Digitale media helpen de hersenen van onze kinderen om zeep. Daar is geheugenonderzoeker en psychiater Manfred Spitzer heilig van overtuigd. ‘Als ik u zeg dat arsenicum giftig is, vraagt u mij niet: “Hoeveel mag ik mijn kind geven?” Hetzelfde geldt voor digitale media.’

Een virusverspreider. De Duitse professor Manfred Spitzer zegt het niet met zoveel woorden, maar dat is Nicholas Negroponte in zijn ogen: een virusverspreider. Negroponte is de oprichter van One Laptop Per Child (OLPC), een ngo die eenvoudige en spotgoedkope laptops levert aan kinderen in derdewereldlanden. In zijn controversiële boek Digitale dementie maakt Spitzer brandhout van OLPC. Niet alleen omdat kinderen uit ontwikkelingslanden volgens hem meer behoefte hebben aan degelijke klaslokalen en goede leraren, maar ook omdat digitale media voor leerachterstand zouden zorgen, een deel van de hersenen doen krimpen en zo een vorm van voortijdige ‘dementie’ veroorzaken. Pardon?

Als directeur van het psychiatrische universiteitsziekenhuis van Ulm ziet Spitzer naar eigen zeggen bijna dagelijks de gevolgen van overmatig computergebruik, vooral bij mannen van midden de twintig. ‘Ze zijn verslaafd aan computergames’, zegt hij. ‘Ze zijn hun werk kwijt en uit hun huis gezet omdat ze achttien uur aan een stuk de gewelddadige oorlogsgame World of Warcraft zaten te spelen, met een emmer naast zich om hun gevoeg in te doen. Een commissie die werd aangesteld door het Duitse parlement vindt het een goed idee om computerspelletjes massaal te introduceren in kleuterscholen. Ik zeg u: dat is net hetzelfde als alcohol uitdelen aan kleuters. Zo maken we ze gewoon verslaafd. De onderwijskundige Constance Steinkuehler van de universiteit van Wisconsin pleit er zelfs voor om jongens met leesproblemen op de lagere school World of Warcraft te laten spelen – zo zouden we wél leren lezen. Afgezien van het feit dat Steinkuehler de traditionele boekenleescultuur vlot afserveert, doet ze alsof gewelddadige games geen enkel effect hebben op het gedrag van kinderen. Veel “deskundigen” zeggen dat we nog niet weten of kinderen gewelddadig worden door geweldspelletjes te spelen, maar dat is flauwekul. Die link is zwart op wit bewezen. Die hele discussie is net als het achterhoedegevecht rond de klimaatverandering: die is ook bewezen, en het is niet omdat twee idioten het tegendeel beweren dat je verder je kop in het zand moet steken.’

U richt uw pijlen niet alleen op computergames, maar op alle digitale media en ook op de tv: al die bewegende beelden zorgen er volgens u voor dat het geheugen van jonge mensen verschrompelt.

ManfredSpitzer: Met de auto ben je sneller van je huis tot bij de bakker dan met de benenwagen. Je auto neemt alle werk van je benen over, waardoor ze op langere termijn verzwakken. We zijn het er allemaal over eens dat ons zittende arbeidsleven niet gezond is, en proberen voor tegenwicht te zorgen door in onze vrije tijd te joggen, te fitnessen of te fietsen. Wel, net zoals de motor van een auto het werk van onze beenspieren overneemt, neemt informatietechnologie het werk over dat ons brein eigenlijk zou moeten doen. Computers zijn dus totaal ongeschikt om onze hersenen te trainen en deugen zeker niet als opvoedkundig instrument: het is zelfs misdadig om ze in te zetten op het moment dat hersenen in volle ontwikkeling en training zijn. Wie altijd een rekenmachine gebruikt om sommen, producten of delingen te maken, leert nooit zelf rekenen. Als je alleen maar blind vertrouwt op het gps-systeem in je auto en nooit met behulp van een ouderwetse kaart de weg zoekt, zal je hippocampus, het navigatiesysteem van je brein, degenereren.

