Over politiek en economie, Vlaanderen en Wallonië, goede zaken en de KB Lux-affaire. En de vervreemding van het leven aan de top van een bank: een gesprek met Jan Huyghebaert, voorzitter van Almanij en KBC Bank.

Jan Huyghebaert (53) leeft als het ware een dubbel leven – noodgedwongen en niet tot zijn vreugde.

De voorzitter van Almanij kan puike resultaten voorleggen met zijn Vlaamse holding en de fusie van Kredietbank, Cera Bank en ABB tot de Vlaamse bankverzekeringsgroep KBC Bank is ronduit een succes. Niet alleen de beurs weet dat te waarderen, Huyghebaert kreeg er verleden jaar de Vlaamse Ankerprijs voor.

Maar telkens weer laait de KB Lux-affaire op, waarbij de fiscus en het gerecht zich met een zelden vertoonde verbetenheid op de groep storten. Die “onrechtvaardigheid” kwetst Huyghebaert zeer.

Niettemin blijft Huyghebaert een van de meest prominente ondernemers in Vlaanderen. Via het Verbond van Belgische Ondernemingen en het Vlaams Economisch Verbond werkt hij mee aan de organisatie en de coherentie van het sociaal-economische gemenebest. Bekend als een flamingant staat Huyghebaert niet, maar de jongste jaren neigt hij steeds meer in de richting van een grotere Vlaamse autonomie. Hij moet wel, vindt hij, het federale beleid laat hem geen andere keus.

In 1985 verraste de invloedrijke Antwerpse havenschepen Huyghebaert vriend en vijand door over te stappen naar de Kredietbank. Zijn voorganger Luc Wauters was hem op het Schoon Verdiep van het stadshuis de job van directievoorzitter komen aanbieden. De schepen met zeven dienstjaren vond het eervol, maar onrealistisch, bedacht zich nadien en aanvaardde. Enige ontgoocheling over het politieke werk en bestuursmoeheid in Antwerpen waren niet vreemd aan die beslissing.

Sedert acht jaar is Huyghebaert voorzitter van Almanij, de Vlaamse holding met het stabiel aandeelhouderschap (75 procent) van Vlaamse families. Ze is de hoofdaandeelhouder van vooral de Kredietbank en zijn zuster KB Luxembourg en sedert een paar jaar van de financiële participatiemaatschappij Gevaert. Dat de koning hem tot baron verhief, vergeet de voorzitter graag te melden.

De verhuis van de politieke naar de financiële wereld smaakt Huyghebaert nog altijd een beetje naar verraad. De voormalige voorzitter van de CVP-Jongeren floreerde een dozijn jaren als kabinetard, onder andere bij eerste minister Leo Tindemans. Hij beschrijft zichzelf nog altijd als politiek geobsedeerd.

Jan Huyghebaert: Ik betrap mij erop in de Herald Tribune ’s ochtends de politiek te lezen en ’s avonds pas de beursoverzichten na te kijken. Dat zal wel nooit overgaan. Maar mijn actieve contacten met de politieke wereld zijn voorbij. Hoewel, via het Verbond van Belgische Ondernemingen en het Vlaams Economisch Verbond neem ik deel aan formeel overleg met politici en ik steek nog vrij veel tijd in informele ontmoetingen. De huidige toppolitici zijn die van mijn generatie, uit de CVP-Jongerentijd, Jean-Luc Dehaene, de gebroeders Van Rompuy. Het hoort niet privé-relaties te gebruiken om te lobbyen – ik apprecieerde dat als havenschepen ook niet -, maar ik wend ze wel eens aan om een dossier aan te kaarten.

Lobbyen is intussen een eerbare bezigheid geworden. Brussel is vergeven van de beroepslobbyisten.

Huyghebaert: Maar de tijd is voorbij dat er voor ondernemers in België veel mogelijk was met lobbying bij de politiek. Europa en de euro laten België niet veel speelruimte over op economisch, fiscaal en sociaal vlak. Nu trekken de grote multinationals rechtstreeks naar de Europese Commissie. KBC Bank is niet groot genoeg om dat op zijn eentje te doen. Het gevoel bestaat trouwens dat België te weinig het voordeel van de Europese nabijheid gebruikt. Ik hou, in tegenstelling tot de ondernemers van Franse of Amerikaanse stijl, van een beetje afstandelijkheid tegenover de politiek. In de traditie van mijn voorganger, vader Collin, die voorhield dat het samengaan van geld en macht niet gezond is. Het is niet goed dat een ondernemer zich bemoeit met de lijstvorming bij de verkiezingen en dat een politicus tussenkomt bij een investering. Die praktijk uit de jaren zestig en zeventig van You scratch my back, I scratch yours is gelukkig fel afgenomen. Daarom stuurt de bank ook geen medewerkers meer naar de ministeriële kabinetten, hoewel die de politieke wereld veel kennis over het bedrijfsleven bijbrachten en zo de bedrijfsvriendelijkheid van de overheid bevorderden.

