen straks weten waar ze moeten bijsturen of veranderen. Vroeger kregen we een EK voor de Olympische Spelen, nu zitten we met een WK. Je merkt bijvoorbeeld dat Ian Thorpe zich al heeft teruggetrokken uit een pak meetings om niet te forceren. Maar Dimitri Komornikov en Michael Phelps zwemmen ondertussen ook wel wereldrecords. Ik zie het voormalige Oostblok opnieuw erg sterk komen opzetten. De top zal erg breed worden, verspreid over alle continenten, behalve Afrika. De recordregen die we in de periode rond Sydney hadden, is wat afgenomen. Veel had toen te maken met de nieuwe zwempakken. En er was natuurlijk die geweldige sfeer en dat formidabel snelle bad, waardoor de toppers boven zichzelf uitstegen. Op een aantal nummers kan het straks nog wat sneller, maar de progressiemarge is wel klein geworden.

***

De beslissing van Brigitte Becue om opnieuw haar badpak uit de kast te halen, heeft zo ongeveer iedereen met stomheid geslagen. In de lente van vorig jaar had Becue solo haar laatste 100 meter schoolslag gezwommen. Dachten we. Nu wil Belgiës beste zwemster ooit opnieuw, voor de vijfde keer, naar de Olympische Spelen.

Een bevlieging?

BRIGITTE BECUE: Dit is een weloverwogen beslissing. Ik wou niet na twee maanden meemaken dat ik plots zou beseffen dat dit dom is. Ik ben nog altijd blij met mijn keuze. Het is in het begin wel even zwaar geweest. Het watergevoel was er vrijwel meteen, maar na tien maanden relatieve rust voor het lichaam moet je toch weer in het ritme komen. Spierpijn gehad uiteraard, maar stijfheid, het geradbraakt zijn waarvoor ik vreesde, is er niet gekomen. Ik werk ook op een andere manier dan vroeger, met minder kilometers en met meer alternatieve training zoals spinning en body combat. Het eerste doel is het BK begin augustus, dus werk ik nu al op basis van chrono’s, die echt wel meevallen.

Nog één keer, waarom die poging tot comeback?

BECUE: Ik had opnieuw zin in sport op hoog niveau. De laatste twee jaar van mijn vorige carrière was ik het bad beu. Nu ben ik opnieuw fris in het hoofd en heb ik er zin in. En, ik zit persoonlijk ook met dat gemis van een olympische medaille. Ik ben dertig jaar, te oud voor de meeste waarnemers, maar volgens mij kan het nu nog. Op mijn veertigste zal ik nu niet hoeven te zeggen: had ik het maar geprobeerd.

Het heeft geen zin om terug te komen alleen maar om Belgisch kampioen te worden. Dat zou ik een gebrek aan ambitie vinden. Ik weet heel goed dat het uiterst moeilijk wordt, maar na alles wat ik gepresteerd heb, wil ik niet voor minder dan een olympische medaille gaan.

Hoe evalueert u het zwemmen bij ons op dit ogenblik?

BECUE: Er is altijd ruimte voor verbetering, maar de laatste jaren mogen de atleten niet klagen. Ik denk zelfs dat sommigen het te makkelijk hebben, of dat ze denken dat ze er genoeg voor doen terwijl dat niet zo is. Een vaststelling: niet één atleet die naar het WK mag, heeft de limiet gezwommen. De houding van de zwemmers is vaak te amateuristisch. De training is in orde, maar de rest kan veel professioneler. Voeding, rust, stretching, video-analyse bijvoorbeeld.

In 1994 hadden Frederik en ik al heel wat bereikt als deeltijds werkende en werkzoekende atleten. Dan pas konden we in loondienst komen. Nu heb je zwemmers die nog niet de helft hebben bereikt van wat wij getoond hebben, en die al contracten krijgen bij Bloso.

Ik leef nu van mijn spaarcenten. Ik beschouw deze periode als een investering. Ik heb geen sponsors voorlopig, ik sta niet op de lijsten omdat ik nog geen tijden gezwommen heb. Ik heb net een stage in de Sierra Nevada gedaan, 2500 euro, uit eigen zak allemaal. De lat ligt erg hoog, met als gevolg dat ik mentaal sterk zal moeten zijn als ik mijn doelen niet bereik. Gelukkig heb ik een goed team om me heen. Ik hoop alvast dat ik later de vruchten van mijn inspanningen zal kunnen plukken.

Dirk Gerlo

‘Niet één atleet die naar het WK mag, heeft de limiet gezwommen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content