Dat een minister de wet op de ruimtelijke ordening nu wil toepassen, is in dit land groot nieuws. Handhavers vinden nu ook inspiratie in het Stedenbouwvademecum.

Volgens de wet van 29 maart 1962 is onze ruimtelijke ordening ontworpen ?zowel uit economisch, sociaal en esthetisch oogpunt als met het doel ’s lands natuurschoon ongeschonden te bewaren?. De praktijk was anders. ?Een toerist op bezoek in België zal in de aanblik van al de ruimtelijke wanstaltigheid allicht niet geloven dat onze wet zo veelbelovend begint,? schrijft Geert Van Hoorick in het recent gepubliceerde Stedenbouwvademecum.

Van Hoorick is advocaat en wetenschappelijk medewerker aan het centrum voor milieurecht van de Gentse universiteit. Hij beaamt dat de stedenbouwwet van ’62 behoorlijk in mekaar zat. ? Zat, want de wet werd de volgende dertig jaar grondig uitgehold door wetswijzigingen en vooral door een gebrekkige uitvoering. Het is een publiek geheim dat de vergunningverlening te vaak verzandde in politiek dienstbetoon.? De gevolgen van die kortzichtige politiek zijn vandaag pijnlijk zichtbaar. ?De economische heropleving na de Tweede Wereldoorlog en de toenemende welvaart gingen gepaard met een eveneens stijgende ruimtelijke wanorde.?

EEN GEWONE POLITIETAAK

Een behoorlijk ruimtelijk beleid is onmogelijk zonder een kordate en consequente handhaving. Dat klinkt logisch, maar is het in dit land niet. Duizenden uitspraken van rechtbanken om illegale constructies af te breken, bleven jaren bestoffen. Wie wat politieke connecties had, probeerde ervoor te zorgen dat een hopeloos illegale en dus zelfs met de grootste administratieve en politieke soepelheid niet te regulariseren bouwovertreding met een bevel tot afbraak werd bedacht. Er werd toch nooit wat afgebroken en boeten moesten wel worden betaald.

Minister van Ruimtelijke Ordening Eddy Baldewijns (SP) brengt daar verandering in. Hij heeft de moed de werkelijke afbraak te vorderen van alvast de grofste overtredingen. Dat dit bij de trendbreuk in onze ruimtelijke ordening behoort, bewijst hoe erg het met onze politieke cultuur gesteld was. De minister schrijft ook het Woord Vooraf in het Stedenbouwvademecum.

Dat is een praktisch boekje, zo groot als een bescheiden agenda maar zo duur als een bescheiden kunstboek. Aan de hand van voorbeelden wordt getoond hoe overtredingen kunnen worden vastgesteld en hoe ertegen kan worden opgetreden. Het boek richt zich in de eerste plaats tot wie actief is bij politie of rijkswacht. Het vaststellen van bouwovertredingen gaat meer en meer tot de algemene politietaak behoren. Maar vanzelfsprekend is deze uitgave ook een nuttig instrument voor magistraten en advocaten. Ook wakkere burgers kunnen er veel uit leren, al is de opmaak van een goed proces-verbaal niet aan hen besteed.

Behalve een beknopte inleiding over de wetgeving, behandelt het vademecum in de eerste plaats 26 concrete gevallen van bouw- en andere overtredingen. Wat te doen bij verboden werken aan een beschermd monument, wat als een Bijzonder Plan van Aanleg niet wordt nageleefd of wanneer in de kustduinen wordt gebouwd ? Op welke onderdelen van de wetgeving kan een agent steunen wanneer het Vegetatiebesluit wordt overtreden, een golfterrein zonder vergunning wordt aangelegd, als er wat loos is met de milieuvergunning voor het autokerkhof of graffiti op het gemeentehuis worden gespoten ? Het gebruiksvriendelijke vademecum biedt een antwoord. De mogelijke inbreuken worden nog eens per wet of decreet opgesomd en het vademecum bevat de adressen van de bevoegde administratieve en juridische overheden.

Geert Van Hoorick. Stedenbouwvademecum. Kluwer Rechtswetenschappen, Deurne, 1977. 131 blz. 1155 frank.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content