Wat is dan de taak van de politiek?

Huyghebaert: Wij komen terecht in een maatschappij die moreel indifferent is, met veel multiple choice. De grote uitdaging voor de 21ste eeuw bestaat erin de stromingen en belangen samen te houden, de maatschappij te organiseren. Dat kan, met dialoog en goede wil. Het parlementair debat over een moreel probleem als de abortus, met enkele tenoren als Roger Lallemand, was bijvoorbeeld indrukwekkend. Mensen die ver van mekaar afstaan vinden toch een gemeenschappelijke basis. Jammer dat dit ethische debat in de electorale sfeer is beland. De Dutroux-commissie ontspoorde soms, maar was noodzakelijk. Onze Waarheidscommissie van Nelson Mandela, goed voor de genezing van het land. Een parlementair debat over Kosovo – als het niet wordt misbruikt zoals het debat over Rwanda -, zou heel nuttig kunnen zijn. Wat hebben wij verkeerd gedaan om uiteindelijk bommen te moeten gooien? De Nederlanders kenden een regeringscrisis over de invoering van het referendum: daar hebben zij een bewonderenswaardig debat over gevoerd. Is het referendum een instrument in de consensusbuilding of niet? Dat is nogal wat minder genant dan voor een derde keer te moeten vertellen dat een Belgische regering gevallen is over Voeren.

Politiek is de kunst van het mogelijke. De ondernemers blijken dat niet altijd even goed te beseffen. Politiek is irrationeel, economie is rationeel, zeggen ze dan.

Huyghebaert: Ondernemers werken hard en zijn op de duur een beetje blind voor het functioneren van de samenleving. Aan de top van een bank slaat de vereenzaming langzaam toe. Na twintig jaar weet men er niet meer goed hoe de mensen leven. Een tijd geleden vonden tienduizenden jonge goed gevormde mensen geen werk – dat is gelukkig voorbij -, maar het was toen bon ton in de salons erover te klagen dat zij niet wilden werken. Maar de dag dat de zoon van een manager geen werk vindt, wordt werkloosheid ineens een zwaar probleem. Net zo met drugs. Geen probleem, tot de dochter met een jointje wordt betrapt. Of met het veiligheidsprobleem, dat in de rijke wijken van Ukkel niet zichtbaar is. Als wij het directiecomité van de bank om de vier jaar met een kiescampagne moesten verkiezen, zou het al lang niet meer rechtstaan. Net zoals in de politiek bestaan er tegenstellingen in meningen en belangen tussen de directieleden.

Nu trekt de politiek zich meer en meer uit de economie terug. De taak van de overheid wordt herleid tot, wat heet, het bouwen van goede omgevingsfactoren voor de ondernemingen. Is de overheid ondernemingsvriendelijk?

Huyghebaert: De overheid is niet totaal ondernemingsvriendelijk. In de jongste twintig jaar heeft ze de ondernemingen heel wat toegeschoven. Maar het gebeurde ondoordacht en incoherent. De coördinatiecentra met hun belastingvoordelen zijn daar een goed voorbeeld van. De banken ook – wij hebben ruim gebruik gemaakt van de forfaitaire buitenlandse belasting. Daarna kregen wij er veel miserie mee, tot zelfs bij justitie. Het stond nochtans allemaal correct in onze belastingaangiften, met listings van de debiteuren die in Australië of waar ook in god weet welke munt leenden. Omdat er te veel belastinggeld verloren gaat, vindt de overheid plots dat van het systeem overdreven gebruik wordt gemaakt, vliegt erop en schaft het af. Daarin onderscheidt de Belgische politiek zich van de Nederlandse: die is veel coherenter en is voor de lange termijn gebouwd.

Wijst dat op een gebrek aan stabiliteit en rechtszekerheid, vooral op het fiscale terrein?

