De manier waarop planten zich weten aan te passen aan nieuwe omstandigheden is verbazingwekkend.
De voorbije winter viel nauwelijks een winter te noemen. De lente begon veel vroeger dan anders, met veel meer groen omdat bomen en planten sneller actief werden dan gewoonlijk. Daardoor zullen de bomen (of toch op z’n minst eiken en beuken) ook volgende lente vroeger in blad staan, zelfs na een eventuele horrorwinter met veel sneeuw en ijs.
Want onderzoek van bioloog Hans De Boeck van de Universiteit Antwerpen en zijn collega’s, gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences, bevestigt niet alleen dat bomen na een warme winter sneller in blad komen, maar stelt ook dat ze dat de volgende lente opnieuw zullen doen. Ze blijken een soort ‘geheugen’ voor warme temperaturen te hebben dat minstens een jaar ver reikt.
Dat zou minstens gedeeltelijk te maken hebben met het feit dat een vroege lente impliceert dat de bomen in de herfst vroeger hun bladeren verliezen, waardoor de ‘winterslaapfase’ van de boom naar voren wordt getrokken. De onderzoekers bestempelen een warme winter als een ‘storing’, en benadrukken dat een opeenvolging van warme winters als gevolg van de klimaatopwarming tot een ontregeling van een bos-ecosysteem kan leiden: veel dieren hangen voor hun overleving van bomen af. Bovendien kan de boom ook zelf nadeel ondervinden, want als het in de loop van de lente toch plots gaat vriezen, kunnen vroege blaadjes schade oplopen.
Uitheemse planten die ver buiten hun gewone leefgebied terechtkomen (zogenaamde exoten die dikwijls meereizen met de mens) kunnen profiteren van snelle genetische aanpassingen om zich met succes in een nieuwe omgeving te vestigen. Biologe Katrien Vandepitte en haar collega’s van de KU Leuven beschrijven in Molecular Ecology het wedervaren van de Maasraket: een plantje uit de Pyreneeën dat waarschijnlijk in de eerste helft van de negentiende eeuw in ons land verzeilde met woltransporten voor de textielindustrie rond Verviers.
Analyse van onder meer planten uit herbariums wees uit dat de soort zich aanpaste door verschillen in genen te cultiveren die het tijdstip van bloei reguleren. In amper twintig generaties – dat is peanuts naar evolutionaire normen – slaagde de plant er in ons land in om later in het seizoen te bloeien, waardoor haar overlevingskansen beduidend groter werden. Daardoor kon ze zich verspreiden.
De Maasraket wordt als een ‘onschuldig’ plantje bestempeld dat geen problemen oplevert. Maar sommige exoten, zoals de giftige Japanse reuzenberenklauw, kunnen zo gaan woekeren dat er veel geld in hun bestrijding moet worden gepompt.
DOOR DIRK DRAULANS
De ‘winterslaapfase’van de boom wordt naar voren getrokken.