Met de omverwerping van Saddam Hoessein en de invoering van de democratie in Irak hebben de Verenigde Staten de eerste Arabische sjiitische staat gecreëerd. En daardoor, zo vinden de soennitische Golfstaten, hebben ze het machtsevenwicht in de Perzische Golf verstoord. ‘Zij zien Iran zoals de Europeanen vroeger Pruisen zagen: als een militaire, naar hegemonie strevende macht’, zegt Midden-Oostenexpert Vali Nasr.

Vali Nasr geldt in de Verenigde Staten als een van de grote experts op het gebied van het Midden-Oosten en in het bijzonder ten aanzien van Iran en de opkomst van de sjia in de regio. Hij werkt bij de Council on Foreign Relations en is commentator bij tal van Amerikaanse media. De 48-jarige Nasr schreef enkele jaren geleden The Shia Revival, een boek dat in de Verenigde Staten vele ogen opende. De auteur werd alom geprezen omdat hij op een inzichtelijke manier aantoonde hoe de Amerikaanse invasie in Irak uitgerekend Iran, het kernland van de sjia, tot de sterkste regionale mogendheid heeft gemaakt. Vanuit Iran steeg de invloed van de sjiieten op de hele conflictas in het Midden-Oosten: van Libanon tot Irak, het Arabische schiereiland en Pakistan. Overal is er een heropleving van de sjiitische macht, ten koste van de rivaliserende soennieten die de macht hebben in de Arabische staten. Zij voelen zich nu bedreigd.

In Libanon laaide vorige week het geweld weer op door heftige gevechten tussen de Hezbollah, de spreekbuis van de Libanese sjiieten en een trouwe bondgenoot van Iran, en regeringsgezinde troepen. Hezbollah kwam in 2006 als morele overwinnaar uit de oorlog met Israël omdat het de militaire operatie van de Joodse staat in Libanon overleefde. Israël slaagde er niet in Hezbollah uit te schakelen en de Israëlische politiek raakte in een crisis. De sjiieten maken ongeveer 40 procent van de Libanese bevolking uit, terwijl ze in het staatsbestel ondervertegenwoordigd zijn met alleen de functie van parlementsvoorzitter. De macht in Libanon ligt bij de soennieten die de premier leveren en de christenen die het presidentschap hebben. Maar Hezbollah voelt zich gesterkt door de groeiende macht van Iran en de opleving van de sjiieten in het Midden-Oosten.

Het verschil tussen soennieten en sjiieten gaat terug op de vraag wie de legitieme opvolgers van de profeet Mohammed waren en heeft geleid tot twee rivaliserende strekkingen in de islam. Soennieten regeren in Arabische landen, terwijl sjiieten vooral Iran een aparte identiteit gaven. Het conflict tussen beide stromingen draagt naast een religieus verschil vooral diepe politieke, sociaaleconomische en militaire tegenstellingen. Er zijn circa 1,3 miljard soennieten en tussen de 130 en 195 miljoen sjiieten.

Is het oplaaiende geweld in Libanon een direct gevolg van het zelfvertrouwen dat de sjiieten in het Midden-Oosten hebben hervonden dankzij Iran?

VALI NASR: Hezbollah is een vrucht van de Iraanse revolutie en is eigenlijk het enige succesvolle product van Iran buiten het eigen land. In het Libanese conflict vind je alle actoren die je ook elders ziet in de conflicthaarden van het Midden-Oosten: Iran, Syrië, Saudi-Arabië, Israël en de VS. Hezbollah voelt zich gesterkt door de getallen: de laatste census waarop de Libanese machtsdeling is gebaseerd, vond 70 jaar geleden plaats. Intussen is de sjiitische bevolkingsgroep sterk gegroeid. De demografie werkt in hun voordeel: zij willen een betere machtsverdeling in Libanon. Maar de kerntaak van Hezbollah is de strijd tegen Israël. Daar is haar reputatie en imago op gebaseerd en de organisatie geniet daarom ook een grote populariteit buiten de sjiitische kring. Hezbollah kan evenwel in Libanon niet te hoog van de toren blazen omdat de sjiieten toch een minderheid blijven. Ze kunnen de strijd met de soennieten of christenen niet te ver doordrijven zonder zelf gevaar te lopen. Daarom zie je dat Hezbollah de strijd tegen Israël gebruikt om boven de andere partijen uit te groeien. Hezbollah wil méér zijn dan een sjiitische, sektarische beweging. Ze presenteert zich als organisatie die de Libanese staat heeft verdedigd tegen Israël en probeert op die manier de sjiitische positie in het land te versterken.

U stelt dat de ommekeer in het Midden-Oosten er is gekomen met de Amerikaanse invasie in Irak, dat in grote meerderheid een sjiitische bevolking heeft. Amerika maakte van Irak een sjiitische natie, met als gevolg dat de invloed van Iran sterk toenam. Is wat we zien in Libanon daar een uitvloeisel van?