Huyghebaert: Het voorbeeld van de personenbelasting is bijna lachwekkend. Vroeger kon die, alles inbegrepen, tot 75 procent oplopen, wat een waanzinnige confiscatie van het inkomen is. Dat is om moeilijkheden vragen natuurlijk. Na een lang debat daalt het maximum tot 55 procent en die beslissing is nog niet koud of er komt plots een nieuwe solidariteitsbelasting bovenop. Opnieuw 60 procent. Zo gaat dat in alle beleidssectoren. De maatschappij heeft het moeilijk om orde op zaken te stellen.

Intussen proberen de Belgen met veel fantasie aan de belastingen te ontsnappen.

Huyghebaert: Iedereen, maar dan ook iedereen, zit op een stuk zwart geld, ook mensen van zeer bescheiden komaf. Het is zonneklaar dat België die toestand moet regulariseren. Maar dat blijkt niet bespreekbaar te zijn. De fiscaliteit is bovendien rechtsonzeker. Niemand weet hoe de wet in zijn concreet geval wordt toegepast, dat verschilt in het noorden en het zuiden en in Brussel en naargelang van de controleur en de adviseur.

Het schijnt wel fiscaal nadelig te zijn in Vlaanderen te wonen en te werken. De belastingadministratie zou er strenger optreden.

Huyghebaert: Dat weet ik niet, maar ik heb vastgesteld dat nogal wat Walen geloven dat de rijkdom van Vlaanderen een gevolg is van fiscale fraude. En erger, zij willen dat in de komende jaren rechtzetten door van Vlaanderen een grotere fiscale bijdrage te eisen. Beseffen zij wel dat Vlaanderen al het leeuwenaandeel van’s lands belastingen binnenbrengt? Als daar nog iets bijkomt, zal dat op politieke weerstand stuiten.

De ondernemingsvriendelijkheid van de Vlaamse regering staat boven elke verdenking.

Huyghebaert: Wij klagen niet over de Vlaamse regering, maar haar mogelijkheden zijn zeer beperkt. De grote dingen blijven federaal. De fiscaliteit is een absoluut instrument van de macht en die mist Vlaanderen. In Europa speelt zich een onvoorstelbaar hard gevecht af over de fiscale harmonisering, hoewel dat voor de buitenwereld onzichtbaar blijft. Dat gaat tot enorme veranderingen leiden bij het innen van de belastingen. Wie verdedigt ons daar in Europa? De minister van Financiën. Ja maar, verdedigt die ons vanuit federaal standpunt, of vanuit Franstalige belangen? En zelfs als hij het Belgisch standpunt verdedigt; zijn wij daar in Vlaanderen het beste mee? Ik hoor daar weinig over.

In Vlaanderen zwelt de eis aan voor fiscale autonomie. De Vlaamse Raad heeft zich uitgesproken voor een defederalisering van een deel van de belastingen.

Huyghebaert: Ik zeg niet dat het moet, hoewel ik er wel iets in zie. Maar Vlaanderen zou moeten zeggen wat fiscaliteit moet zijn. Dat is enorm moeilijk, omdat natuurlijk de belangen tegengesteld zijn. Wij slagen er in de financiële sector moeilijk in een gemeenschappelijk standpunt te formuleren, laat staan in het Verbond van Belgische Ondernemingen waar de industrie, de diensten en de kredietinstellingen verschillend reageren. Aan krachtlijnen voor een oplossing zonder gemeenschappelijk standpunt heeft niemand iets, dat geldt ook voor Vlaanderen.

Totnogtoe zijn alle pogingen van Vlaanderen tot een defederalisering van de belastingen mislukt. Dat komt na de verkiezingen bij de regeringsvorming ongetwijfeld opnieuw op tafel?

Huyghebaert: Het kan zo niet blijven duren. Nu heeft Vlaanderen een stap gezet met de erfenisrechten, een Vlaamse belasting. Voor de kleine en middelgrote ondernemingen zijn die gedaald van over de 30 procent tot 3 procent. Dat was nodig. Anders staan al die bedrijven bij erfenis te koop. Maar dat schept een grote onrechtvaardigheid voor grotere ondernemingen. Vroeg of laat moet die verlaging van de successierechten voor iedereen gelden. In Wallonië stelt zich dat probleem veel minder. Daar krijgen ze van tijd tot tijd nog eens enkele honderden miljoenen van grote Waalse families, die successie betalen op hun oude witte fortuinen. Het kan voordelen bieden als de regio’s in dit land elk hun eigen fiscaal huishouden beheren. Voor Charleroi met 25 procent werklozen is een ander beleid ter stimulering van de economie en dus een andere fiscaliteit nodig, dan voor Kortrijk waar niemand werkloos is. Wallonië zou dat wel willen, maar vreest de verliezende partij te zijn. Nog een transfer minder. Mochten de globale fiscale budgetten gelijk blijven, terwijl elke regio ze naar wens mocht aanwenden, dan zou er vlug een consensus zijn. Wallonië en Brussel hebben ook angst voor een delokalisering van instellingen en personen, als de fiscaliteit in Vlaanderen gunstiger zou zijn. Die vrees is reëel.

