Negen jaar na de legalisatie van abortus blijkt België – op Nederland na – het laagste abortuscijfer ter wereld te hebben.

In het Gentse abortuscentrum Kollektief Antikonceptie wordt ongeveer een tiende van het totale aantal abortussen in België uitgevoerd. In 1997 waren dat er 1236, zo staat in het pas gepubliceerde Jaarverslag van het centrum. De Nationale Evaluatiecommissie, die om de twee jaar aan het parlement verslag moet uitbrengen over de abortuspraktijk in ons land, registreerde in datzelfde jaar voor heel België 12.226 abortussen.

Volgens het onafhankelijke Amerikaanse Alan Guttmacher Institute, dat wereldwijd gegevens inzake gezinsplanning verzamelt, worden er jaarlijks 46 miljoen abortussen uitgevoerd. België werd in ’96 voor het eerst in hun statistieken opgenomen en blijkt in een pas gepubliceerd rapport met een jaarlijks gemiddelde van 6,8 abortussen per 1000 vrouwen tussen de 15 en 44 jaar op de wereldranglijst op de tweede plaats te staan, dus op één na het minst abortussen uit te voeren. Wanneer ook de landen meegerekend worden waarover slechts onvolledige of onbetrouwbare gegevens bestaan, zou België op de vierde plaats komen – na Spanje en Ierland. Aangezien abortus in Ierland verboden is, lijkt het vermoeden gegrond dat het opgegeven cijfer een onderschatting is en België dus ook volgens deze berekening vooraan eindigt. Echt op kop staat Nederland met 6,5 abortussen per 1000 vrouwen – het gemiddelde abortuscijfer wereldwijd bedraagt 35.

Volgens diezelfde bron staat België op de derde plaats (na Nederland en Duitsland) wat het aantal abortussen bij tieners betreft. Uit cijfers van de Nationale Evaluatiecommissie was gebleken dat dat aantal bij ons de jongste jaren was toegenomen. Het Alan Guttmacher Institute berekende dat België in ’95 een gemiddelde van 6,2 abortussen per 1000 vrouwen van 15 tot 19 jaar haalt. Ter vergelijking: voor Zweden ligt dat cijfer op 17,7.

BELGIE IS STERK IN ANTICONCEPTIE

Volgens Rein Bellens, die al sinds de oprichting van het Kollektief Antikonceptie in ’80 als arts in het centrum werkt en het Jaarverslag opstelde, moet de opmerkelijke score van België – en Nederland – vooral verklaard worden door een degelijk anticonceptiegebruik. Bellens: “Het is bekend dat de allerbelangrijkste beïnvloedende factor bij het voorkomen van abortus het anticonceptiegebruik is. We moeten daar niet te bescheiden over doen. Wanneer we in België nog aan preventie zouden willen doen, moeten we opsporen waar de anticonceptie nog faalt en dat dan proberen te verhelpen. Beschikken allochtonen bijvoorbeeld over voldoende informatie, in een voor hen begrijpelijke taal? Komen ongelukjes met condoomgebruik vaker voor bij jongeren? In de preventie kan daar dan rekening mee worden gehouden. Ook de huisarts zou nog beter geïnformeerd en opgeleid kunnen zijn: over de morning-afterpil, over het plaatsen van een spiraal.”

Rein Bellens zou ook liever zien dat huisartsen een twijfelende vrouw vlugger zouden doorsturen naar een abortuscentrum. Ten onrechte gaat men er immers van uit dat een doorverwijzing naar een abortuscentrum impliceert dat er ook effectief een abortus volgt. Van de 1.396 vrouwen die in ’97 aanklopten bij het Gentse abortuscentrum, werd er bij 160 géén abortusingreep uitgevoerd. De redenen hiervoor waren divers. Eén vrouw werd zelfs geweigerd wegens een blijvende ambivalente houding, maar 55 vrouwen kozen uiteindelijk voor behoud van de zwangerschap.

Op wereldvlak evolueert volgens het Alan Guttmacher Institute 42 procent van de ongeplande zwangerschappen naar een uitgedragen zwangerschap. In Europa (zonder Oost-Europa) is dat 36 procent. Allicht hebben naast de hier vermelde 55, tal van vrouwen in een vroeger stadium besloten de ongeplande zwangerschap te aanvaarden. Rein Bellens: “Wanneer mensen bij de huisarts blijven twijfelen, kan er onnodig tijd verloren gaan. Met een snelle doorverwijzing komen ze terecht bij gespecialiseerd personeel, dat heel wat ervaring heeft om die problematiek te ontrafelen.”

SOMMIGE VROUWEN HEBBEN PECH

Het Jaarverslag leert dat de meeste vrouwen – ongeveer 80 procent – naar het centrum komen voor een eerste abortus. Maar ongeveer 15 procent komt voor een tweede abortus en zelfs enkele tientallen vrouwen voor een derde, vierde of vijfde keer. Zijn dat vrouwen zonder enig gevoel voor verantwoordelijkheid?

Rein Bellens stelt vast dat meerdere abortussen meestal voorkomen bij allochtonen, die afkomstig zijn uit landen waar deze praktijk couranter is zoals in Ghana. Dat wil niet zeggen dat migrantenvrouwen vaker hun toevlucht zouden nemen tot abortus dan Belgische vrouwen. In 1997 had in het Gentse centrum slechts 10 procent van de geaborteerde vrouwen een niet-Belgische nationaliteit: 2,2 procent was Turks, 7,7 procent had een andere nationaliteit.

