De Wetstraat wil er niet over praten, maar ze kan er niet over zwijgen: het Vlaams Blok. Ondertussen wordt de pakkans steeds kleiner.

Een niets voorstellend congres, tien minuten in primetime op de openbare televisie. Een recht van antwoord van het Brussels boegbeeld op de voorpagina van een krant. En wekenlang breed uitgesmeerd, de moeizame zoektocht van de Wetstraat naar een manier om de partij op droog zaad te zetten. Of nu rechters dan wel politici moeten oordelen of een partij “racistisch” is, en derhalve haar overheidsmiddelen kan verliezen, niemand in het parlement – op het Vlaams Blok na – was happig om deze saga nog veel langer te rekken.

“Zet de radio aan en twee of drie nieuwsitems hebben rechtstreeks of onrechtstreeks te maken met het Blok”, zucht een VLD’er. “Ofwel praten we over hun congressen, boegbeelden en centen, ofwel over hun thema’s zoals het asielbeleid. We hebben hetzelfde unheimlich gevoel als aan de vooravond van 24 november 1991.” Het belet de VLD niet om zich de komende maanden op het thema van de “veiligheid” te storten.

De onenigheid over de juiste aanpak van extreem-rechts is niet nieuw. Franstaligen vragen zich af waarom in België niet kan wat in Nederland en Duitsland wel mogelijk is: een harde juridische aanpak die zelfs al geleid heeft tot het buiten de wet stellen van sommige extreem-rechtse partijtjes. De discussie over strategieën laaide eerder al op bij de totstandkoming van de racismewet. En ook al in 1995 toen een wet werd gestemd die bepaalde dat partijen die verbatum weigeren de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens (EVRM) te onderschrijven, geen recht hebben op overheidssubsidie. Het Vlaams Blok heeft daar toen eens goed mee gelachen, een nieuwe inleiding op haar statuten geschreven en klaar was Kees. Een jaar later kreeg ook het zeventigpuntenprogramma een beschaafder vernislaagje.

TE LANG GETALMD, TE VEEL COMPLICATIES

Hoe langer de discussie over de juridische bestrijding van extreem-rechts duurt, hoe moeilijker ze wordt. De complicaties van de zoektocht naar een sluitend instrument groeien omdat het kwaad dat men wil bestrijden ook groter, verfijnder en sluwer wordt. Dat zegt Eva Brems van het Instituut voor de Rechten van de Mens (KUL) en experte inzake de juridische bestrijding van extreem-rechts. Het Vlaams Blok heeft al jaren de tijd gehad om zich voor te bereiden op een mogelijke vervolging. Haar ideologen kennen de EVRM vaak beter dan hun tegenstanders.

“Hoe langer je wacht, hoe delicater de juridische bestrijding wordt”, zegt Brems. “Hoe groter de partij die je viseert, hoe zwaarder de overweging of je zelf geen ondemocratische maatregelen neemt. De EVRM voorziet dat je rechten en vrijheden kunt beperken als die door anderen worden misbruikt om andermans rechten te vernietigen. Maar dat dilemma wordt door het lange getalm almaar groter. Toch is een algemene wet zoals het intrekken van de overheidssubsidies te verkiezen boven allerlei ad hoc-maatregelen zoals het verbieden van bijeenkomsten van extreem-rechts.”

Het lange getalm heeft het Blok zowel inhoudelijk als organisatorisch een voorsprong gegeven. Elke juridische strategie heeft een pervers effect. Zo verdwijnt het openlijk racisme in de nevelen van het onuitgesprokene, waar het nog minder controleerbaar wordt. Brems: “Het Blok hoeft al lang niet meer expliciet te zeggen wat het denkt om die onderliggende gedachten toch op te roepen. In het zeventigpuntenprogramma staat niet dat alle vreemdelingen naar huis moeten.”

De knip op de portemonnee betekent evenmin dat het Blok armlastig wordt. Net zoals de allerbruinste gedachten niet meer moeten worden uitgesproken om ze toch wortel te doen schieten, heeft de partij de afgelopen jaren naarstig aan catacomben kunnen timmeren.

Marc Spruyt, auteur van het boek “Grove borstels”: “Het Blok heeft dank zij massale overheidssubsidies op korte termijn een zeer professioneel partijapparaat kunnen uitbouwen. Ongetwijfeld zal de drooglegging dus wel een impact hebben. Maar je kunt nooit verhinderen dat het Blok rechtstreeks blijft communiceren met zijn publiek. Daarom geloof ik ook niet zoals de Franstaligen in een persboycot. De partij is erop ingesteld en op voorzien. Ze zijn er altijd al van uitgegaan dat de pers hen niet lust.” Er circuleren nu al geruchten dat de partij eraan denkt om aan de vooravond van de verkiezingen rond te gaan met de collectebus.

Het democratisch geweten van de Wetstraat knaagt dus verder. En bij de twijfels over de risico’s van een verlate juridische reactie, voegt zich het vervelende gevoel dat het initiatief van de partijen vandaag misschien wel eens zou kunnen worden uitgelegd als een bekentenis van onmacht. Als compensatie voor de falende parlementaire strijd tegen het Blok. Spruyt: “De afgelopen weken zijn we getuige geweest van een strijd tussen politieke partijen, niet van een strijd tegen een ideeëngoed. Ik geloof in de goodwill van de partijen om het Vlaams Blok te bestrijden, maar tegelijkertijd zie ik zo bitter weinig verzet tegen de verrechtsing van die andere partijen zelf.”

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content