Professor Jan Baeyens verdedigt de afvalverbranding. En de naar hem genoemde commissie.

Geen milieuthema zorgde de voorbije jaren voor meer beroering dan de huisvuilverbrandingsinstallaties (HVVI’s). Overal waar de inplanting van een oven ter sprake kwam, rees er ferm protest. De tegenstand werd nog feller in september 1997, bij de publicatie van “Moorddadig Milieu in Vlaanderen” ( Raf Willems en anderen).

Dat boek heeft het over zeldzame aangeboren afwijkingen bij kinderen en andere gezondheidsklachten – vooral ademhalings- en eczeemproblemen – in de wijken Neerland (Wilrijk) en Ysselaer (Aartselaar). De auteurs legden een verband met de uitstoot van dioxine door de nabijgelegen gammele verbrandingsovens van Edegem (IHK) en Wilrijk (Isvag). Dioxine komt vrij bij slechte verbranding, wordt vooral via de voeding opgenomen en kan leiden tot problemen met de hormonen en de immuniteit, onvruchtbaarheid, groeiachterstand en kanker. De bewoners kregen de steun van huisartsen en wetenschappers.

Vlaams minister van Leefmilieu Theo Kelchtermans (CVP) vroeg daarop aan de exploitanten van de meest vervuilende ovens (Oostende, Houthalen, Wilrijk, Edegem) om de boel tijdelijk stil te leggen. De oven van Edegem ging definitief dicht.

Deze week spreekt de rechter zich uit over de heropening van de oven in Wilrijk. De intercommunale vereniging Isvag – Antwerpen is de belangrijkste aandeelhouder – wil voldoen aan de nieuwe norm: 0,1 nanogram dioxine per kubieke meter rook. Bij de sluiting werd die norm 43 keer overschreden.

Het Antwerpse actiecomité De pijp uit wil van geen oven meer weten nabij de woonwijken in Wilrijk en Aartselaar. Het vindt de historische belasting ruim voldoende en dringt aan op een diepgaand blootstellingsonderzoek.

Een commissie van experts adviseert Kelchtermans over de ovens. De commissie kreeg de naam van professor Jan Baeyens (KUL). Deze burgerlijk ingenieur werkte van 1975 tot 1981 voor de Vlaamse constructeur van afvalovens Seghers Engineering. In 1994 maakte hij in opdracht van de Milieu-inspectie de eerste (!) analyse van de dioxine-uitstoot van de HVVI’s. De resultaten waren onthutsend.

Het voorbije anderhalf jaar deed de commissie-Baeyens haar werk. Maar af en toe bereikten berichten over interne meningsverschillen de buitenwereld. De gezondheidsspecialisten stonden tegen de ingenieurs die het over de technische haalbaarheid hadden.

Baeyens ontkent die meningsverschillen. “We streven allemaal naar dezelfde chemische hygiëne voor de hele industrie: een chemische stof is maar aanvaardbaar als ze geen bewezen toxisch effect heeft op het leefmilieu in de breedste zin van het woord.”

Niet alleen intern werd er gebakkeleid. Telkens als de commissie een standpunt innam of de overheid een onderzoek liet uitvoeren, vonden de actievoerders met gemak andere gereputeerde wetenschappers die scherpe kritiek uitten. Voor de tegenstanders groeide Jan Baeyens uit tot het symbool van een incinerofiel, een blinde verdediger van de ovens. Niets van, zegt de professor.

Jan Baeyens: Het is niet omdat ik twintig jaar geleden voor Seghers Engineering heb gewerkt, dat ik geen eerlijk oordeel over verbrandingsovens kan vellen. Of moet ik vandaag margarine aanprijzen omdat ik ooit de adjunct was van meneer Vandemoortele Jr.? Bovendien bestaat de commissie uit acht volwaardige leden. Daar ben ik er één van.

Alles begon met de sluiting van de ovens in november 1997 en de onrust rond de Isvag-oven in Wilrijk.