Wat moeten er in het debat over de verdere staatshervorming prioritair aan bod komen?

Huyghebaert: Twee belangrijke terreinen blijven over voor defederalisering: de fiscaliteit en de loonpolitiek. Ook de sociale zekerheid, maar daar gelden langlopende systemen, zodat Vlaanderen er op lange termijn niet op alle domeinen evenveel voordeel aan doet. Het debat moet meer gaan over de toepassing van de sociale zekerheid in de regio’s. De pensioenen blijven het laatste mechanisme van eenheid: als dat springt, moet je eigenlijk twee staten maken.

De verdere staatshervorming blijkt geblokkeerd te zijn. Moeten wij rekening houden met een ernstige constitutionele crisis?

Huyghebaert: Sommigen geloven in een crisisscenario, anderen zijn meer behoudend. Ik heb lang tot die laatsten behoord. Nederland kan zich een constitutionele crisis veroorloven, daar vallen ze onmiddellijk op hun poten. Bij ons leidt dat tot onduidelijkheden en onzekerheden. Bovendien bestaat er weinig zicht op waar wij willen uitkomen. Ik heb wel grote twijfels gekregen over de wil om in dit land verder samen te leven. Mijn visie daarover is natuurlijk beïnvloed door de KB Lux-affaire. Ik moest elke dag in de Franstalige kranten scheldproza lezen met haatgevoelens tegen het rijke Vlaanderen. Ook binnenskamers onder ondernemers krijgen wij slaande ruzie als het over de Vlaams-Waalse verhoudingen gaat. Anderzijds hebben de Vlaamse media ook Wallonië niet gespaard. Met de Bende van Nijvel, de moord op André Cools, Dutroux en Agusta zijn ze daar dan weer door een hel gegaan.

Komt het tot een scheiding in dit land?

Huyghebaert: In veel gevallen lost een echtscheiding ook de problemen niet op. Het is een beetje zoals met Tsjechië en Slovakije. Slovakije heeft het enorm moeilijk, maar geen Tsjech zou opnieuw samen willen. Wij hebben natuurlijk dat enorme probleem van Brussel, dat ons voor een groot deel aaneen houdt. En er is ook de grote staatsschuld. Die kan ons trouwens in heel grote moeilijkheden brengen als er structureel iets omslaat: een paar jaar zwakke of geen economische groei, renteverhoging, politieke onzekerheid…

België en Vlaanderen zijn de jongste jaren veel van hun economische substantie aan het buitenland verloren. Tegelijkertijd dooft het debat over de verankering van de economie uit.

Huyghebaert: Wij hebben met KBC Bank die verankering gerealiseerd. Dat was trouwens een goeie operatie, omdat wij meer geld van doen hadden om ons niveau van groei vol te houden. Het heeft ook met ambitie te maken, omdat wij denken dat er in Vlaanderen toch enkele zaken moeten zijn die wijzelf bestieren. Iedereen klopt ons daarvoor vol lof op de rug: de federale overheid, de Vlaamse. Felicitaties, dat wel. Maar er gebeurt niets, er is daarover geen debat, er komt geen steun. De overheid weet niet welke richting het uit moet. Ik heb het daar enorm moeilijk mee. De Kredietbank had Deutsche kunnen zijn, maar wij hadden de fierheid onszelf te blijven. Natuurlijk had het Nederlandse ABN Amro de Generale Bank kunnen kopen, maar de Fortis-oplossing houdt het beslissingscentrum hier. Wij kunnen best leven als wij morgen alles aan het buitenland verkopen. Maar op de duur hebben wij dan niets meer te beslissen en spreken wij enkel nog over de manier waarop ons karreke aan een buitenlandse trekker hangt. Strategie is enkel mogelijk voor wie autonoom kan beslissen. Om zelf onze economie te beheren, moeten wij zelf de investeringen opbrengen. Willen wij nog een Language Valley of laten wij de buitenlanders dat doen? Moeten wij dan nog wel een eigen haven hebben? Buitenlandse investeringen in onze bedrijven zijn een alternatief, maar het heeft heel duidelijke limieten.