NASR: Ja, Irak was onder Saddam Hoessein een land waar een soennitische minderheid van 15 procent van de bevolking aan de macht was: een minderheid met een meerderheidsmentaliteit. Amerika heeft dat regime omvergeworpen en voerde een democratisch bestel in met het principe van one man one vote. De sjiitische geestelijk leider van Irak, ayatollah Ali Al-Sistani, was het daarmee volledig eens omdat hij wist dat algemeen stemrecht de sjiitische meederheid aan de macht zou brengen. Hij heeft alle geloofsgenoten opgeroepen mee te werken met de Amerikanen en hij heeft geregeld de rebelse geestelijke Moqtada Al-Sadr tot de orde geroepen. Ayatollah Al-Sistani is trouwens zelf Iraniër.

Die ‘stille weg’ maakte Irak automatisch de eerste Arabische sjia-staat. Dat leidde tot heftig verzet van de soennitische minderheid in Irak en tot veel geweld zoals tegen sjiitische rekruten voor het nieuwe Iraakse leger. Velen van hen werden vermoord bij de aanmeldplaatsen. Er trokken ook soennitische jihadi’s naar Irak, circa 85 procent van hen komt uit Saudi-Arabië. En Al-Qaeda verscheen er natuurlijk op het strijdtoneel, onder leiding van de Jordaniër Abu Mussab al-Zarqawi. Al die groepen beseften dat de Amerikaanse strategie Iran groot zou maken en van de sjiieten een rivaliserend machtsblok. Nu profiteert Hezbollah in Libanon van die Iraanse invloed en de wapentoevoer, maar het heeft geen belang bij een sektarische oorlog in dat land. Bij Hezbollah zit de strijd tegen Israël in het DNA. Maar de groepering zegt wel tegen de soennieten: ‘Aanvaard ons en Iran en beschouw ons niet als ketters.’

Iran is met 70 miljoen inwoners het moederland van de sjiieten. Maar men vindt ze ook, zij het meestal als minderheid, in sommige Golfstaten en Pakistan. Leidt de sjia-opleving ook daar tot conflicten?

NASR: Uiteraard. In Bahrein is zelfs 70 procent van de bevolking sjia, terwijl een soennitische minderheid aan het bewind is. In Saudi-Arabië is 15 procent van de bevolking sjia en in Koeweit een derde. In Pakistan zijn er 30 miljoen sjiieten. Vooral in de Golfstaten is men bang. De soennieten hebben gezien hoe hun geloofsgenoten in Irak in de marge zijn geraakt. Ze zien ook de groeiende invloed van Iran, een land waar ze echt bang voor zijn. Zij zien Iran zoals Europeanen vroeger Pruisen zagen: als een militaire, naar hegemonie strevende macht. De soennieten in de Golfstaten zullen zich nog sterker verzetten tegen democratie omdat ze vrezen de macht te verliezen. In ieder geval zal de sjia-minderheid speciale rechten opeisen. In het Midden-Oosten gaat politiek niet om democratie als weerspiegeling van individuele rechten maar om rechten van groepen. Zij zien zich als een collectief naast of tegenover elkaar. Dat maakt de machtsstrijd snel gewelddadig. De Golfstaten vinden dat de Amerikaanse inval in Irak het machtsevenwicht in de Perzische Golf heeft verstoord.

Welke machtsblokken stonden dan tegenover elkaar?

NASR: Na de revolutie van ayatollah Khomeini heeft Saudi-Arabië alles gedaan om de macht van Iran in te dammen. De leiders van dat land vreesden dat Iran zijn macht zou gebruiken om de wankele minderheidsregimes in het Midden-Oosten omver te werpen. In Saudi-Arabië ligt de macht bij de regerende koninklijke familie. De Saudi’s gingen goede banden aan met Pakistan, waar ook een sjia-minderheid woont in Kashmir. Na het vertrek van de Sovjet-Unie kwam in Afghanistan het talibanregime aan de macht. In Afghanistan is circa 25 procent sjiiet. Dus de coalitie van Saudi-Arabië-Afghanistan-Pakistan moest Iran indammen. Saudi-Arabië heeft Pakis- tan zelfs financieel geholpen met de ontwikkeling van een atoombom. Pakistan noemde dat de eerste ‘islamitische bom’, maar voor de Saudi’s was het de ‘eerste soennitische bom’. Dat moest Iran afschrikken. De indamming was redelijk gelukt, tot de aanslagen van 11 september 2001. Daarop heeft Amerika het talibanregime omvergeworpen en is ook de sjia-invloed in Afghanistan gegroeid. De sjiieten doen volop mee met de VS omdat ze onder de taliban zwaar werden onderdrukt. Ook in Pakistan wakkert het vuur voortdurend aan: de regering bestrijdt er ook de sjiieten in het noorden. Maar Irak was het grote keerpunt in de machtsverhoudingen. Door toedoen van de VS. Geen enkel Arabisch land erkent de huidige regering in Bagdad. Alleen Iran heeft er een ambassade. Iran is definitief uit het isolement.