Een paar jaar geleden was er een interessant hersenonderzoek bij Londense taxichauffeurs. Daaruit bleek dat hoe langer een taxichauffeur in Londen aan de slag was, hoe groter zijn hippocampus werd. Van een Londense taxichauffeur wordt verwacht dat hij in zijn stad de weg vindt zonder gps. Hij moet duizenden adressen en vijfentwintigduizend straten kennen voor hij zijn vergunning krijgt. Als vaststaat dat de hippocampus van zo’n man in de loop der jaren groeit, heb ik geen bijkomende studies nodig om te weten dat de hippocampus krimpt bij wie jarenlang alleen op zijn gps vertrouwt.

Dus ook als je een computerspel speelt waarbij je ervan uitgaat dat je moet nadenken, help je eigenlijk je hersenen naar de verdoemenis?

Spitzer: Niet alle games zijn hetzelfde en bij sommige spelletjes moet je inderdaad meer ‘nadenken’ dan bij andere. Maar het maakt niet uit wat voor spel je speelt: je verliest altijd je tijd. Die games zijn allemaal zo ontworpen dat ze verslavend zijn, waardoor veel jonge mensen kostbare tijd verliezen en niets bijleren. Jonge mensen spenderen gemiddeld 7,5 uur per dag voor een scherm. Maak u geen illusies: van digitale media leren ze niets.

Niet alle activiteiten op een computer zijn toch even afstompend? Is er dan zó’n groot verschil tussen teksten met een tekstverwerker schrijven of met een pen?

Spitzer: Daar bestaat veel onderzoek over: door met de pen te schrijven, zul je de dingen die je opschrijft beter herinneren. Het is een slecht idee om jonge schoolkinderen te leren typen; alleen door met een pen op papier te schrijven, leren we memoriseren. De meeste staten van de VS hebben pen en papier geschrapt van het leerplan van de lagere school. Tegen het einde van het vierde leerjaar moeten de kinderen met tien vingers kunnen typen. Jonge Amerikanen leren dus een eeuwenoude techniek af om hun geheugen te trainen.

Een iPad in de eerste graad is uit den boze, net als een e-reader. Natuurlijk kun je een roman evengoed op een e-reader lezen als op papier. Maar het gaat mis zodra die e-reader wifi heeft en online kan, want dan kun je videofragmentjes bekijken en van de ene op de andere hyperlink klikken die je van de ene website naar de andere voert. Surfen en klikken dragen niets bij aan het leerproces van kinderen, lezen wel. Het leereffect van een lesboek zakt in als een soufflé zodra het ‘besmet’ is met digitale media.

Toch willen steeds meer scholen iPads invoeren.

Spitzer: Al die pleidooien om op scholen op elk niveau iPads te introduceren, zijn gebaseerd op nonsens. De enige die daar beter van wordt, is Apple. Tablets dragen niets bij aan het onderwijs, integendeel. Chinese onderzoekers hebben een paar weken geleden een onderzoek gepubliceerd over de leescapaciteiten van lagereschoolkinderen uit het tweede, derde, vierde en vijfde leerjaar. Ze vergeleken de resultaten van nu met soortgelijk onderzoek van twintig en tien jaar geleden. In de vorige onderzoeken kon in elk leerjaar gemiddeld 5 à 10 procent van de kinderen niet lezen. Nu blijkt dat 42 procent van alle Chinese kinderen uit het vierde leerjaar niet kan lezen, en in het vijfde jaar is het nog erger. De onderzoekers weten perfect hoe dat komt: in het derde jaar leren de Chinese kinderen hoe ze op een computer moeten tikken. Al die pc’s staan ingesteld op ‘autosuggestie’, dus zodra zo’n kind aanstalten maakt om een woordje in te tikken, zien ze op hun scherm al meteen de rest van het Chinese teken verschijnen, en hop, ze hoeven zelfs geen moeite meer te doen.

