De euro gaat de denarius, de solidus en de taler achterna, de wijdverspreide munten uit de Europese handelsgeschiedenis.
Telefoontje naar een vakantieoord in de Poolse kustplaats Darlowo, begin augustus.
‘Hebt u nog een appartement vrij voor vier personen?’
‘Jawel. Kost 2000 mark per week.’
‘U bedoelt 2000 zloty, zeker?’
‘Nee, 2000 Duitse mark. De helft vooraf te betalen.’
‘Op welke rekening schrijf ik dat voorschot over?’
‘Wij aanvaarden geen overschrijving. Alleen cash, in mark.’
‘Hoezo, u wilt Belgen toch geen tweeduizend kilometer laten afleggen om u een voorschot te overhandigen?’
‘Hebt u geen vrienden in Polen die ons het geld kunnen brengen?’
KLINKENDE MUNT
Marken op zak, in de koffer, onder de matras. Liever dan op bankrekeningen. Het is in Polen niet anders dan in de rest van Oost-Europa. Het precairst wordt het omwisselen van marken tegen euro’s in de Joegoslavische deelstaat Montenegro en in het NAVO-protectoraat Kosovo. Daar is de mark het officiële betaalmiddel. De Duitse en de plaatselijke financiële instellingen duchten dan ook de vloed misdaadgeld en vals geld en de chaos bij de wisseloperaties.
De mark werd pas na 1960 de vlag van de Duitse welvaart, via vele revaluaties. Tevoren kon de mark inzake prestige niet tippen aan de dollar. Na de Eerste Wereldoorlog kostte een glas wijn miljoenen Reichsmark. En de Tweede Wereldoorlog liet al evenzeer de inflatie gieren.
De ijzeren kanselier Otto von Bismarck voerde de Reichsmark in bij het stichten van het Duitse Rijk (1871). In 1873 was de nieuwe munt 1,2 frank waard. Hij verving in Duitsland zeven andere geldsoorten, waaronder de taler, die drie eeuwen lang als een Europese standaard circuleerde. De taler werd in de zestiende eeuw geslagen uit 30 gram zilver, 900 grein, afkomstig uit het Boheemse Joachims thal. Hij leefde voort onder de namen tallero, daalder en dollar.
Zijn vroegste Europese voorloper in het internationale handelsverkeer was de Oud-Griekse, zilveren drachme. De Romeinen lanceerden later de denarius, eveneens een zilvermunt. Uit de denarius sproten de middeleeuwse penning en de dinar voort. Na de val van het West-Romeinse rijk bleef de Byzantijnse solidus ook in West-Europa in gebruik. Het was een gouden munt van 4,55 gram, rond 310 ingevoerd door keizer Constantijn de Grote, waarvan de waarde eeuwen ongewijzigd bleef. De solidus, of besant, beduidde voor de handel met de Levant wat de dollar nu in de oliehandel betekent.
De sterling, die vanaf de dertiende eeuw al was begeerd, beleefde ten slotte als internationale munt een bloeiperiode in de 19de en 20ste eeuw. Maar het Britse rijk stortte in mekaar. Wereldoorlogen dreven muntsystemen en Europa door de mangel. De euro moet nu cement leveren voor de bouw van een nieuw Oud Continent.
F.V.