Baeyens: De Isvag-oven vertoonde op cruciale onderdelen mankementen. De sturing en de controle van de oven waren ontoereikend, en er werd onvoldoende aandacht besteed aan de noodzakelijke dosering van actieve kool om de dioxines voor de schouw te vangen. In de loop van de jaren hadden de dioxines zich ook in de kunststof van de installatie opgestapeld. Isvag heeft dan op ons advies 96 procent van alle kunststof vervangen, de ovens aangepast en een automatische doseringsinstallatie voor actieve kool toegevoegd.

Daarmee was de intercommunale vereniging klaar in april 1998.

Baeyens: Op dat moment zette onze commissie eigenlijk het licht op groen. Technisch en milieutechnisch stond niets een heropening in de weg. Dat was een onvoorwaardelijk advies.

Maar de oven bleef dicht.

Baeyens: Gezien het psychosociaal karakter van de wijk Neerland en de reactie van de mensen vond de commissie een gezondheidsonderzoek interessant. In ons advies van april was dat geen clausule, maar in september stelden we wel zo’n gezondheids- en blootstellingsonderzoek voor aan de minister. Isvag moest ook aan zijn communicatie werken. De mensen wisten niet wat Isvag deed of niet deed.

Gelukkig voor Isvag. Anders was de oven veel sneller dichtgegaan.

Baeyens: Misschien, maar dat is het verleden. Hoe dan ook, in april waren de werken wel vergevorderd, maar het bleef een tijdelijke installatie. Isvag besliste dan, terecht, om op de definitieve installatie te wachten. Intussen liep er, van mei tot september, een gezondheidsonderzoek. Dat waren de eerste twee studies Demeester (genoemd naar Wivina Demeester, CVP, de Vlaamse minister van Volksgezondheid die de opdracht gaf).

Deze studies werden door wetenschappers betwist.

Baeyens: Die studies waren op hun parameters zeer degelijk, maar ze konden worden betwist, gezien het beperkt aantal onderzochte parameters. De resultaten waren wel geruststellend.

Op die studie volgde een boze reactie van 22 professoren van verschillende richtingen en universiteiten.

Baeyens: Die brief en de reacties uit de streek besprak de commissie in september. Toen luidde ons advies onveranderd: technisch en milieutechnisch kan de oven open. Een uitstoot van 0,1 nanogramdioxine betekent voor het milieu de toevoeging van misschien een duizendste van de toegelaten waarde. Vanuit het voorkomingsprincipe was de dioxine-uitstoot van Isvag niet meer relevant.

Er kwam in september dus wel een nieuw element bij: een blootstellingsonderzoek.

Baeyens: Onder druk van de gezondheidstechnici in de commissie adviseerden we, om de buurt gerust te stellen, dat het finaal interessant zou zijn de blootstelling van de bevolking van Neerland en omgeving te vergelijken met die van, bijvoorbeeld, Kalmthout of Mol. Dat was een voorwaarde voor heropening en stond los van een breder onderzoek naar de effecten van de pollutie op de gezondheid in Vlaanderen, dat zowel door de commissie als de Vlaamse Gezondheidsraad werd voorgesteld.

Dat blootstellingsonderzoek was direct aan Isvag gekoppeld?

Baeyens: We wilden een doelgroep in de omgeving van een oven vergelijken met een andere doelgroep ver van een oven. Dat kon dus in Wilrijk zijn, maar ook elders. De plaatsen met hoge dioxineconcentraties in Vlaanderen zijn bekend en Wilrijk hoort daar niet bij.

Iedereen dacht dat er een intens onderzoek naar de gezondheidssituatie in de Neerlandwijk zou komen.

Baeyens: Dat hoefde niet.

Maar iedereen begreep het zo en niemand sprak dat tegen.