“Verder is het nu eenmaal zo dat sommige vrouwen zeer vruchtbaar zijn en brute pech kunnen hebben”, zegt Bellens. “Ieder van ons heeft al eens een zeker risico gelopen en dan gewoon geluk gehad. Maar er zijn vrouwen voor wie geen enkel voorbehoedmiddel bruikbaar is. Er zijn vrouwen die om medische redenen de pil niet mogen nemen, die van een spiraal al een infectie hebben gekregen en wiens partner geen condoom wil gebruiken of die het condoom wél gebruikt hebben maar bij wie het dan gescheurd is. Kortom, pech hebben. Wie zijn wij dan om hen te veroordelen?”

Wie in het Jaarverslag de grafiek ziet waarin afgebeeld staat hoeveel vrouwen een anticonceptiemiddel gebruikten en tòch zwanger geraakten, zou enigszins ongerust kunnen worden. 261 vrouwen hadden gevrijd met condoom, 220 namen de pil, 15 hadden een spiraaltje en 1 was zelfs gesteriliseerd (drie andere vrouwen hadden een steriele partner).

Dat periodieke onthouding en coïtus interruptus in 324 gevallen tot een zwangerschap leidden, is al minder verrassend. Ook het feit dat 246 zwangerschappen ontstonden bij vrouwen die geen enkele vorm van anticonceptie toepasten, lijkt evident. Toch blijkt de werkelijkheid alweer complexer dan dat.

“Falen van condoom” kan immers in de praktijk betekenen dat het condoom in de regel wél werd gebruikt maar één enkele keer niet, of dat het scheurde, of verkeerd werd gebruikt. Dan blijft er nog een 8 à 10 procent condoom-falingen over waar “naar eigen zeggen het condoom altijd en correct werd gebruikt”.

Ook voor het falen van de pil bestaat meestal een aannemelijke verklaring. In meer dan 60 procent van de gevallen werd de pil vergeten of verkeerd genomen. Anderen wijten het niet doeltreffend zijn aan braken en diarree of invloed van andere medicatie. Ook hier blijft een kleine 4 procent over waar de pil correct zou zijn genomen. Rein Bellens: “Wanneer vrouwen ons zeggen dat ze de pil correct hebben genomen of het condoom correct gebruikt, nemen we dat aan maar honderd procent zeker kunnen we daarover niet zijn. Wat de sterilisatie betreft, stellen we inderdaad vast dat die kan falen. Elk jaar is er wel zo’n geval.”

“Vrouwen die niets hadden gebruikt, waren soms vrouwen die dachten dat ze onvruchtbaar waren omdat hun gynaecoloog zich in die zin had uitgelaten. In die groep bevonden zich ook vrouwen die al een afspraak hadden om een spiraal te plaatsen maar ongelukkig genoeg toch nog gevrijd hebben. Of vrouwen die een zeer onregelmatige cyclus hadden, bijna in de overgang zaten.”

DE SCHULDGEVOELENS ZITTEN DIEP

Het Jaarverslag vermeldt ook nog dat op het vlak van de leefsituatie, het hoogste aantal abortussen (42 procent) voorkomt in de groep ongehuwde vrouwen die alleen of bij de ouders wonen. De gehuwden staan met 29,3 procent op de tweede plaats; de weduwen met 0,6 procent op de laatste.

Voor deze en andere gegevens (opleiding, beroep, werksituatie) geldt dat ze eigenlijk vergeleken zouden moeten worden met de totale bevolking om er conclusies uit te kunnen trekken. Zo zou men op basis van de hier gepubliceerde cijfers over condooms, de betrouwbaarheid ervan sterk in twijfel kunnen trekken. Gegevens over condoomgebruik waarbij géén zwangerschap optreedt, ontbreken echter.

Nog opmerkelijk in het Jaarverslag is dat drie vierde van de vrouwen zichzelf als gelovig omschrijft. De helft is katholiek: 338 vrouwen noemen zich praktiserend katholiek en 355 niet-praktiserend katholiek.

Rein Bellens: “Dat weten we al lang. Er komen ook vrouwen die zeggen dat ze altijd tegen abortus zijn geweest maar vinden dat hun eigen situatie heel apart is en de ingreep dus verantwoord. Wij weten dan wel dat die situatie niet zo uitzonderlijk is. Voor mensen die uit een echt katholiek milieu komen, kan de verwerking wel heel moeilijk zijn omdat de schuldgevoelens heel diep zitten. Vaak zijn er lange gesprekken nodig om deze mensen te begeleiden. Op financieel gebied vergeet men wel eens dat ook dat werkuren zijn.”

“Anderzijds moeten we ook geen schuldgevoelens induceren: abortus hoeft niet per se een trauma te zijn. Er zijn vrouwen die daar zeker niet lichtzinnig mee omgaan maar die een bewuste keuze hebben gemaakt en die perfect kunnen integreren in hun leven. Bij de meerderheid van de vrouwen blijft het toch een ingrijpende gebeurtenis in hun leven. Het is belangrijk dat men van tevoren weet dat een normaal rouwproces te verwachten is. Steun van familie en vrienden kan daarbij helpen, net als een tolerante samenleving. Het is niet omdat de wet veranderd is dat de mentaliteit ook veranderd is.”

Uit een bevraging achteraf blijkt dat 40 procent van de vrouwen meent dat het taboe rond abortus sinds de wetswijziging niet verdwenen is. “Vrouwen blijven er vaak alleen mee zitten. Eigenlijk is dat een beetje zonde want misschien heeft de buurvrouw ook wel een abortus gehad en durft die er ook met niemand over te praten.”

Johanna Blommaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content