In de regering heerst nog steeds onenigheid over de toekenning van economische compensaties bij legeraankopen. Tot ongenoegen van de defensie-industrie wijst de ministerraad zulke compensaties systematisch af. Ook in het miljoenencontract voor een nieuw strategisch transportschip zijn ze niet voorzien.

Ons land heeft nog een tegoed van meer dan 250 miljoen euro aan economische compensaties, die voortvloeien uit militaire aankopen. Dat blijkt uit een recent overzicht van het ministerie van Economische Zaken. Het bericht stond vorige week in De Financieel-Economische Tijd. De achterstand betreft dertien aankoopdossiers die teruggaan op de vorige regeringen. Huidig premier Guy Verhofstadt (VLD) wil de handen afhouden van economische compensaties, maar in de regering blijkt het laatste woord daarover nog niet gezegd.

Het getouwtrek sleept al twee jaar aan. Op 15 december 2000 besliste de premier legeraankopen niet langer te koppelen aan economische compensaties. Een koninklijk besluit van 6 februari 1997, dat onder Jean-Luc Dehaene (CD&V) was goedgekeurd, bleek nochtans efficiënt. Het leidde ook tot meer transparantie in het compensatiesysteem. Maar voor Verhofstadt volstond dat niet. Gesteund door de groenen en de SP.A wilde hij weg van de ‘oude politieke cultuur’. Gedaan met het ‘affairisme’.

Niet iedereen was daar tevreden mee. De houding wekte wrevel bij de indu-strie. Maar ook in de regering gingen stemmen op om de compensaties toch te behouden. Na maanden van getalm werd een nieuw koninklijk besluit opgesteld, dat op 6 december 2001 werd goedgekeurd. Economische compensaties waren niet langer vanzelfsprekend. Voortaan moet de ministerraad voor elk dossier afzonderlijk oordelen. Bovendien zijn compensaties alleen nog mogelijk bij gelijkwaardige offertes.

Een billijke regeling. Maar de uitvoering ervan loopt mank. Minister van Defensie André Flahaut (PS) steekt stokken in de wielen, zeggen zijn tegenstanders. Nieuwe dossiers plaatst hij op het allerlaatste moment op de agenda van de ministerraad, zodat Economische Zaken amper de tijd heeft om ze in te kijken. Nochtans is het minister van Economie Charles Picqué (PS) die argumenteert of compensaties al dan niet verantwoord zijn. Het dossier zorgt blijkbaar al langer voor gesteggel tussen Landsverdediging en Economische Zaken. Al maanden onderhandelen ze over een protocolakkoord rond de compensatieregeling. In afwachting van een overeenkomst zou Flahaut, daarin naar verluidt gesteund door premier Verhoftstadt, proberen elke toekenning te dwarsbomen.

AMBITIEUZE AANKOOP

Een aantal buurlanden heeft het anders geregeld. De Europese regelgeving (artikel 296 van het Verdrag van Amsterdam) laat voor lidstaten de mogelijkheid open hun productie en handel in defensiemateriaal te beschermen. De strikte Europese concurrentieregels gelden niet voor producten bestemd voor militaire doeleinden. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk vertrouwen hun opdrachten rechtstreeks toe aan hun eigen bedrijven. België, met z’n beperkte industrie, besliste de Europese concurrentieregels wel toe te passen. Het gevolg is dat buurlanden opdrachten kunnen binnenhalen voor België, terwijl ons land zelden kan meedingen voor opdrachten in het buitenland. De Belgische industrie geniet wel al decennialang van economische compensaties uit buitenlandse contracten voor ons land. Een regeling die nogmaals bevestigd werd in het KB van 1997. En ze werkte vrij goed.

Nu liggen de zaken anders. Vandaag klaagt de industrie dat de regering, sinds het koninklijk besluit van eind 2001, compensaties systematisch probeert af te wijzen. De defensiebedrijven (Sabca, Sonaca,…), die afhankelijk zijn van economische compensaties, moeten hun belangen zelf verdedigen.

Toch blijven ze hoopvol afwachten. De ambitieuze aankoop van een Belgisch-Luxemburgs strategisch transportschip, gepland in het najaar, zou enorme compensaties kunnen inhouden. Maar de ministerraad besliste daar anders over. De discussie over dat contract focust zich momenteel op de gigantische budgetoverschrijding. Op de ministerraad van 19 juli 2002 vroeg Defensie een verhoging van 190 tot 295 miljoen euro. Maar die kwam er niet. Volgens sommigen ging het Strategisch Plan voor de Modernisering van het Belgisch Leger (12 mei 2000) zelfs uit van een nog veel lager bedrag: 111,5 miljoen euro.

Vanwaar die immense budgetoverschrijding? Geen van de vijf geïnteresseerde bedrijven diende een prijsconforme offerte in. De bedragen varieerden tussen 264 miljoen euro (de Nederlandse Schelde Marinebouw), 295 miljoen euro (het Spaanse Izar, dat het meeste kans maakt) en 310 miljoen euro (het Franse Alstom).

Blijft de vraag: hoe kan het dat ze met dergelijke voorstellen komen aanzetten? De eisen van Defensie sluiten goedkopere oplossingen blijkbaar uit. De Inspectie van Financiën heeft zijn vragen bij het hele project. Zijn zulke hoge kosten wel te verantwoorden, met de schaarse overheidsmiddelen die beschikbaar zijn? Het kabinet-Flahaut vreest bovendien dat de verliezende bedrijven juridische procedures zullen starten. Een interkabinettenwerkgroep moet het huiswerk van Defensie nu overdoen. Ingrid van Daele

Sinds het koninklijk besluit van eind 2001 zijn gEEn economische compensaties meer toegekend.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content