Baeyens: Dat klopt, het werd niet tegengesproken. We wisten ook dat de meeste gezondheidsspecialisten een blootstellingsonderzoek niet relevant vinden omdat de hele bevolking nu eenmaal blootstaat aan een breed gamma van polluenten. Dioxines worden hoofdzakelijk via de voeding opgenomen. Kopen we niet met zijn allen het grootste gedeelte van onze voeding bij de grote verdelers? Zelfs de 22 professoren schreven in hun brief aan de ministers Demeester en Kelchtermans dat een onderzoek bij grote populaties nodig zou zijn om relevante verschillen te kunnen aantonen.

Het advies over het blootstellingsonderzoek is naar minister Kelchtermans gegaan.

Baeyens: Na overleg met zijn voor volksgezondheid bevoegde collega Demeester, stopte de minister het aan Isvag gekoppelde blootstellingsonderzoek in het grote Vlaamse onderzoek. Hij steunde daarbij op de geruststellende rapporten van Demeester. Er waren zoals gezegd ook wetenschappelijke twijfels over het nut van zo’n onderzoek, onder meer omdat jarenlange Nederlandse en Duitse studies geen wezenlijk verband tussen de volksgezondheid en verbrandingsovens konden leggen.

De minister volgde dus uw commissie niet?

Baeyens: De minister heeft zich duidelijk van ons standpunt gedistantieerd. Dat is zijn politieke beslissing.

Waarom reageert u dan niet? Of zegt u: Wilrijk en Aartselaar gaan niet gebukt onder een dioxine-erfenis?

Baeyens: Het is alvast niet bewezen dat er geen erfenis is van het verleden. Het is ook niet bewezen of er uit zo’n blootstellingsonderzoek iets wezenlijks te halen valt. Ik ben geen arts, maar veel medici twijfelen aan de wetenschappelijkheid van zo’n steekproef. Andere landen zijn daar al jaren mee bezig, zonder resultaat.

Agalev-parlementslid Johan Malcorps verwijst naar Japanse en Spaanse studies die wél een verband leggen tussen volksgezondheid en slecht werkende ovens.

Baeyens: Een verband tussen de uitstoot en de vervuiling van de grond?

Neen, tussen dioxines in het bloed en de gezondheid van de mens. Achttien mensen werden gevolgd.

Baeyens: Wat zijn achttien mensen in de statistiek? In Nederland vergelijkt men al jaren tweehonderd kinderen die borstvoeding krijgen met tweehonderd kinderen die geen borstvoeding krijgen. De enen wonen onder een oven, de anderen niet.

U twijfelt dus aan het nut van een onderzoek, maar het vormde wel een onderdeel van uw advies in september.

Baeyens: We hebben de minister aangeraden om de psychosociale onrust in de regio te kalmeren met een onderzoek van twee groepen van tweehonderd mensen.

Het onderzoek moest de mensen geruststellen.

Baeyens: Ik kan niet vooruitlopen op het resultaat. Maar als we kunnen aantonen dat er geen grotere blootstelling is in de buurt van de oven van Wilrijk dan in Tremelo, dan is dat wél een geruststelling.

Het was een van de drie voorwaarden om de oven te heropenen.

Baeyens: Ja, en de minister heeft die voorwaarde niet aanvaard.

In december vroeg Isvag dan om ovenlijn 1 op te starten.

Baeyens: De minister vroeg aansluitend het advies van onze commissie. Na een bijkomende evaluatie herhaalden we dat de installatie technisch en milieutechnisch in orde is. De lijnen en de schouwen werken apart, de bemonstering en de meting gebeuren per ovenlijn. De oven kan niet starten zonder dat de rookgasinstallatie werkt en het continu controleprogramma is strenger dan waar ook. Maar in het verslag aan de minister drongen we er nogmaals op aan om het blootstellingskader aan dioxines niet te vergeten. Want intussen dreigden er stommiteiten te gebeuren. Het leek erop alsof dioxines nog amper zouden worden onderzocht.

