Oef, de eerste top van EU-ministers onder het Belgische voorzitterschap, vorige week in Brugge, is vreedzaam geëindigd. Geweld was ook niet verwacht. De zogeheten anti-globalisten hadden hun actie aldaar zelfs ‘Manifeest’ gedoopt, met een melige woordspeling die doorgaans alleen bij de chiro wordt bedacht.

De ministers susten het protest. Ze smoorden de discussie met de al vertrouwde dooddoener dat het protest wel de juiste vragen stelt, maar de verkeerde antwoorden geeft, dat niet minder maar alleen méér globalisering de wereldproblemen kan oplossen. Juist, maar dat vinden de meeste manifestanten ook. Zij willen niet minder maar een andere globalisering, een die meer onder democratische controle staat bijvoorbeeld.

Het ontbrak in Brugge anders niet aan rode en zwarte vlaggen, de symbolen van marxistische en anarchistische utopieën die in het protest een nieuw ventiel hebben gevonden. Daartussen wapperden verrassend veel portretten van Che Guevara, die dertig jaar geleden al in alle jongerenkamers aan de muur hing. Inmiddels heeft zelfs de genadeloze commercie van de mode hem geaccapareerd en leent hij zijn naam aan een blad voor onbezorgde oudere jongens.

Doordat hij jong genoeg stierf om nooit meer te hoeven doodgaan, is Che een even onverwoestbaar als veelzijdig inzetbaar icoon. Het protest van nu kon hem zelfs tot zijn logo maken. En daar is iets ironisch aan, aangezien die beweging zich net keert tegen commerciële logica’s die alles tot geld reduceren, met logo’s – merknamen, verpakkingen, formats – die dat geld naar de juiste zakken moeten draineren. Ze koos net Naomi Klein wegens haar boek No logo tot haar goeroe. Che is nochtans zo’n logo. Nu is het wachten op de eerste handige handelaar, die rode en zwarte T-shirts laat drukken, met daarop het logo ‘no logo’.

Utopisten worden zelden ernstig genomen door hen die zich op het realisme beroepen. Tuttut, zo’n vaart loopt het niet, heet het dan. Dat overkwam ook de in 1983 gestorven futuroloog Herman Kahn. Hij stond erg argwanend tegenover de kernenergie. Die vraagt zulke drastische veiligheidsmaatregelen – tegen nucleaire ongevallen, diefstal, chantage, terreur of tegen het anti-atoomprotest – dat de democratie en de burgerrechten daaronder fataal moeten lijden. De feitelijke staat van beleg bij elk nucleair transport bewijst Kahns gelijk. En ook dat het de NAVO (en bijvoorbeeld niet Interpol) is die een discreet actieplan uitvoert ter beveiliging van de atoomvoorraden van de ex-Sovjet-Unie.

Kahns kommer herinnert aan wat zich afspeelt rond de EU-bijeenkomsten. Die van volgende maand in Gent zal bijvoorbeeld het openbare leven zo goed als platleggen. Uit vrees voor de anti-globalistische actie O19 wordt dan een stuk van het stadscentrum ontoegankelijk, scholen en de universiteit gaan dicht, tram en bus rijden op halve kracht, het Filmfestival verandert zijn agenda. En dat alleen omdat nochtans democratisch verkozen Europese staatslui, die geacht worden de tolk van de volkswil te zijn, eens komen vergaderen.

Dat verschil tussen theorie en praktijk, dat klopt niet.

Dat in Brugge de ministers binnen foie gras nuttigden en het volk op straat zijn boterhammetjes had meegebracht, oké, zo zit de wereld ineen. Maar het klopt al evenmin dat het succes van zo’n EU-top nog alleen schijnt af te hangen van de vraag of er op straat al dan niet doden zijn gevallen.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content