Spitzer: Zeker. Er zijn wetenschappelijke studies die bewijzen dat flikkerende beeldschermen ADHD veroorzaken. De Amerikaanse kinderarts en onderzoeker Dimitri Christakis heeft dat een jaar of tien geleden uitgebreid onderzocht en beschreven, en hij is bijlange niet de enige. Baby’s, peuters en kleuters die vaak tv-kijken lopen het risico ADHD te ontwikkelen. Al dat schermgeflikker heeft een nefaste invloed op hun hersenen en overprikkelt ze, waardoor blijvende schade kan ontstaan.

Het feit dat vooral jongens een milde vorm van autisme ontwikkelen, is volgens mij te verklaren doordat ze van kindsbeen achter hun videogames zitten en verstoken blijven van gezond sociaal contact. Sociaal gedrag moet aangeleerd worden. Alleen door dat voldoende te trainen, ontwikkelt ook je sociale brein.

Sociale netwerken zoals Facebook en Twitter zijn dus allesbehalve sociaal?

Spitzer: Ons sociale brein bepaalt ons sociale gedrag, net zoals de hippocampus onze navigatievaardigheden bepaalt. In november 2011 publiceerde Science een studie die aantoont dat hoe groter de groep is waarin je opgroeit, hoe groter je sociale brein is. De gerenommeerde Britse antropoloog en evolutiebioloog Robin Dunbar publiceerde vorig jaar een studie die tot dezelfde conclusie komt: het sociale brein van mensen met veel vrienden is groter dan dat van mensen met weinig vrienden. Facebookvrienden zijn geen echte vrienden – je kunt geen empathie voelen via een scherm, laat staan dat je emotionaliteit kunt uitwisselen in cyberspace. Je zult nooit leren hoe je op iemand moet reageren als je hem nooit in levenden lijve te zien krijgt. Het sociale brein van een mens met 1000 Facebookvrienden is niet beduidend groter dan dat van iemand met een paar echte, levende vrienden. Je hoeft geen Einstein te zijn om te kunnen inschatten wat het effect is op je so- ciale brein als je echt sociaal contact inwisselt voor fake contact.

Hoe gevaarlijk zijn digitale media voor de hersenen van volwassenen?

Spitzer: U hoeft zich geen zorgen te maken: u mag uw teksten op het toetsenbord van uw pc blijven tikken en naar Google blijven surfen. Zodra je brein ontwikkeld is, loop je geen enkel risico meer op schade. Alleen hersenen in volle ontwikkeling zijn kwetsbaar. Het is dan ook zeer onverstandig om uitstekende leermiddelen zoals schoolbord en krijt, gedrukte leerboeken en pen en papier overboord te gooien en te vervangen door nefaste technologie zoals smartboards, laptops en tablets.

Die zouden pas vanaf de hogeschool of universiteit ingeschakeld mogen worden?

Spitzer: Juist. De enige plaats waar mensen hun voordeel doen met digitale media, is op hogescholen en universiteiten. Uit de internationale PISA-studie van de OESO die onderwijssystemen evalueert, blijkt dat een computer op de slaapkamer van een vijftienjarige een kwalijke invloed heeft op de schoolresultaten. Wetenschappers van de universiteit van München hebben een vergelijkbaar grootschalig onderzoek gevoerd en kwamen tot dezelfde conclusie: computers op tienerkamers ondergraven de leercapaciteiten van kinderen. Birmingham in de Amerikaanse staat Alabama was vroeger een bloeiende industriële stad, maar kreeg het de voorbije decennia economisch zwaar te verduren. In 2007 vond de burgemeester dat hij iets moest doen om de kinderen van zijn stad op weg te helpen naar het beloftevolle ICT-tijdperk, dus kocht hij via One Laptop Per Child 15.000 laptops die hij wegschonk aan schoolkinderen van de eerste tot en met de vijfde klas. In 2011 is het hele project afgevoerd omdat bij een tussentijdse evaluatie bleek dat de kinderen die een laptop gekregen hadden veel slechter presteerden dan die zonder. Moraal van het verhaal: als je je zoon of dochter van 15 een laptop schenkt, lijden zijn of haar schoolresultaten eronder.