Het beleid gaat ervan uit dat er in Wilrijk en Aartselaar geen historische last op de bevolking ligt. Het lokale onderzoek verdrinkt nu in een breed Vlaams onderzoek.

Baeyens: Neen, neen, minister Demeester bevestigde dat dioxine centraal staat in het Vlaams blootstellingsonderzoek.

U zei zelf dat de dioxineneerslag onder de Isvag-oven in 1998 hoger lag dan in 1997, toen hij nog werkte. Daaruit besloot u: de oven is niet de oorzaak van de vervuiling. Maar ook dat neerslagonderzoek wordt betwist, onder meer door de Antwerpse expert Paul Schepens (UA).

Baeyens: Op die metingen zit inderdaad zeer veel variatie, al is de fout voor een meting over de periode van een maand kleiner dan bij een meting van acht uur. We weten dat die meetfouten zeer groot kunnen zijn. Maar wat kunnen we anders doen?

Kan de bevolking met dat soort staalnames gerust zijn?

Baeyens: Die onderzoeken moesten de bevolking niet geruststellen. We wilden de mensen alleen overtuigen dat er andere bronnen dan de ovens zijn. We vinden evenveel dioxines vier kilometer ten zuiden van Isvag.

In Harelbeke was er tussen de uitstootmetingen uitgevoerd door twee erkende laboratoria in opdracht van de Milieu-inspectie, op enkele dagen tijd een verschil van factor tien.

Baeyens: Erger nog: die metingen werden gelijktijdig gedaan. Vandaar het belang van continue bemonstering.

De Gentse schepen Guy Serraes (VLD) nam vorige week ontslag als voorzitter van de intercommunale Ivago omdat de privé-partner informatie achterhield voor de raad van bestuur, onder meer over de veel te hoge uitstoot van dioxines. Welke garantie heeft u dat Isvag de boel niet belazert? Tenslotte was Gent ook een vernieuwde installatie.

Baeyens: De nieuwe rookgaszuivering van Gent vertoont enorme tekorten. Wat daar twee jaar geleden is gebouwd, is nu al verroest. Dat is een slechte constructie en niet vergelijkbaar met Isvag. Wellicht is Gent mede het slachtoffer van de openbare aanbesteding. Het laagste bod heeft het gehaald, maar deugde technisch niet.

Blijft het communicatieprobleem: in Gent mocht zelfs de raad van bestuur niet weten wat er gebeurde. Wat zou dan de bevolking iets vernemen.

Baeyens: Isvag is verplicht om de metingen over te maken aan de stad, de Milieu-inspectie, de dienst vergunningen en onze commissie. De commissie legde een verplicht communicatieplan op. Isvag moet permanent informeren hoe de oven draait of niet draait. Bovendien hebben we zeer goede ervaring met de continue bemonstering van dioxines. Die leert snel waar de prutsers en de serieuze mensen zitten.

Over één ding is iedereen het eens: in het verleden zijn er verschrikkelijke dingen gebeurd met verbrandingsovens.

Baeyens: In het rapport van 1994 hadden we het over ovens die 90 en zelfs 120 nanogram uitstootten (900 tot 1200 keer de huidige norm). Dat waren Leuvense stoven zonder pijp. Er waren toen geendioxinenormen en dus ook geen controle. Ik veroordeel niemand voor dat verleden. Of er ook rechtstreekse gevolgen zijn voor de gezondheid, is niet gezegd. Maar veiligheidshalve moeten we het voorzorgsprincipe hanteren. We moeten de natuur haar werk laten doen. Er mag niets meer bij komen, ook niet van de industrie. Met de HVVI’s zijn we op de goede weg. In 1994 stootten de verbrandingsovens 122 gram per jaar uit, nu nog enkele grammen.

U zegt dat de HVVI’s onder controle zijn. Dan volgen de industrie, de crematoria, de allesbranders in huizen, het autoverkeer.

