Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Tijdens recente ondervragingen door het Hof van Cassatie deed de Brusselse advocaat Alfons Puelinckx ineens een boekje open over Dassault-betalingen aan andere partijen.

Procureur-generaal bij het Hof van Cassatie Eliane Liekendael had het tijdens haar opgemerkte tv-optreden enkele weken geleden nog zo gezegd: het gerecht heeft in de Agusta– en Dassault-enquête niet alleen bij de socialisten naar smeergeld gezocht. Ook bij andere partijen – bij de ene al wat discreter dan bij de andere – werd grondig onderzoek verricht. Vooral bij de Franstalige christen-democraten van de PSC werd hard en langdurig gesnuffeld naar mogelijke sporen en aanwijzingen voor de betrokkenheid van enkele kopstukken in de verschillende omkoopdossiers.

Zoals de verklaring van Liekendael aantoonde, zat het gerecht zwaar verveeld met de verklaringen van, onder meer, gewezen PS-boekhouder Fernand Detaille en Merry Hermanus, de Brusselse PS’er die voor de eigen partij zo’n dertig miljoen frank incasseerde van de Franse vliegtuigbouwer Dassault. Beiden hadden in de loop van hun ondervragingen, begin 1997, gewezen op de nadrukkelijke geruchten over Dassault-betalingen aan de PSC. Volgens Hermanus had Detaille daar zelfs een bedrag bij vermeld: dertig miljoen frank.

De voorbije weken echter deed zich een belangrijke wending voor in het Dassault-dossier. Niet alleen kwam Serge Dassault naar Brussel voor een langdurige ondervraging door het Hof van Cassatie. Ook advocaat Alfons Puelinckx, die destijds het contact legde tussen Agusta, Dassault en de SP, vond het tijd worden om een en ander uit te klaren.

In een belangwekkende verklaring voor raadsheer Francis Fischer van het Hof van Cassatie en commissaris Michel Sacotte verklapte Puelinckx hoe hij na zijn vrijlating, einde mei 1995, werd benaderd door Emile Verbruggen, de Brusselse advocaat van Dassault, om de hele zaak, ook de betalingen aan andere partijen, op hem te nemen. Een aanbod waarvoor Puelinckx feestelijk bedankte.

De verklaring van Puelinckx moet nogal indruk hebben gemaakt op Cassatie. Vooral de aanwezigheid van de prominente advocaat Emile Verbruggen, voorzitter van Les Grandes Conférences Catholiques, een intimus van Paul Vanden Boeynants (PSC) en enkele jaren geleden met een baronstitel vereerd, sloeg in als een bom. Op vraag van Cassatie of hij deze bewering kon staven, schoof Puelinckx een faxbericht op tafel waarin hem door Verbruggen een afspraak werd voorgesteld op 15 juni 1995 in het chique Brusselse Amigo-hotel. Tijdens die ontmoeting zou Verbruggen aan Puelinckx hebben toevertrouwd dat hij tegelijk als raadsman voor Dassault en voor Guy Spitaels (PS) optrad. Bij Dassault, zo had Verbruggen gezegd, waren ze bijzonder boos omdat Puelinckx tijdens de ondervragingen in Luik de naam van de Franse vliegtuigbouwer had prijsgegeven. Nadat Puelinckx had uitgelegd dat niet hij, maar gewezen adjunct-nationaal secretaris van de SP Luc Wallyn als eerste over Dassault was begonnen, stelde Verbruggen hem voor met de Fransman samen te werken om de enquête van hem weg te houden. Volgens Verbruggen waren ze bij Dassault ook bijzonder bezorgd omwille van de betrokkenheid van luchtmachtgeneraal Jacques Lefèbvre en de gevolgen van diens zelfmoord.

EEN FAVEUR VOOR DE SP

Op 12 mei 1996 zou meester Verbruggen nogmaals Puelinckx hebben benaderd via diens advocaat Eric Carre. Hij zou hem opnieuw hebben voorgesteld om de betalingen aan de PSC voor zijn rekening te nemen. Meester Verbruggen liet Puelinckx zelfs verstaan dat Dassault “bijzonder dankbaar” zou zijn als hij deze suggestie ter harte wilde nemen.

Daarmee was Puelinckx nog niet uitgepraat, want daarna maakte hij ook nog bekend dat Lefèbvre, die in maart 1995 zelfmoord pleegde nadat zijn naam was genoemd in de lopende dossiers, over minstens één Zwitserse bankrekening beschikte. Om zijn bewering te staven, deponeerde hij voor de verbaasde raadsheer Fischer een document met daarop de rekening 8.38695 bij de Union des Banques Suisses (UBS) in Lausanne. Dit rekeningnummer was in 1984 al door toenmalig luchtmachtgeneraal Lefèbvre overhandigd aan Puelinckx’ Syrische cliënt Mohammad Mamoun Kassab Bashi tijdens een ontmoeting in het Brusselse Hilton-hotel. Het was Bashi die deze documenten achteraf toevertrouwde aan Puelinckx.

Via die UBS-rekening zou Dassault ooit twee miljoen Franse frank naar Lefèbvre hebben doorgesluisd. ” Peanuts in vergelijking met de bedragen die Dassault ooit aan Bashi betaalde”, verduidelijkte Puelinckx.

Volgens de advocaat is het niet uitgesloten dat deze rekening werd gebruikt voor het versassen van betalingen richting PSC. “Maar”, zo voegde Puelinckx er tijdens zijn ondervraging aan toe, “Lefèbvre werd ook beschouwd als de man van de CVP. Johan Delanghe (kabinetschef van Willy Claes) heeft me ooit gezegd dat Lefèbvre goed bevriend was met Armand Dupont.” Vooraleer hij ging werken voor de groep Brussel Lambert, was de CVP’er Dupont een medewerker van onder meer Gaston Geens.