Zou het met een autonomer Vlaanderen beter gaan?

Huyghebaert: Als het Vlaams beleid anders en beter is dan wat federaal aan beleid mogelijk is, moeten wij eigen instrumenten creëren. Ik vraag mij af of we federaal nog over voldoende consensus beschikken voor een beleid dat ook Vlaanderen voldoening schenkt. Maar ik ben er nog niet van overtuigd dat Vlaanderen het beter doet. Welk beleid wil Vlaanderen? Er zijn verdienstelijke pogingen geweest van de Vlaamse regering, maar zouden wij echt een politieke consensus kunnen vinden over een ingrijpend economisch hervormingsplan? Niemand weet waar het eigenlijk naartoe moet. Hoe valt dan enthousiasme te creëren onder de bevolking? De euro was zo een duidelijk doel. Dehaene-Verplaetse, dat was de euro. Dat doel is bereikt. En nu kijken wij wanhopig naar Europa voor een nieuw doel, wegens een gebrek aan eigen visie.

Vlaanderen kampt anderzijds wel met zijn uiterst rechts.

Huyghebaert: Vooral in Antwerpen heeft de bevolking duidelijk het probleem van de veiligheid en de aanwezigheid van de buitenlanders slecht verteerd. Een groei van het Vlaams Blok zou het investeringsklimaat kunnen hinderen. En zeker als het Blok, zoals uiterst rechts in Frankrijk, bestuursbevoegdheid krijgt en vanuit zijn extremisme incidenten zoekt. Het sluiten van enkele moskeeën, bijvoorbeeld. Maar zolang dat extremisme een epifenomeen blijft, trekken de buitenlandse investeerders zich daar niet veel van aan. Nu weten zij daar zelfs weinig over. België is slechts zeer marginaal in de buitenlandse media aanwezig. Het feit dat hier ook veel hoofdkwartieren zijn van multinationale ondernemingen met buitenlanders die graag in België verblijven, verzacht het klimaat. Europa is in België en de Navo ook: zo slecht kan het dan toch niet zijn, wordt er gedacht.

In eigen huis blijft u kampen met de KB Lux en navenante affaires. Weegt dit op de groep? Overwoekeren ze het succes van de operatie KBC Bank?

Huyghebaert: De fusie KB-Cera-ABB is inderdaad zeer succesvol, iedereen werkt daar hard aan. Of dat een eindpunt is? Wij gaan er in elk geval voor zorgen dat de beslissingen ons niet ontsnappen. Voor sommige deelzaken gaan wij wellicht met andere partners samenwerken.

Over KB Lux wil ik niet veel meer zeggen. De manier waarop men ons aanpakt, verontwaardigt ons. De oorsprong van de affaire met de betwiste documenten is niet netjes. Het is onrechtvaardig, omdat onze concurrenten dezelfde bankzaken verrichten en blijkbaar niet verontrust worden. Men straft ons vooraleer het onderzoek is afgerond en uitspraak is gedaan.

Of men ons bewust zoekt? Er zijn bij ons inderdaad mensen die zich vervolgd voelen. Anderen geloven dat het om een toeval gaat, de tijdgeest. Geen toeval is echter de revanchegeest van een deel van de Franstalige pers.

Het is een vervelende zaak voor een ondernemer die het ethisch ondernemen belijdt.

Huyghebaert: De hele affaire is voor mij een existentiële tragedie. Ik kwam over uit de politiek om de Vlaamse bank in Vlaamse handen te houden en dat is goed gelukt, uiteraard niet door mij alleen. Maar dat ik mij als een halve gangster moet verdedigen, is zeker niet plezierig. De hele zaak weegt op onze topmensen. Wij zouden onze energie productiever kunnen inzetten, er staan belangrijke projecten op stapel.

Andere landen kenden gelijkaardige problemen met Luxemburg, de Dresdner Bank bijvoorbeeld en Nederlandse banken. Dat werd met veel minder misbaar opgelost. De vroegere directievoorzitter van de Generale Bank Fred Chaffart waarschuwde jaren geleden al dat er iets onwezenlijks aan het groeien was in Luxemburg. Niemand reageerde daarop, Financiën evenmin. Het is niet fair onze bank de schuld te geven van wat enkele honderdduizenden Belgen op fiscaal gebied hebben gedaan.

Guido Despiegelaere Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content