Amerika heeft het talibanregime omvergeworpen wegens de steun aan Al-Qaeda, een terroristische organisatie. Heeft de Amerikaanse strijd tegen de terreur ook ongewilde gevolgen?

NASR: Amerika is in het Midden-Oosten verstrikt geraakt in allerlei paradoxen. Het terrorisme tegen het Westen komt vooral van soennitische extremisten. Ook hier ligt de bron in Saudi-Arabië dat de sjia-opleving en de invloed van Iran wilde indammen. De Saudi’s wilden hun orthodox-islamitische overtuiging, het wahabisme, filosofisch verankeren en verspreiden over de wereld om het eigen regime ideologische legitimiteit te geven. Saudi-Arabië begon universiteiten, scholen, moskeeën en onderzoeksinstellingen te financieren, zowel in het Midden-Oosten als in Zuidwest- en Zuidoost-Azië en zelfs in Europa. Leraren en professoren kwamen naar Saudi-Arabië voor hun opleiding en verspreidden de Saudi-denkbeelden in de hele islamitische wereld. Zij waren de ideologische ambassadeurs van Saudi-Arabië en werden financieel van het koninkrijk afhankelijk. Maar die strekking was vooral anti-sjiitisch en gericht tegen Iran. De sjia-strekking werd afgeschilderd als een vorm van obscurantisme.

De paradox van dit beleid, zoals aangemoedigd door Saudi-Arabië, is dat het gepropageerde fundamentalisme deels een vorm van religieus extremisme werd: een monster dat zich tegen de VS keerde. De jihadi’s in Afghanistan versloegen de Sovjet-Unie en keerden zich daarna tegen de VS. De taliban en Al-Qaeda waren een bijproduct van dat gesubsidieerde fundamentalisme. De ideologische drijfveren in de terreur tegen Amerika komen voort uit een extremistische overtuiging die dankzij Saudische fondsen overal ter wereld is verspreid. Het terrorisme is nu een veelkoppige draak. Saudi-Arabië stond aan de wieg, terwijl het tegelijk de grote strategische bondgenoot van de VS is.

Daarmee lijkt het Midden-Oosten een aaneenschakeling van kortstondige en soms tegenstrijdige bondgenootschappen.

NASR: We hebben hier te maken met het falen van het beleid van de regering-Bush. Je kunt niet ergens binnentrekken en een nieuw systeem en een nieuw buitenlands beleid opleggen. Het Midden-Oosten is een complexe werkelijkheid met veel gekruiste belangen. Je moet heel nauwkeurig bestuderen wat het effect is. Dat is doorgaans niet een zwart-witverhouding, zoals Amerika dat door zijn prisma ziet. Door de inval in Irak is Iran nu de sterke mogendheid en is Hezbollah een grote factor in Libanon geworden. Tegelijk zie je dat Saudi-Arabië opstandelingen in Irak steunt om de macht van de sjia-factor te beteugelen. Daar staan Arabische jihadstrijders aan de zijde van Al-Qaeda, dat er een voedingsbodem voor terreur vond maar dat ook de val van de koninklijke Saudi-familie nastreeft. Maar de Saudi’s denken: als Al-Qaeda in Irak vecht, vecht het niet hier! Maar ze bevechten er wel militairen van de grote bondgenoot Amerika. In Pakistan zie je hetzelfde. Amerika zegt tegen president Pervez Musharraf: ‘Neem actie tegen de Afghaanse Taliban.’ Maar als hij in de barakken komt, zeggen zijn generaals: ‘De Taliban is niet ons probleem. Ons probleem is Kashmir, dáár moeten we jihadi’s naartoe sturen.’ Als een Amerikaanse president z’n beleid maakt, moet hij goed kijken naar het blikveld van leiders in het Midden-Oosten. Er is niet één Amerikaans blikveld.

Wat moeten de Amerikanen nu doen? Praten met Iran?

NASR: De huidige status-quo is niet meer aanvaardbaar. Iran werkt aan nucleaire energie, maar mogelijk ook aan een atoomwapen. Als Iran er één heeft, wil Saudi-Arabië ook een nucleair potentieel – zonodig met de steun van Pakistan. De militaire optie in Iran is voor de VS zeer kostbaar, of zelfs onmogelijk. De diplomatieke optie is niet geprobeerd, want Amerika praat niet met Iran. Maar Amerika kan er niet meer omheen: Iran is een groeiende mogendheid. Het land speelt een rol in de hele conflictas in het Midden-Oosten, van Libanon tot Irak en Pakistan. Daar moet het Amerikaanse buitenlandse beleid zich op instellen.

DOOR DERK JAN EPPINK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content