Baeyens: We moeten blijven waken over de HVVI’s, die nu nog één à twee procent van de dioxines produceren. Als alle installaties in orde zijn, zakt dat aandeel tot onder het procent. De ferro en non-ferro zijn verantwoordelijk voor veertig, vijftig procent. De huishoudens zorgen voor één derde van de uitstoot. Als de crematoria professioneel zouden werken, zou hun uitstoot spectaculair dalen. De exploitanten zeggen dat hen dat miljoenen zal kosten. Dat is juist, omdat hun zuiveringstechniek ondermaats is. Ook zij zullen niet meer dan 0,1 nanogram de lucht mogen insturen.

En de industrie?

Baeyens: In 2002 moet de industrie 0,5 nanogram halen. In een overgangsfase kan 2,5 nanogram (25 keer de norm voor HVVI’s). In sommige gevallen wordt nu 10 nanogram gemeten, dat is honderd keer de norm voor HVVI’s. Maar het debiet van de industrie is veel hoger. Eén non-ferrobedrijf blaast jaarlijks 1,2 miljoen kubieke meter de lucht in, dat is meer dan alle Vlaamse HVVI’s samen. Reken maar uit, als de norm 25 keer soepeler is.

U praat over Sidmar in de Gentse Kanaalzone?

Baeyens: Als in die rookpluim een waarde van 1 of 5 nanogram dioxine zit (10 tot 50 keer de norm voor HVVI’s), is dat enorm. Maar we willen geen heksenjacht organiseren. Dit is de commissie-Baeyens, niet de commissie-Dutroux. We willen de mensen sensibiliseren om het zo snel zo goed mogelijk te doen. Verbrandingsovens voor ziekenhuisafval, slibverbranding, crematoria, de industriële allesverbranders en andere thermische processen mogen niet wachten op 2002 om de norm te halen. We proberen ze te overtuigen om snel de uitstoot van dioxines met negentig procent terug te dringen. Dat kan technisch. Het is het wegwerken van de laatste tien procent dat veel tijd, geld en spitsvondigheid vraagt.

Zou u ooit Sidmar durven stilleggen?

Baeyens: Dat kan wettelijk niet in deze overgangsperiode. Het bedrijf levert trouwens al zware inspanningen en benadert de vooropgestelde overgangsnorm van 2,5 nanogram.

Hoe kan u de dioxine-uitstoot bij de allesbranders, de kachels in huis aanpakken?

Baeyens: Sinds de huisvuilophaling duurder en selectiever werd, belandt in die kachels wellicht opnieuw meer gevaarlijk afval. Als een oven goed werkt, is de uitstoot bijna nul. Dat geldt voor een HVVI en voor een allesbrander thuis.Dioxines worden pas later gevormd uit chloor en koolwaterstof in de aanwezigheid van zware metalen (koper, zink…) als katalysator. We moeten er dus over waken dat die producten niet mee worden verbrand. Hoe minder chloor, hoe minder kans op dioxine. Vandaar het belang om thuis zeker geen geïmpregneerde of geplastificeerde houtsoorten, of vinylhout op te stoken.

De beroepsfederatie Fechiplast van de plasticindustrie grijpt nu naar de pen.

Baeyens: PVC is niet de enige boosdoener. Maar we moeten de mensen opvoeden om in een allesbrander alleen zo edel mogelijke houtsoorten te stoken.

Er zijn andere vervuilers dan dioxines.

Baeyens: De HVVI’s moeten nog zware inspanningen leveren om de toekomstige NOx-norm (stikstofoxiden) te halen. Maar er zijn andere bronnen van luchtvervuiling: het verkeer zorgt voor zeventig procent van de koolmonoxide (CO) en van de NOx-vervuiling.

Misschien moet u uw wagen wat meer thuislaten.

Baeyens: Natuurlijk, maar ik niet alleen. Er zijn drie miljoen auto’s in dit land. Het is duidelijk dat verkeer een belangrijk aandachtspunt moet zijn voor de algemene milieuzorg.