Is ‘digitale dementie’ omkeerbaar?

Spitzer: Herstel is altijd mogelijk, maar het wordt toch bijzonder moeilijk als je op jeugdige leeftijd al een flink deel van je ontwikkeling gemist hebt. De hersenen blijven kwetsbaar tot ongeveer het achttiende levensjaar. Wie van zijn peutertijd tot het einde van zijn middelbare school door overmatig computergebruik een zware achterstand opliep, zal heel hard moeten werken om dat weer goed te maken. Als ouder wil je je kind zoiets toch niet aandoen? Als je kleine kinderen hebt, is het toch verstandiger om geen risico te nemen en de pc te bannen? Ik weet dat het niet simpel is, want computers lijken het alfa en omega. We zijn er allemaal gek van en horen ook overal alleen maar over de zegeningen van het digitale tijdperk. Daar zullen we over een paar jaar veel spijt van krijgen, als duidelijk wordt hoe groot de schade aan het brein van de volgende generatie is.

Toen uw boek vorig jaar in Duitsland verscheen, kreeg u veel kritiek. Bent u de enige roepende in de woestijn?

Spitzer: Nee. In februari 2012 publiceerde het Amerikaanse onderzoekscentrum PewResearchCenter de resultaten van een online-enquête onder 1021 internetexperts. Ze hadden de keuze tussen twee uitspraken over het internet en de gevolgen daarvan voor de mentale vaardig- heden van de komende generatie. De ene uitspraak luidde: ‘In 2020 zullen de hersenen van multitaskende tieners en jongvolwassenen anders “bekabeld” zijn dan de hersenen van mensen boven de vijfendertig, en dat zal positieve gevolgen hebben. Ze zullen geen cognitieve schade hebben, maar meer en eerder in staat zijn antwoorden op diepgaande vragen te vinden, omdat ze efficiënter hebben leren zoeken en de informatie op het internet beter kunnen plaatsen.’ 55 procent van de ondervraagden was het met dat optimistische toekomstbeeld eens. Maar 42 procent koos voor de negatieve variant: ‘In 2020 zullen de jongeren een slecht geheugen hebben en zal het grootste deel van hun energie gaan naar de uitwisseling van korte berichten, amusement en naar zaken die afleiden van serieuze relaties met mensen en ideeën. Ze kunnen niet diepgaand nadenken en hebben geen sociale vaardigheden voor persoonlijk contact. Ze hebben een ongezonde afhankelijkheid van het internet en mobiele apparatuur en kunnen niet meer functioneren.’

Ik ben dus niet de enige die de toekomst niet rooskleurig tegemoetziet. Ik word wel zwaar getackeld door de grote medialobby. Zij proberen me te verkopen als the outsider, maar die enquête van Pew toont aan dat veel experts het met me eens zijn. Nogal wat ouders voelen trouwens intuïtief aan dat ik gelijk heb. Mensen met kinderen of mensen die met kinderen werken, zijn blij met de publicatie van Digitale dementie. Elke dag krijg ik e-mails van ouders, leerkrachten en kinderverzorgers. ‘Dank u, professor Spitzer. We dachten al lang dat er iets niet pluis was met die digitale media, maar dankzij u voelen we ons eindelijk begrepen.’

Pc’s, laptops, tablets en smartphones zijn deel geworden van ons leven. Zoiets kun je toch moeilijk tegenhouden?