Volgens sommige bronnen is het gerecht intussen driftig op zoek naar eventuele buitenlandse bankrekeningen van medespelers van PSC-signatuur en van Jacques Lefèbvre in het bijzonder. Er zouden rogatoire commissies zijn uitgestuurd naar Frankrijk en Zwitserland om de beweringen van Puelinckx te verifiëren.

Ook voor de SP zitten een aantal vervelende elementen in de verklaring van Puelinckx. “Want”, zo zegt de Brusselse advocaat, “tussen twee ontmoetingen met Serge Dassault over une faveur au Parti Socialiste flamand, nam ik contact met Luc Wallyn, die me het akkoord van de SP bevestigde.”

Al die aantijgingen werden door Puelinckx herhaald tijdens zijn confrontatie met Serge Dassault op 26 mei in het Brusselse justitiepaleis.

UITERST CONFIDENTIELE DOCUMENTEN

Tot nog toe werd voor de Dassault-zaak meestal in het ECM-dossier gezocht naar aanwijzingen voor betalingen van de Franse vliegtuigbouwer aan de PS en de PSC. ECM staat voor Electronic Counter Measures. Dat is het elektronische beveiligingssysteem, bestemd voor de F16-straaljagers van de Belgische luchtmacht. Begin 1989 koos de Belgische regering voor het afweersysteem van Dassault. Kostprijs: zes miljard frank. Die keuze werd bij een deel van de Belgische luchtmacht op ongeloof onthaald.

Intussen heeft de aandacht van het gerecht zich verlegd naar het Mirage Safety Improvement Program, kortweg Mirsip, de opknapbeurt van de overjaarse Mirage-jachttoestellen waartoe de Belgische regering later in 1989 besloot. Het opkalefateren van de oude Mirages werd toevertrouwd aan het door Dassault Belgique Aviation gecontroleerde Sabca en zou de schatkist, volgens een eerste raming, 3,5 miljard frank kosten.

Inspecteur-generaal Jef de Caesemaeker van de Inspectie van Financiën had vooraf het Mirsip-project aan spaanders gehakt. Terecht, zo bleek naderhand, want finaal zou de kostprijs van het Mirsip-programma naar elf miljard frank stijgen.

Ondanks de bezwaren van de Inspectie van Financiën was Mirsip door het ministerieel comité voor sociale en economische coördinatie probleemloos goedgekeurd – “comme une lettre à la poste”, zou minister Louis Tobback achteraf getuigen bij raadsheer Francis Fischer van het Hof van Cassatie.

Het onzinnige van het Mirsip-programma werd helemaal duidelijk toen enkele jaren later de verouderde Mirage-toestellen voor amper 1,6 miljard frank aan Chili werden verpatst. En die verkoop liep ook niet zonder “bijzondere inspanningen”. Aanvankelijk werd Sabca door de Belgische regering met de verkoop aan de Chilenen belast. Maar Sabca kreeg geen poot aan de grond en riep de hulp in van de Fransen, meer bepaald van Europavia Belgium, een bedrijf dat de belangen behartigde van de Franse luchtvaartindustrie en dat werd opgericht door het Franse Office Général de l’Air (OGA) en de groep Brussel Lambert. Aan het hoofd van Europavia stond op dat moment de gewezen stafchef van de Belgische luchtmacht Jacques Lefèbvre, een generaal van PSC-signatuur die ooit als kabinetschef diende bij defensieminister Paul Vanden Boeynants. Tot zijn ontslag uit het leger was Lefèbvre een heuse steunbeer, zowel van het ECM- als van het Mirsip-programma.

Voor de verkoop van de Mirages aan Chili kon Europavia een beroep doen op het internationale netwerk van het OGA dat in sommige kringen als een verlengstuk van de Franse geheime diensten geldt.

Generaal Jacques Lefèbvre zou op 8 maart 1995 zelfmoord plegen nadat zijn naam was genoemd in het Agusta-onderzoek. In een afscheidsnota voor het Belgische gerecht zou de generaal nogal wat aandacht besteden aan de verkoop van de Mirages aan Chili, een transactie die hij bestempelde als een grote commerciële overwinning op de Israëlische, Zuid-Afrikaanse en Engelse concurrentie. “Bij de huiszoeking van 3 maart werden bij mij documenten in beslag genomen met betrekking op Chili”, schreef Lefèbvre. “Die documenten zijn uiterst confidentieel. De verspreiding ervan via de media zou catastrofaal zijn, want een blootlegging van het netwerk zou onze agenten in grote moeilijkheden brengen. Dit zou zware gevolgen hebben, niet alleen voor Sabca maar ook voor Defensie dat door een opschorting van het programma verstoken zou blijven van inkomsten die het hard nodig heeft.”

Jacques Lefèbvre was de eerste belangrijke getuige die uit het Agusta- en Dassault-onderzoek verdween. Enkele weken geleden kwam in de buurt van Genève de Syriër Bashi om het leven. Meteen verdween een tweede getuige die allicht een vollediger inzicht had kunnen verschaffen over de werkelijke contacten van Agusta, en vooral van Dassault met vertegenwoordigers van Belgische politieke partijen. Het was Bashi die in maart 1993 al in een nota van zijn Zwitserse zaakgelastigde Urs Hodler voor het Luikse gerecht als eerste de naam van generaal Jacques Lefèbvre liet vallen. In die nota noemde Bashi de stafchef van het Belgische luchtleger “een vriend” – wat naderhand door Lefèbvre met klem werd ontkend. Uiteraard.

Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content