De meeste maatregelen kosten geld.

Baeyens: De dioxinevang en de bemonstering die wij voorstellen kost bijkomend tien à twintig frank per ton huisvuil. Dat is de prijs die we betalen voor onze gezondheid.

Verantwoordelijken van Isvag die niet wilden aanvaarden dat de ovens zwaar vervuilend waren, wezen altijd andere oorzaken voor de ziektes aan: het verkeer, de industrie, noem maar op. Ze vonden dat geruststellend. In feite is dat alarmerend.

Baeyens: Dat is ook zo. We moeten dringend de grote vervuilers aanpakken, waaronder de auto.

Is het verkeer een bron van dioxines?

Baeyens: Oude wagens met normale benzine produceren nog dioxines, maar de nieuwe generatie zorgt voor andere vervuiling.

Bent u tevreden over de werking van uw commissie?

Baeyens: We hebben zeker bijgedragen tot de professionalisering van de verbrandingssector en de continue opvolging ingevoerd. Een van de gevolgen is dat de verbrandingsinstallaties ook nieuwe dingen proberen. Roeselare test al maanden een spectaculaire oxideringstechniek om dioxines niet te capteren op actieve kool, maar te vernietigen.

Zal u tevreden zijn als ook de Isvag-oven weer opengaat?

Baeyens: Ik ben voor de heropening van Isvag omdat hij technisch en milieutechnisch in orde is. Omwille van het gelijkheidsprincipe is het onmogelijk om Isvag niet te heropenen. Andere ovens mochten of mogen wel herbeginnen. We zullen wel zo snel mogelijk de invloed van het verleden moeten wegwerken. Meer kunnen we niet doen. En hoe dan ook is verbranden beter dan storten.

Er zijn toch andere, milieuvriendelijker technieken?

Baeyens: De pyrolyse-installatie van Siemens in Duitsland is dicht, failliet. Dat is een veel te complexe techniek. Waar ik wel in geloof is dat we in Vlaanderen ook scheiden en vergisten zullen toepassen, maar ook dit is slechts een stap vóór verbranding van het residu.

Gaat u zo ver als uw vroegere mentor, de baas van Seghers Engineering, die schreef dat verbrandingsovens een zegen zijn voor het milieu omdat ze meer dioxine verwerken dan ze lozen?

Baeyens: ( lacht) Dat is een uitspraak van meneer Seghers, die mijn mentor niet was. Maar hij heeft gelijk: aan de uitgang van de oven is de dioxine-uitstoot nul. Alle organica worden geoxideerd. Maar niemand kan vermijden dat we nadien, voor we aan de schouw komen, een traject van temperaturen door moeten waar de chloor een organische molecule tegenkomt en weer een dioxine vormt. Dat gebeurt bij een temperatuur tussen 150 en 300 à 400 graden. Dat is de de novo synthese. Spijtig genoeg komen er dus wél dioxines in de schouw.

Tot slot: veel standpunten van uw commissie werden in wetenschappelijke kringen niet altijd gedeeld. De commissie zei iets en er stonden altijd academici recht om het tegendeel te beweren.

Baeyens: Dat mag. Iedereen mag zijn opinie geven, in eer en geweten. Ik betreur echter dat bepaalde collega’s en experten de code niet naleven. Zo las ik bijvoorbeeld in het rapport van een van de 22, doctor Copius-Peereboom, verwijzingen naar zeer oude gegevens, ja zelfs een rekenfout bij het bepalen van de impact van de Isvag-uitstoot. Hij vergat het lichaamsgewicht van de mens in rekening te brengen.

Is dat onbekwaamheid?

Baeyens: Als het een vergetelheid is, wil ik het hem nog vergeven. Is het dat niet, dan is het bedrog en het onaanvaardbaar aanwakkeren van een hetze, die er niet zou mogen zijn.

Dirk Draulans Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content