Spitzer: In de eerste plaats moeten ouders opgevoed worden. Zij moeten ervan doordrongen raken dat een medium als tv slecht is voor de ontwikkeling van hun kind. In Nieuw-Zeeland is er vanaf de jaren zeventig tot de millenniumwissel een grootschalig onderzoek gevoerd naar de ontwikkeling van kind tot volwassene. Meer dan duizend mensen uit verschillende sociale klassen zijn er van hun geboorte tot hun 26e levensjaar gevolgd. Ook de tv-consumptie van de deelnemers werd nauwgezet in kaart gebracht. De resultaten waren angstaanjagend. Als je als ouder weet dat dagelijks tv-kijken voor kinderen tussen de 3 en de 13 jaar met een gemiddeld IQ de kans op criminaliteit met 30 procent vergroot, de kans op werkloosheid later met 37 procent vergroot en de kans op een universitair diploma drastisch verlaagt, heb je toch geen keuze dan die tv buitengooien? Ouders vinden het makkelijk om hun kind een paar uur voor de tv te zetten, net zoals het makkelijk is om een jengelend kind vol te stoppen met ijsjes. We zijn ons allemaal bewust van het nadelige effect van te veel suiker en calorieën op het lichaam van onze kinderen. Het wordt tijd dat we ons ook bewust worden van het nadelige effect van de consumptie van tv en digitale media op hun mentale toestand.

U haalt de wetenschappelijke resultaten in uw boek vaak uit algemenere onderzoeken die zijdelings de impact van digitale media bestuderen. Zijn er eigenlijk wel studies die zwart op wit bewijzen dat digitale media niet deugen? Er is toch geen onderzoek voorhanden dat de effecten van tien of twintig jaar facebooken op het sociale brein in kaart brengt?

Spitzer: Zo’n langdurig Facebookonderzoek hebben we toch niet nodig? Er is voldoende bewijs van de effecten uit psychologisch, neurobiologisch én epidemiologisch onderzoek naar beeldmedia.

Wat moeten we dan doen? Onze politici onder druk zetten om digitale media aan banden te leggen?

Spitzer: Onze politici worden beïnvloed door de media. Ze weten dat ze hun mond moeten houden en dat ze anders een zware prijs zullen betalen. Er bestaat niet voor niets een verderfelijke alliantie tussen politici en de media. We moeten onze politici rechtstreeks durven aan te spreken en ze smeken: ‘Onderneem iets in het belang van onze kinderen en niet in het belang van de media-industrie.’

Hebt u kinderen?

Spitzer: Zes. We hebben de tv buitengegooid toen ze nog klein waren. We hadden één supertrage computer in de meest trieste kamer van het huis staan. Ze zochten daar af en toe iets op en verstuurden er soms een e-mail, maar spelletjes werden er niet op gespeeld. Ik had mijn jongens op voorhand gewaarschuwd: ‘Als ik hier ook maar één spel zie, vliegt de computer eruit.’ Af en toe betrapte ik hen, en dan herinnerde ik hen aan mijn dreigement, waarna ze weer een tijd clean door het leven gingen. Dat was tien jaar geleden; toen was het natuurlijk makkelijker om het computergebruik van kinderen te controleren. Er waren nog geen tablets en smartphones en het internet was traag. Het is nu lastiger, maar ouders moeten streng leren te zijn en het computergebruik strikt beperken. Elk uur boven een boek is goed, elk uur voor een scherm is slecht.

Manfred Spitzer, Digitale dementie, Atlas/Contact, 288 blz., 21,95 euro

Door Jan Stevens

‘Als je je kind van 15 een laptop geeft, lijden zijn schoolresultaten eronder. Pas vanaf 18 jaar is het oké.’

‘Computers zijn totaal ongeschikt om onze hersenen te trainen en deugen zeker niet als opvoedkundig instrument.’

‘De media proberen van mij de outsider te maken, maar veel experts zijn het met mij eens.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content